Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Van geluk gesproken (1982)

Informatie terzijde

Titelpagina van Van geluk gesproken
Afbeelding van Van geluk gesprokenToon afbeelding van titelpagina van Van geluk gesproken

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.94 MB)

Scans (8.53 MB)

ebook (3.00 MB)

XML (0.35 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Van geluk gesproken

(1982)–Marijke Höweler–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 80]
[p. 80]

13 Daarom ging hij vaak uit fietsen

Meneer de Bruin had nooit geweten dat hij zoveel van zijn Truus hield, juist op het moment dat zij niets van hem wilde weten. Eigenlijk had hij in die zes jaren dat ze bij elkaar gewoond hadden nog nooit zo naar haar verlangd als in de afgelopen nachten nu hij op de bank moest slapen, en dat was dus wel een heel ongelukkige samenloop van omstandigheden.

Direct nadat hij Sjef en Truus alleen had achtergelaten, had hij gevoeld dat het mis zou gaan. Of eigenlijk daarvóór al. Als Sjef niet zo aangedrongen had, was hij helemaal niet vertrokken. Maar dat ze het allemaal zó zwaar op zou nemen, had hij niet vermoed. Eigenlijk vond hij het wel tof van Truus maar het duurde nu toch al vier dagen dat zij niets tegen hem zei behalve ‘ga uit m'n ogen vuile pooier’ en zulk soort dingen. Van vrouwen wist je eigenlijk nooit hoe preuts ze nou precies waren. Hij had haar tenslotte ook af moeten staan aan Sjef en Truus wilde maar niet begrijpen dat het voor een man ook niet niets is om te weten dat een ander haar neergelegd had en dat je in zo'n geval als man dan toch wel even iets hebt om overheen te moeten stappen, maar dat ging er bij Truus niet in.

Zuchtend liep De Bruin naar boven. Hij probeerde de laatste tijd maar zoveel mogelijk weg te zijn en zich zo stil mogelijk te gedragen. Daarom ging hij vaak uit fietsen. Meneer de Bruin hoopte op een gesprek en ook dat maakte dat hij zich zo raar en onzeker voelde, want tot nu toe was het altijd zo geweest dat Truus wilde praten en hij niet. Hij had daar nooit veel goeds van verwacht want van het een kwam het ander. Maar nu had hij een paar vragen te stellen die zo brandend waren dat hij het gevoel had dat z'n hart schroeide.

[pagina 81]
[p. 81]

Hoe was Sjef in bed geweest, dat was de eerste vraag.

En aan de tweede durfde hij pas sinds gisteren te denken.

Was Sjef beter in bed dan hij?

Dan kwam er een tijdje niets en dan was er de derde vraag: hoe had Sjef haar in bed gekregen?

Nu hij ze op een rijtje zette, besefte hij dat de tweede vraag eigenlijk de belangrijkste was: Was Sjef beter dan hij?

En opeens verscheurde nieuwe twijfel meneer de Bruins ziel. Zou Truus zo kwaad zijn omdat hij altijd slechter in bed was geweest dan Sjef? Dat zij als het ware ontdekt had wat zij bij hem tekort gekomen was? Had Truus niet altijd gezegd dat haar eerste vriend in bed niets geweest was? Zodat het heel best mogelijk was dat Truus hem nooit meer terug zou willen hebben nu ze wist hoe het zijn kon? Meneer de Bruin had in lange tijd niet zulke vreselijke dingen achter elkaar gedacht. Zelden had hij ook in zo korte tijd zoveel gedachten achter elkaar gehad. Geen wonder dat hij zich moe voelde toen hij eindelijk de deur van de woning open deed. Zo somber was hij ervan geworden dat hij al opgelucht adem haalde toen hij zag dat Truus gewoon in de keuken stond en dat de kleine jongen gewoon op de grond zat te spelen. Ze keek natuurlijk niet op, dat had hij ook niet verwacht.

Stilletjes pakte hij de krant en ging op de niet zo opvallende stoel zitten. Bij het openvouwen lette hij op dat hij niet teveel kraakte en hij probeerde een beetje van de woningnood te lezen maar het lukte niet goed.

Toen Truus plotseling naast hem stond en opeens iets tegen hem zei, schrok hij zo geweldig van het geluid dat hij haar niet verstond en hij betrapte zich erop dat hij van z'n stoel was opgesprongen, net of hij in de houding had willen gaan staan, zoals vroeger in dienst. Gelukkig kon hij z'n gezicht nog een beetje redden door net te doen of hij toch al op had willen staan. Maar het feit bleef dat hij niet wist wat ze gezegd had.

[pagina 82]
[p. 82]

‘Als je dat maar weet,’ zei Truus, ‘en ik wil geen commentaar, heb jij dat goed begrepen?’

‘Natuurlijk,’ zei De Bruin haastig, ‘wat kost het?’

‘Dat kost jou een geeltje per jaar,’ zei Truus.

‘Als dat alles is,’ zei De Bruin luchthartig, ‘dan moet je het zeker doen.’

‘Dat zou ik wel denken,’ zei Truus. ‘Volgende week begint het en ik moet boeken kopen.’

‘Boeken?’ De Bruin kon het niet plaatsen. ‘Wat kost dat?’ vroeg hij.

‘Dat kost jou twee geeltjes,’ zei Truus, alsof ze voor hem een speciaal hoge prijs bedongen had.

‘Nou dat moet dan maar,’ zei De Bruin inschikkelijk.

‘En het begint meteen maandag.’

‘Wat?’ zei De Bruin die alleen maar weten wilde wat er precies beginnen zou.

‘Je kan op je kop gaan staan, maar ik ga erheen,’ kijfde Truus, ‘jij zorgt maar dat je 't redt, kan me niet schelen hoe of je het doet.’

Dit maakte De Bruin echt ongerust. De opluchting van daarstraks was weer helemaal verdwenen. Ze zou er toch niet vandoor gaan. Het zweet brak hem uit.

‘Waar ga je dan naar toe?’ vroeg hij zo gerust mogelijk, maar hij hoorde z'n stem overslaan.

‘Dat zeg ik je net,’ snauwde Truus, ‘en jij houdt me niet tegen, 't is op maandag, woensdag en op vrijdag van negen tot vier.’

‘Krijg het nou,’ zei De Bruin, ‘ga jij naar school?’

‘Naar school, ja,’ zei Truus.

‘Naar school?’ vroeg De Bruin nog eens voor de zekerheid.

‘Ja wat anders,’ zei Truus ongeduldig.

‘Ik wist helemaal niet dat jij naar school toe wou, ik dacht dat jij, hoe zal ik het uitdrukken,’ zei De Bruin plechtig, ‘ik dacht dat jij niet van leren hield.’

[pagina 83]
[p. 83]

‘Het is ook niet bedoeld om te leren.’

‘Waar is het dan wel voor als ik vragen mag?’ Zonder het te merken nam De Bruin z'n vertrouwde rol weer op.

‘Dat gaat jou niets aan, voorlopig heb ik poen nodig en gauw,’ commandeerde Truus hem terug in z'n nederige positie.

‘Nou, kalm een beetje,’ sputterde haar vriend, ‘ik doe m'n best, meer kan ik niet doen, wel?’

‘Dat is je geraden,’ zei Truus tot besluit en De Bruin realiseerde zich dat z'n probleem er niet kleiner op was geworden de afgelopen vier dagen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken