Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De geest van tegenspraak (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van De geest van tegenspraak
Afbeelding van De geest van tegenspraakToon afbeelding van titelpagina van De geest van tegenspraak

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.53 MB)

Scans (20.31 MB)

XML (0.40 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De geest van tegenspraak

(1968)–G.H.M. van Huet–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 87]
[p. 87]

Het landelijke Amerika

Terwijl ik in het deeltje Robert Frost zit de bladeren, dat indertijd in ‘The Penguin Poets’ is uitgekomen - een goedkope editie, maar je kunt het ermee doen: en zeker onder deze omstandigheden, nu je alleen maar een blik wilt werpen in het werk van een dichter die zojuist is overleden - valt me in, welk een karakteristieke vertegenwoordiger van een bepaald soort Amerikanisme deze man geweest is. Wat er van zijn leven verteld moet worden, heeft men in zo vele korte herdenkingsartikelen kunnen lezen: een dichter markant als Frost beeldt men gemakkelijk in twintig regels uit. Kun je hem beter kenschetsen dan met de omschrijving: een ‘poëtisch kluizenaar te midden van de onderwerpen van zijn gedichten’? Wij zien de oude verweerde man voor ons, met zijn witte haren, een weg zoekend door de sneeuw, treuzelend bij een driesprong, het hoofd vol kleine leringen die te eniger tijd in een strofe of een enkele versregel zullen worden neergelegd. Want een gedicht, zo meende hij, moest beginnen ‘in delight’ en eindigen ‘in wisdom’. En niets anders dan de gewoonste, vertrouwdste, eenvoudigste taal mocht het vehikel zijn van zijn verrukkingen en gedachten.

Hij ontmoette veel verrukkingen op zijn weg. Maar het was de Amerikaan in hem, die het nodig vond om lessen uit zijn bevlogenheden te trekken. Hierin leek hij op zijn prozaschrijvende voorganger Thoreau, die als eerste dit type mens in Amerika inaugureerde: de landman, alleen en onafhankelijk als Robinson op zijn eiland, praktisch, provinciaals, lui uit nadenkendheid en energiek dank zij een fantasie die zichzelf aan de dingen van het dagelijkse leven kan ontsteken. De lezers van Walden - dit heerlijke boek, waarnaast Frosts gedichten niet misstaan zullen - herinneren zich die toon wel, een lyrisch, eigenzinnig, min of meer protestants geluid (‘de eerste protesteerder tegen ons materialisme,’ heeft een van zijn landgenoten eens opgemerkt), die toon van iemand die het gevoel heeft een éénmansrevolutie te hebben ondernomen. Natuurlijkheid. Onafhankelijkheid.

[pagina 88]
[p. 88]

Eigenstandigheid. Thoreau zag kans alles van zichzelf in één boek op te bergen - maar hebben wij buiten dat tweehonderd en vijftig bladzijden tellende Penguindeeltje verder nog veel van Frost nodig?

Men denke evenwel niet - en dat is het aardige van dit Amerikaanse kluizenaarschap - dat de behoefte aan autarkie, waarvan mensen als Thoreau en Frost (en wij zouden nog vele anderen kunnen noemen: de naturalist Donald Culross Peattle bij voorbeeld, en de journalist E.B. White, die zijn redactiestoel bij de New Yorker verwisselde voor een boerderij in Maine) zo plotseling en overstelpend blijk kunnen geven, nu ook tégen de gemeenschap gericht zou zijn. Thoreau, ofschoon vaak hooghartig en op het autocratische af, waar het de verkondiging van zijn denkbeelden betreft, is altijd de wetten van de goede nabuurschap in acht blijven nemen. Wanneer hij verhaalt, hoe hij eind maart 1845 een bijl leende om zijn huis te gaan bouwen (‘het is moeilijk te beginnen, zonder dat men leent’), verzuimt hij niet erbij op te merken, dat de eigenaar van de bijl hem zei, ‘dat zij hem lief was als de appel van zijn ogen’. Je moet, overweegt Thoreau dan, je medemensen ook enig voordeel van je ondernemen gunnen, en daarom zorgde hij ervoor, dat de eigenaar ‘haar scherper terugkreeg dan hij haar had gegeven’. Dit nemen en geven hoort bij de Thorosiaanse didactiek, het is een onderdeel van de wijsheid die ook Frost zich eigen heeft gemaakt - een wijsheid die wij nu eens rustiek en dan weer werelds kunnen noemen en die zijn eigen smaak ontvangt door een persoonlijke bijvoeging van de auteur zelf. Een gedicht als ‘Provide, Provide,’ dat eensdeels bijna cynisch is van koude rekenkunde en anderdeels een zo verpletterend simpele waarheid uitdrukt, dat de schrijver van deze regels als een soort leraar der mensheid voor je oprijst, is hiervan een prachtig voorbeeld. ‘Die early and avoid the fate/Or if predestined to die late, /Make up your mind to die in state’. Deze gedachten worden hem ingegeven door de aanblik van een heksachtige werkster die eens een beroemde schoonheid is geweest. De bucolici die de Verenigde Staten hebben geherbergd, hebben zich altijd door praktische zin en een zekere onschuldige sluwheid onderscheiden.

[pagina 89]
[p. 89]

Hun hoogste kunst intussen bestaat erin, tegelijk kort en aanschouwelijk te zijn. Thoreau, als overtuigd tegenstander van bezit en erven, spreekt van de onsterfelijke zielen die hij heeft ontmoet, ‘terwijl zij hun levensweg afgingen, duwend voor zich uit een grote schuur van vijfenzeventig bij veertig voet in omtrek’. Frost, die een even epigrammatische geest bezit, kan de dingen nog laconieker zeggen. Het hele gedicht ‘The Span of Life’ bestaat uit twee regels: ‘The old dog barks backward without getting up / I can remember when he was a pup.’ Zulke uitspraken, wijs, onopgesmukt, ja droog, schijnen recht uit de Amerikaanse ziel te komen. Het is dan ook geen wonder, dat het meestgelezen boek van de geestige en soms wat ‘sophisticated’ E.B. White het verslag van zijn verblijf in Maine is, dat, in 1942 onder de titel One Man's Meat uitgekomen, een enorm succes had bij de troepen overzee. In een van de essays waaruit het boek bestaat, schildert White zichzelf achter zijn bureautafel in het nieuwe huis. In New York had hij als redacteur altijd twee mandjes op zijn lessenaar, waarop respectievelijk ‘In’ en ‘Out’ stond. Maar hier, op de boerderij is er maar één mandje, dat hij om beurten voor ‘In’ en ‘Out’ gebruikt, tot hij na enige tijd merkt, dat negentig procent van zijn post ‘binnenkomend’ is en slechts tien procent ‘uitgaand’. Zo zal het, filosofeert hij, ook wel bij andere mensen zijn; en het zal ook kunnen verklaren, waarom de meeste levens zo volgestopten rommelig aandoen - ‘al die vele dingen (behalve geld) die voortdurend naar binnen sijpelen, en dat weinige (behalve kracht) dat ons druppelsgewijs verlaat’. Het zinnetje zoals ik het bij de boerende journalist vind, had evengoed bij de bucolische dichter of de landelijke bespiegelaar kunnen staan. Het is de vrucht van een denkhouding die niet zozeer alzijdig als wel parochieel is en, eer dan persoonlijk, elementair Amerikaans.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken