Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bij ons schijnt de zon (1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bij ons schijnt de zon
Afbeelding van Bij ons schijnt de zonToon afbeelding van titelpagina van Bij ons schijnt de zon

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.86 MB)

Scans (8.64 MB)

ebook (2.95 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bij ons schijnt de zon

(1983)–Marijke Höweler–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 82]
[p. 82]

16 Wij sparen voor een avontuur

‘Ik heb het gehaald!’ Mattheus stormde de trap op, ‘in één keer. Kijk 's hier kuttekont, kijk eens eventjes naar je maatjes rijbewijs.’

‘Doe de deur achter je reet dicht,’ zei Arnold kribbig, ‘ik weet niet of je 't je herinnert, maar het brood stinkt nog steeds naar maden.’

Mattheus trapte de deur achter zich dicht en liep, het papier in de hand, op Arnold toe. Arnold die de afgelopen uren met zijn hoofd op de bank had gelegen, voelde zich duizelig door de plotselinge beweging waarmee hij overeind was gaan zitten.

‘Er zit een orchidee op je wang,’ zei Mattheus. Onwillekeurig wreef Arnold eens over z'n wang. ‘De afdruk van de bank,’ verduidelijkte Mattheus en boende met zijn vuist over Arnolds wang alsof het om een bellefleur ging die nodig opgepoetst moest worden.

‘Hou op,’ zei Arnold. Hij had er zo sterk behoefte aan om vertroeteld te worden dat de tranen van eenzaamheid hem in de ogen schoten. Mattheus trok terug toen hij zag dat zijn remedie iets te fors was uitgevallen.

‘Kijk eens hier, truttebol,’ zei hij, ‘dit is een voorlopig rijbewijs.’

‘Leuk,’ zei Arnold.

‘Ríjbewijs,’ zei Mattheus.

‘Ja, wat ánders,’ zei Arnold en wilde weer gaan liggen.

‘Nu kan ik je wégbrengen,’ zei Mattheus.

‘Ik wil die auto vóór de deur hebben staan als ik ergens ben,’ zei Arnold. Mattheus was even uit het veld geslagen.

‘Maar ik kan er toch niet de hele dag in blijven zitten om

[pagina 83]
[p. 83]

op je te wachten.’

‘Je gaat maar met de bus,’ mompelde Arnold.

‘Wat zeg je nou,’ zei Mattheus. ‘Ik ga overdag lekker toeren,’ en Mattheus stelde zich grazige weiden voor en heuvelachtige secundaire wegen waarop hij door de weeks vrolijke tripjes zou maken.

‘Jij zult naar je werk moeten, niks toeren,’ zei Arnold, ‘je mankeert niets, je wordt goedgekeurd.’

Daar had Mattheus even niet aan gedacht en hij stelde zich het levensverzekeringskantoor voor met de groene bureaus in plaats van weidegronden.

‘Moet jij nou altijd zo lullig doen, is dat nou per se nodig, kom ik opgewekt en leuk bij je binnen, moet je weer saggerijnen tegen me?’

Arnold zou het liefste wat gaan janken. ‘Waar doe ik het allemaal voor? Wil je me eens vertellen waar ik het allemaal voor doe? Doe ik het misschien om jou een veer in je gat te steken of waarom?’

‘We doen het toch allemaal voor later als we weggaan. Waarom gaan we eigenlijk niet?’ vroeg Mattheus opeens, ‘waarom moeten we meteen een paleis, we kunnen toch klein beginnen hè, wij samen.’

‘Ik weet niet of ik wel samen met je wil,’ zei Arnold.

‘Zal ik inschrijven vandaag?’ bood Mattheus aan.

‘Je blijft van de boeken af,’ Arnold was opeens wakker.

‘Je moet niet alles zo voor je zelf willen houden egoïst.’ zei Mattheus. ‘Je moet je vriend een beetje bij de dingen betrekken. Bovendien schrijf ik mooier dan jij.’

‘Ik wil alleen mijn eigen handschrift in het kasboek.’ Arnold griezelde bij de gedachte aan de breuk die er in de bladspiegel zou optreden.

‘Ik vraag het maar,’ zei Mattheus, ‘ik bied alleen maar aan om je te helpen, daar hoef je niet zo misselijk om te doen. Ik moet trouwens weg.’

[pagina 84]
[p. 84]

‘Je mag de auto niet,’ zei Arnold.

‘Niet nodig,’ vond Mattheus en verdween.

 

‘Je praat veel over geld, hoe zit dat,’ vroeg Rosa. Het aardige van therapeutische activiteiten was wel dat men de meest ongegeneerde vragen stellen kon zolang ze maar enige relevantie hadden voor het onderhavige probleem. Mattheus keek eens uit het raam en zuchtte.

‘Moeilijke vraag?’ vroeg Rosa onbekommerd.

‘Dat zou ik wel denken ja,’ zei Mattheus.

‘Hoe dat zo, wat is het probleem?’ vroeg Rosa.

‘Ik heb Arnold moeten beloven dat ik het daar niet over zou hebben.’

Mattheus keek verleidelijk onder zijn wimpers door en hoopte dat Rosa een beetje op de punt van haar stoel zou gaan zitten. Het zou Mattheus een paar jaar geleden zeker gelukt zijn om dit te bewerkstelligen, maar Rosa had iets meer ervaring opgedaan inmiddels en daarmee ontnam ze haar patiënten veel plezier. Nóg maar een keer, dacht Mattheus: ‘Dat is een geheim tussen mij en hem,’ zei hij plechtig en keek naar het effect.

‘Als dát zo is,’ zei Roos, ‘dan wil ik er geen woord over horen.’

‘Toch geloof ik wel dat het belangrijk is,’ fluisterde Mattheus.

‘Geen woord,’ zei Roos.

‘Ik denk er dikwijls over na,’ zei Mattheus en keek hoopvol naar Rosa.

‘Daar is niets aan te doen, beloofd is beloofd,’ vond deze.

‘Maar als het nou heel belangrijk voor me is, ook voor mijn angst en zo,’ vleide Mattheus.

‘Dat is dan jammer,’ vond Rosa, ‘kiezen of delen, je kunt nu eenmaal niet een geheim hebben én het doorvertellen tegelijk.’

[pagina 85]
[p. 85]

‘U laat me er gewoon mee zitten?’ Mattheus' stem was van fluweel. Roos gaf geen antwoord.

‘Ik geloof toch dat ik het zeggen moet,’ zei Mattheus.

‘Daar zou ik maar eens goed over nadenken,’ vond Roos. Een van de redenen waarom ze dit spelletje zo rustig kon afwachten en nauwelijks gestoord werd door enige nieuwsgierigheid was, dat naar haar ervaring de uiteindelijke bekentenis haar zo tegen zou vallen dat Rosa na hier tientallen malen te zijn ingevlogen eindelijk begrepen had dat het om het spel ging en niet om de knikkers.

‘Eens moet het er toch van komen,’ vond Mattheus. Rosa zweeg. ‘Het is namelijk zo,’ zei Mattheus.

‘Dat je je belofte nú gaat verbreken?’ vroeg Rosa.

‘Ik vertel niet álles,’ zei Mattheus. ‘Het is namelijk zó dat wij sparen,’ vervolgde hij. Rosa wachtte af. ‘Wij sparen voor een avontuur en ik weet niet of ik dat wel wil,’ voegde hij er geheimzinnig aan toe.

‘Wat niet, het sparen of het avontuur?’ vroeg Rosa.

‘Geen van beide,’ zei Mattheus en zuchtte. Rosa wachtte maar weer.

‘Ik vraag me soms af of ik wel van 'm houd,’ zei Mattheus, ‘zeker nu ik zoveel beter ben geworden.’ Rosa voelde zich door dit laatste gevleid en dat was ook de bedoeling.

‘Wij sparen een verzameling,’ zei Mattheus. Rosa zweeg. ‘Er zijn heel mooie dingen bij,’ zei Mattheus. ‘Arnold krijgt alles. Hij kan nu eenmaal heel goed met ze omgaan. Ze zien hem zo'n beetje als hun zoon, vooral de vrouwen.’

‘En jij, wat doe jij?’ vroeg Rosa.

‘Ik?’ vroeg Mattheus, ‘ik?’

‘Ja, jij,’ zei Rosa.

Hier moest Mattheus diep over nadenken. ‘Ik verzorg Arnold,’ zei hij toen.

‘Hoe bedoel je,’ vroeg Rosa.

‘Arnold heeft last van de bakker.’

[pagina 86]
[p. 86]

Hier had Rosa niet op gerekend, haar teleurstelling veranderde in boosheid en werd toen weer teleurstelling. Ze had ze toch samen moeten nemen. Ze had zich ervan laten overtuigen dat dat praktisch onmogelijk was en het was waarachtig niet de eerste keer dat Rosa voor zoiets door de knieën was gegaan en daar later spijt van had gekregen. ‘Arnold begint even bang te worden als jij destijds?’

‘Nou nee,’ zei Mattheus, ‘het is alleen de broodlucht. Hij wil er zelfs om verhuizen.’ Mattheus keek Roos eens aan om de uitwerking van zijn woorden te taxeren. Rosa leek onder de indruk, zij het dat Rosa's gedachten uitgingen naar de nutteloosheid van haar eigen professie. Mattheus was niet ontevreden. ‘Ik help hem zo goed als ik kan, ik weet precies wat hij voelt,’ zei hij braaf.

‘Ja dat zal wel,’ zei Rosa kwaad.

Ze zwegen.

‘Hij is trouwens heel anders dan ik,’ zei Mattheus. ‘Ik zou nooit doen wat hij doet.’

‘Verklaar je nader,’ zei Roos, nog steeds nijdig.

‘Ik zou nooit van oude mensen stelen,’ zei Mattheus, ‘dat zou ik nou niet kunnen.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken