- maar met dat al wordt het patroon onherkenbaar. Het verhoogt het gevoel van futiliteit, van machtelosheid.
Maar men kan zich niet afsluiten. Dus moet er naar alle richtingen overleg plaatsvinden. De man die schoon genoeg heeft van het eeuwige vergaderen-waar-je-toch-niets-mee-opschiet en toch telkens weer gaat, heeft, misschien onbewust, al de idee aanvaard van een belang ‘nieuwe stijl’: dat van zijn groep, zijn onderneming, zijn werk- en bedrijfsgenoten. Uit zichzelf, of eenvoudig als afweermaatregel tegen de voorschrijdende groepsvorming.
Dus moet er vergaderd worden.
Maar de vraag is, of men daar nu veel mee opschiet. Komt men daardoor nader tot de oplossing van problemen, die men slechts gebrekkig kan overzien? Stel dat er op vergaderingen alleen maar bondige en waarachtige woorden zouden kunnen vallen en dat men over en weer bevrijd zou kunnen worden van het verlammende gevoel, dat het steeds de tegenpartij is, die de spelregels van het onderling contact bepaalt, wat dan nog? Komt men er dan met luisteren en praten als er geen gemeenschappelijk uitgangspunt is? Het verruimt het inzicht, jazeker, en het geeft ook begrip voor de wensen van anderen. Maar het resultaat is meestal alleen een compromis dat niemand bevredigt.
Wij kunnen echter niet ophouden te zoeken naar een synthese in plaats van naar een compromis. Dat dwingt ons, ondanks alle begrijpelijke tegenzin, om aan het gesprek te blijven deelnemen, om te vergaderen. Of wij onszelf nu beschouwen als individu of als exponent van een conglomeraat van belangen in de vorm van een onderneming, een vereniging of partij, het streven naar de synthese blijft in ons.
En dus wordt de volgende vergadering bepaald op.........
p.h. graamans