Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De geest van tegenspraak (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van De geest van tegenspraak
Afbeelding van De geest van tegenspraakToon afbeelding van titelpagina van De geest van tegenspraak

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.53 MB)

Scans (20.31 MB)

XML (0.40 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De geest van tegenspraak

(1968)–G.H.M. van Huet–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 67]
[p. 67]

In het teken van de leeuw

Toen zij een paar maanden geleden bij ons kwam, was zij een donzen bal vol schrikachtigheid, een mengsel van zwart en wit, dat zich scharrelend voortbewoog, beverig gedirigeerd door een trouwhartig staartje. In dat staartje was toen reeds alles verzameld, wat haar later tot de trots van het huis zou maken: veelzijdigheid, expressiviteit, drang tot verstandhouding en een elegantie die als het ware om zichzelfs wille daar is - wat een wonder dat wij, een beetje grover, plomper, banaler ook dan zij, er van den beginne aan plezier in hadden die staart te pakken en er zachtjes aan te trekken. Nog altijd staat zij even stil, als dit gebeurt, verbaasd over zoveel kinderachtigs bij wie haar als broodheren zijn gegeven; maar haar goedigheid raadt haar de trekker maar te laten betijen: houdt zijn gebaar niet een zekere hulde in?

Poezen zijn mooi, zo mooi, dat zij, als iedere schoonheid, van de kant der onbevalligen nogal wat door de vingers moeten zien. Wie er een heeft, vindt de zijne absoluut de mooiste. Herinner u de wrevelige toon waarop de Britse columnist Cassandra zijn lezers uitdaagde beneden de Tyne een exemplaar aan te wijzen, dat mooier was dan het dier dat 's avonds bij hem op schoot zat. Slechts één keer heb ik het meegemaakt, dat een fervent kattenliefhebber bij de aanblik van een - Siamese - logé uitriep: ‘Maar hij is mooier dan mijn Siam!’ - een uiting van onpartijdigheid die, als ik heel eerlijk ben, me nu nog bevreemden kan. De objectiviteit verder drijven is niet mogelijk. Objectiviteit is anders wel het laatste wat in dezen van ons verlangd wordt, wij schamen ons hoegenaamd niet voor een Niobe-achtige verblinding, voor ons is het majestueuze dier dat zich verwaardigd heeft bij ons zijn intrek te nemen, de ene en enige, het onbetwistbare hoogtepunt dat alle voortreffelijkheden van de soort in zich verenigd heeft, de mooiste, schranderste, en ook allerliefste.

Wat brengt haar ertoe, haar mand te verlaten - het is dezelfde mand, een oud boodschapsgerei, waarin op de eerste avond haar bed werd gespreid, en nu zij zoveel groter is ge-

[pagina 68]
[p. 68]

worden, wil zij zichzelf zo opvouwen, dat zij er beslist in past - wat brengt haar ertoe, zomaar ineens uit die legerstede te klauteren, zich ernaast op de grond uit te strekken en na een paar minuten haar oude verblijf opnieuw, en omstandig, te bestijgen? Terwijl ik me over dat gedoe zit te verbazen, ontmoet ik haar agaten blik, even kijkt zij mij aan en laat dan snel enige malen achtereen de oogleden zakken, vervolgens begraaft zij de kop tussen de poten alsof ik niet meer besta. Na enkele tellen is zij in een diepe slaap verzonken. Alleen de oren geven aan, dat ook zij, zelfs zij, door dromen wordt bezocht en dat de kleine computer die zij herbergt, verschrikkelijk door elkaar gegooid kan worden; aldus wordt zij gereedgemaakt voor de volgende wake. Een Duitse dichter heeft de kat eens een ‘elektrisch dier’ genoemd. Een gelukkig woord, dat misschien verklaren kan waarom de menselijke tastzin er zo'n plezier in heeft langs die zachtharige huid te strijken. Wordt zijzelf graag beetgepakt? Ik betwijfel het. Er is één moment op de dag, 's morgens vroeg, dat zij van de behoefte blijk geeft op de arm genomen en toegesproken te worden, maar ook dan bepaalt zij, en niemand anders, de duur van de audiëntie. Een vorstelijk gedrag, overigens geheel in overeenstemming met haar loop, die zowel traag als voortvarend en min of meer zwevend is en waarbij de voetzolen, juist als bij de manier van gaan die het Europese hofceremonieel voorschrijft, telkens de een voor de ander worden gezet. Terecht spreekt Brehm in zijn Tierleben van een ‘kleiner, netter Löwe’.

