Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De geest van tegenspraak (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van De geest van tegenspraak
Afbeelding van De geest van tegenspraakToon afbeelding van titelpagina van De geest van tegenspraak

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.53 MB)

Scans (20.31 MB)

XML (0.40 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De geest van tegenspraak

(1968)–G.H.M. van Huet–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 64]
[p. 64]

De fauna in het souterrain

Een boek dat ik nooit gelezen heb, maar waarvan de titel nooit nalaat me te intrigeren, is Whistlers Gentle Art of Making Enemies. Die titel is vol humor en ironie. Over het algemeen beschouwen wij vijandschap als iets lastigs en onaangenaams, als iets wat eigenlijk niet zou moeten zijn, indien het leven volkomen heerlijk wilde wezen. Maar Whistler schijnt met zijn titel te kennen te geven, dat het best de moeite loont, je vijanden te maken, ja, dat er het een en ander voor komt kijken, dit werkelijk goed te doen. Wie zich al te zeer hierover verbaast, moet zich maar eens in de plaats van iemand denken, die inderdaad totaal geen vijanden zou hebben. Wat een vergezicht van eentonigheid doet zich hier voor ons open! Zo'n leven, in plaats van op een paradijs of oase te gelijken, heeft meer weg van een eindeloze, kleurloze zandwoestijn.

En toch wordt het nog weleens van iemand gezegd: die man, die heeft geen vijanden. Gewoonlijk gebeurt dit na de dood van de betrokkene, die dan ook geen kans meer heeft deze dubieuze lofspraak tegen te spreken. Natuurlijk wordt het compliment oprecht bedoeld. Alleen schijnt men er zich geen rekenschap van te geven, dat het impliceert, dat de betreurde dode zich bij zijn leven zó neutraal en vlak en weinig geprofileerd gedragen heeft, dat zich in zijn geharkt en gecoiffeerd bestaan geen enkele tegenvoeter heeft kunnen aandienen. Er is niets hoekigs, maar ook niets markants in zo'n leven geweest, niets aanstotelijks, maar ook niets opvallends, niets dat enig houvast biedt, niets waartegen men zich zou kunnen afzetten, niets waarop men zou kunnen reageren. Er gaat van een bestaan zonder vijanden per definitie geen enkele werking uit. Een dode van wie zoiets gezegd wordt, kan, gelijk reeds opgemerkt, zich niet meer verweren; maar elke levende zou, zodra hij het omineuze zinnetje over zichzelf te horen kreeg, onmiddellijk moeten protesteren. ‘Je kunt van me zeggen wat je wil, maar gun me in elk geval een eigen gezicht, een karakter, een mening, neem me alsjeblieft mijn vijanden niet af.’

[pagina 65]
[p. 65]

Een vijand is namelijk iemand die ons het besef geeft, dat wij in leven zijn. Liefde doet dit ook, maar liefde alleen, of liever: uitsluitend liefde, brengt in ons bestaan een te grote dosis zoetheid teweeg: wij hebben evenzeer behoefte aan het zout der tegenspraak, aan de bittere en astringente werking van de vijandige gezindheid. Aardse mensen kunnen het niet zonder demonie stellen - een groot woord, een woord vol mystiek, waarvan het nuchtere verstand niet bijster veel terug heeft. Waarom zou je nu gebrand zijn op haat? Wie kan er gebaat zijn bij een man die kwaad van hem spreekt, die hem tegenwerkt, hem een beentje tracht te lichten? Want dat is de ware vijand, die zulke dingen doet, en die ze dan ook nog doet zonder aanwijsbare reden, zomaar, gratuit. Een tegenstander is niet met een vijand op één lijn te stellen. Het is niet nodig, dat onze tegenstanders ons haten. Zij zijn het bij voorbeeld alleen maar met ons oneens, zij trachten ons te overbieden, te overtroeven, te overrompelen - maar het is helemaal niet gezegd, dat deze bewegingen van die irrationele zucht vervuld zijn, die wij vijandschap noemen, noch dat als het pleit eenmaal beslist is, wij niet elkaar zonder rancune de hand weten te reiken. Hele beroepen leven van zulke controversen. Maar met een vijand is men niet zo gauw klaar.

Echte vijandschap is onredelijk, en daarom onhandelbaar en meestal onverzoenlijk. Zij komt eigenlijk niet graag voor den dag. Toch weten mensen tussen wie dit gevoel heerst, gewoonlijk vrijwel terstond wat zij aan elkaar hebben. Zij lusten elkaar niet. Zij kunnen elkaar niet uitstaan. Zij kunnen elkaar niet luchten of zien. Het Duits drukt het even tekenend uit: ‘Ich kann ihn eben nicht riechen.’ Met deze zintuiglijke reactie is alles reeds gezegd. Een reden hiervoor opgeven kunnen wij niet, al doen we ook ons best, de animale opwellingen achteraf te motiveren; een rationalisatie is het enige wat lukt. Soms gaat de vijandschap van de een uit en wordt dan door de ander beantwoord. In de regel ontstaat de afkeer echter vokomen simultaan. Men voelt zich in het diepst van zijn ziel ontkend, afgewezen, verworpen - een negatie die zó ver gaat, dat niet alleen mijn innerlijk, de manier waarop ik psychisch in elkaar zit, door de banvloek wordt

[pagina 66]
[p. 66]

getroffen, maar ook mijn uiterlijk in al zijn onderdelen, de manier waarop ik ga en sta, mijn ogen en lippen beweeg, de klank van mijn stem, de keuze van mijn kleren. En terzelfdertijd, tot op de seconde nauwkeurig, begeef ik mij in dezelfde demonie en verzet ik op mijn beurt mij tegen dat andere bestaan, dat als zodanig het volstrekt en ten enenmale onaannemelijke voor mij inhoudt. Belichaamt, kunnen wij hier nog beter zeggen.

De oliemaatschappij die al lange tijd de slogan ‘Put a tiger in your tank’ hanteert, doet ons een beeld aan de hand voor al die latente en openlijke vijandschappen waaraan de samenleving rijk is. Niet alleen een tijger, maar ook een aap, een leeuw, een wild zwijn, een olifant, een adelaar, een vos, een pauw, een hinde, een muilezel, al die opmerkelijke, respect afdwingende, afkeer opwekkende, agressieve of tot agressie prikkelende dieren zitten in ons onderbewustzijn verscholen en werken van uit dat souterrain op elkaar. Trots op het voorgeslacht en proletarische behendigheid kunnen het slecht met elkaar vinden, gelddenken ligt met kunstenaarshoofdigheid overhoop, de ‘go-getter’ zet al zijn stekels overeind op het zien van de onzakelijkheidsapostel, de licht-lucht-en-water-maniak rilt van de existentie van de boekjeslezer. Is het mogelijk, in deze jungle neutraal te zijn? Is het mogelijk, een ezel in zich om te dragen, zonder de leeuw verstoord te maken, een tijger in zich te bergen, zonder dat het reekalf terugschrikt? Het is niet gemakkelijk, een leven lang onverschillig te blijven. Al is de oprechte - en helse - vijandschap ook zeldzaam, die zegt: ‘Ik zal dansen op je graf.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken