wie wij er één spraken, avonturiers zijn, dan vergist U zich. Het zijn pioniers, maar noch het woord ‘pionier’ noch het woord ‘avonturier’ zal ooit over hun lippen komen. Die woorden worden alleen maar gebruikt door schrijvers, journalisten en vervaardigers van filmscenario's. Het zijn, en zo voelen ze zich ook, alleen maar werkers, bouwers. Werkers op een moeilijke, wat eenzame post, maar zonder uitzondering vervuld van de gedachte zich niet door natuur, klimaat of wat dan ook te laten verjagen.
Wij vroegen onze zegsman, of hij naar verlof en pensioen verlangde. Hij schudde het hoofd en zijn commentaar op onze vraag was alleszeggend: ‘het is zo plezierig een land mee te helpen opbouwen en tenslotte ligt dat werk Nederlanders’.
Dit is een tijd, waarin men wel iets merkt van wat we een nationaal minderwaardigheidsgevoel zouden willen noemen. Een tijd, waarin men twijfel merkt aan die eigenschappen van ons volk, die het eenmaal vermaard maakten in vijf werelddelen. Wij geloven dat die twijfel er niet behoeft te zijn. Omdat er, ook in deze jaren, nog zoveel Nederlandse pioniers, waar ook ter wereld, bezig zijn. Nogmaals, een pionier is een baanbreker, een voorloper. Hij maakt een bruggehoofd ergens in een niemandsland. Hij begint, waar vóór hem nog niet eerder begonnen werd. Zolang dit land, dit volk nog zoveel pioniers oplevert, behoeven wij niet te vrezen voor de toekomst.
Onze pioniers redden het wel. Als het moet, zoals een oud-vaderlands gezegde het zo treffend opmerkt, ‘met brandende zeilen dwars door de hel’. Soms is die hel de zee, soms het onderontwikkeld gebiedsdeel. De ene maal een stuk onbetreden wildernis, de andere maal een cultureel of wetenschappelijk nog onverkend terrein. En ook wel eens: Ndola, twaalf graden onder de evenaar.
anthony van kampen