Een andere benaming, minder vleiend wellicht, maar eveneens hoogst adequaat, luidt als volgt: een geboren, een eeuwige rentenier. Wie de dagindeling van onze huisgenoot zou volgen, zou niet veel anders opmerken dan een hapje hier, een slaapje daar, een kleine rondgang op zijn tijd, een korte dialoog met een uit het viertal ‘bazen’, en als de zin ernaar staat, ook nog een heftig spelletje. Vooral dat laatste maakt de bewondering van onze onvolprezen Brehm gaande, die spelen als hét kenmerk van een hogere diersoort ziet. Als de bom zou vallen en onze hele beschaving ten onder zou gaan, zo heeft een thans nog levende zoöloog eens geschreven, zou er grote

[pagina 69]
[p. 69]

kans bestaan dat de hond weer jakhals wordt; maar de kat, daar kan men van op aan, zou kat blijven. De vraag is alleen, dunkt me, of zij zou kunnen blijven rentenieren...

Een hoofdstuk apart vormt de betrekking die bestaat tussen poes en schrijver. Die twee hebben het elkaar wel aangedaan. En eigenlijk ligt die affectie voor de hand, want zowel de kat als de man die met en van het woord leeft, is gesteld op stilte. Beiden hebben een gevoelig, zoniet overgevoelig, oor. Beiden bedrijven een soort van autarkie die anderen misschien wat moeilijk verdragen. In de volksmond heet de dichter lui, zelfs al zou hij met duizenden verzen aankomen om het tegendeel te bewijzen - de waarheid is, dat men met woorden geen brood bakt, geen huis bouwt, geen zieke beter maakt. Het hele leven van de woordenman is spel: is dat van de kat soms anders? Maar de overeenkomst gaat nog dieper: beiden zijn in de grond van de zaak tweeslachtig, beiden zijn tovenaars. Dit was de naam, ‘der Zauberer,’ die het gezin Mann aan de grote Thomas gaf, en iets van die bevangenheid zit in ieder die met zo'n verbalist, zo'n schoonheidsadept te maken krijgt: het ineffabile, dat wat door de bank niet gezegd kan worden, is bij uitstek zijn terrein. De poes heeft zelfs die bezigheid - voorrecht en vloek van het mensengeslacht - niet nodig om ons van haar of zijn raadselachtigheid te kunnen overtuigen. Zij zit daar maar, knipogend tegen het licht, de pootjes als een vrome keukenzuster onder zich gevouwen, tanden en klauwen onder het mom van gezelligheid hoedend. Vol autistische overgave likt zij haar zwarte rug, haar witte buik, haar als melk zo witte poten. Men kan zich voorstellen, dat Colette u tegen haar zei en het vanzelfsprekend vond door haar met jij aangesproken te worden. Wie een kat beschrijft, beschrijft alle katten - het is een waarheid als een koe. Wie een dichter goed kent, mag gerust voortaan van ‘de’ dichter spreken. Vroeger, in mythischer, heroïscher, maar in ieder geval minder ‘sophisticated’ tijden, werd de schrijver - men denke slechts aan de Hiëronymus van Dürer - wel met een leeuw aan zijn voeten afgebeeld. Volgens Ernst Jünger, die het weten kan, verdient het voor de huidige schrijver de voorkeur, een poes daarvoor te nemen. Wie, alleen tussen zijn

[pagina 70]
[p. 70]

boekenwanden, aan het werk is en ineens, ternauwernood gewaarschuwd, de sprong van een zacht lichaam op zijn schouder voelt en in zijn nek een kleine vochtige adem registreert, denkt hoogstens: aha, het boomdier! en gaat rustig door met schrijven. Hij beseft eens te meer, dat zijn leven, hoe tam en weinig opwindend het hemzelf ook moge lijken, staat in het teken van de leeuw.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken