Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De geest van tegenspraak (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van De geest van tegenspraak
Afbeelding van De geest van tegenspraakToon afbeelding van titelpagina van De geest van tegenspraak

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.53 MB)

Scans (20.31 MB)

XML (0.40 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De geest van tegenspraak

(1968)–G.H.M. van Huet–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 36]
[p. 36]

De man zonder opperhuid

Het is vreemd te bedenken, dat twee, onderling zeer verschillende boeken, die beide tot de wereldliteratuur behoren, vrijwel dezelfde titel dragen: de Confessiones van Augustinus en de Confessions van Rousseau. Dat echter ook de gevoelswaarde dier woorden onderling verschilt, bewijst wel onze gewoonte om het ene boek als de Belijdenissen aan te duiden, en het andere als de Bekentenissen. De auteurs van deze boeken kan men alle twee oprecht noemen; alleen was de oprechtheid van de laatste niet van de orde der heiligen: zijn doel was dan ook niet de glorie van God te verkondigen, maar zichzelf te openbaren. Reeds de eerste zin laat ons hieromtrent niet in het ongewisse: ‘Ik onderneem een werk dat zijn weerga noch ooit gehad heeft noch ooit hebben zal. Ik wil mijn medemensen een mens in heel zijn natuurlijke gesteldheid laten zien; en die mens ben ik.’ Houdt hij zijn belofte? In de loop van het verhaal dat zijn levensbiecht is, worden wij al spoedig gewaar, dat deze Jean-Jacques Rousseau bij al zijn tekorten en ellenden aan een grenzeloze zelfoverschatting lijdt, dat hij pathologische trekken vertoont, kortom, een onmogelijk mens is. Desondanks kunnen wij niet weigeren hem enige sympathie te schenken, en wanneer wij overwegen hoe hij op de wereld is gezet en met welke eigenschappen het leven in is gezonden, valt het ons moeilijk een gevoel van bewondering te onderdrukken. Want deze man die, zwak en ellendig, verlegen en onontwikkeld, de eerste veertig jaar van zijn leven zo goed en zo kwaad doorbracht als de omstandigheden hem toelieten, heeft kans gezien in de zesentwintig jaar die hem daarna restten, een paar dingen te berde te brengen, een paar formules te vinden, zonder welke de moderne samenleving niet denkbaar is.

Dezer dagen is het twee en een halve eeuw geleden, dat hij te Genève geboren werd, de zoon van een horlogemaker, die met de geboorte van dit kind zijn vrouw verloor en die, ongeneeslijk lezer, samen met de jonge Jean-Jacques hele nachten zou gaan opzitten, romans verslindend, in romans

[pagina 37]
[p. 37]

verloren - wat een bakermat voor een romantische ziel! De jongen bezat al spoedig geen vader meer: de man die hem verwekt had, behandelde hem op dezelfde wijze als hijzelf, vader geworden, zijn kinderen zou behandelen. Proletariërs die alleen de proles, het kroost, het hunne kunnen noemen, maar zelfs op dit bezit geen prijs meer stellen. Inderdaad betekent de opkomst van Rousseau de verschijning van de proletariër in de wereldliteratuur. De proletariër die de cultuur haatte en baron d'Holbach: ‘U bent me te rijk’ toeschreeuwde, die, als lakei, tegelijk bang voor de grote lui én voor de andere bedienden was en die zo'n afkeer van de maatschappij en haar conventies had, dat toen hij na een bijna dertigjarig samenleven de nederige Thérèse Levasseur besloot te huwen, dit slechts onder een aangenomen naam verkoos te doen. Het kan niet ontkend worden, dat hij zelf leefde naar zijn principes - maar was het niet veeleer zo, dat juist zijn levensgewoonten en eigenaardigheden hem dwongen dit te prediken en dat af te zweren? Bezit had hij nooit gehad, met geld wist hij niets aan te vangen, hij was te verlegen om een winkel binnen te gaan. Daarom: alle luxe is verderfelijk, elk idee van eigendom, rang, stand, arbeidsverdeling, beschaving, wetenschap, kunst is uit den boze. De mens is van nature goed, maar de maatschappij heeft een egoïst, een gevaarlijk wezen van hem gemaakt.

De boeken waarin deze leuzen - want dat zijn het; de ideeen stammen van anderen, van Montaigne, Buffon, Locke - zijn neergelegd, hebben de auteur ervan beroemd gemaakt, maar zij worden niet meer gelezen. Wij kennen hun titels, La Nouvelle Héloïse, La Contrat Social, Emile, en op school wordt ons geleerd wat zij behelzen. Zo horen wij ook, dat het Contrat de Franse Revolutie heeft voortgebracht, de democratie, het algemeen stemrecht, de moderne wereld, het moderne denken. Het is ongelooflijk, dat een betrekkelijke ignorant, die zijn kennis van horen zeggen had en over wie Hume verbaasd opmerkte: ‘Maar hij heeft niets gelezen!’ dit tot stand heeft kunnen brengen; en wij zijn dan ook geneigd Albalat bij te vallen, wanneer deze verklaart, dat iemand wie zoiets lukt, meer is dan alleen maar een groot schrijver: een

[pagina 38]
[p. 38]

denker in de dadelijkste betekenis van het woord. Maar toch kan voor ons gevoel het schrijverschap volstaan: wat zou Rousseau zijn zonder zijn wonderbaarlijke stijl, zijn golvende geestdrift, zijn bloemige frazen, zijn subjectivistische paradoxen? En intussen bedenken wij, dat ook hier weer wordt bewezen, dat niet de waarheid de wereld regeert... Korter dan Napoleon, die als Bonaparte, gelijk tienduizenden voor hem gedaan hadden en tienduizenden ook weer na hem zouden doen, de pelgrimstocht naar Ermenonville maakte om Rousseau's laatst rustplaats te bezoeken, kan men zijn oordeeld niet samenvatten: ‘Het zou voor de rust van de wereld beter geweest zijn, indien deze man nooit had geleefd.’

Dacht de Eerste Consul aan de ‘volonté générale’ van Jean-Jacques, dit toverwoord waarop zelfs een Hitler zich beroepen kon, als het er om ging zijn tegenstanders af te straffen? Hij zou later diezelfde ‘volonté’ denken te belichamen, zoals de Jacobijnen voor hem, en communisten, fascisten en allerlei totalitaristen lang daarna. Of had hij de door Rousseau grondig verstoorde verhouding tussen individu en gemeenschap op het oog, die daad die de opkomst der massa's inluidde en het menselijke trachtte te inaugureren op plaatsen waar alleen toegang was voor het irrationele? Hoe het ook zij, geweldige bewegingen, ten goede als ten kwade, gaan op de dromerijen van deze geniale en overgevoelige plebejer terug, vinden hun oorsprong in zijn ressentiment, worden voortgestuwd door de driften van zijn grootheidswaan en geven ons stof om over de macht van het woord, de macht ook van de vorm, te mediteren - een macht die des te sterker tot ons spreekt, wanneer zij, als in het geval-Jean-Jacques, berust bij een totaal bezitloze, een man zonder kinderkamer of opvoeding, zonder familie of beroep, zonder vrienden of geestverwanten, zonder gevoel van eigenwaarde, zonder geluk, een man ‘zonder opperhuid’ zelfs, bij wie de gevoelszenuwen zo dicht aan het oppervlak lagen, dat elk contact met de wereld hem wel moest bezeren. Hoe het deze man met zijn openlijk toegegeven kwetsbaarheid en kwetsuren te moede is geweest, vinden wij beschreven in de Confessions.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken