oordeel van Thibaudet: ‘Il a la religion du pot de réséda’ te erkennen -, maar dat neemt niet weg, dat hij met zijn weinig bevlogen conciërgestijl een heel stuk onmaatschappelijkheid een naam en daarmee het aanzijn heeft gegeven. Het zou te ver gaan, te willen beweren, dat hij die bent van lanterfantende, drinkende en minnekozende dichters en studenten ook heeft uitgevonden: zij waren er natuurlijk allang, en men kon ze overal in Montmartre en Montparnasse tegenkomen, in gezelschap van hun grisettes, luidkeels discuterend. Maar sinds Murgers boek het licht had gezien, bestonden deze mensen ineens als een aparte, nieuwe klasse. Men kende, hérkende ze, bekeek het vrolijke, rumoerige en onverantwoordelijke volkje met een mengsel van belangstelling en ontzag, en ging het in zekere zin zelfs idealiseren.
Het is aardig om na te lezen, wat de gebroeders Goncourt, die in de niet zo bar ontwikkelde Murger vooral de plebejer zagen en deze hartgrondig verachtten, zoal over dat ‘Vie de Bohème’ te vertellen hebben. Het zijn de typische reacties van gevestigde literatoren die zich met één slag zien uitgeschakeld, omdat niemand die mee wil doen, nog voortaan hun partij kiest. Verouderd! Dat is het woord dat in alle kranten staat, want stond het er niet in, dan zouden die kranten zelf verouderd heten, ‘en zoiets,’ leest men in het Journal van de Goncourts, ‘vrezen ze nog het meest’. Elders nemen de gebroeders, in een strafpreek over de bohème, de term ‘vrijmetselaarschap van de reclame’ in de mond en beschuldigen zij de bohémiens ervan, elke serieuze schrijver, ‘of hij nu de folianten van de benedictijnen achter zich heeft staan of een beetje fantasie van Heinrich Heine meebrengt,’ als dilettant te doodverven. De klassenstrijd die door dit alles heen woedt - parallel met ‘angry young men’ en ‘beatniks’! - geeft aan de woordentwist een extra vinnig en onaangenaam accent. De patricische Goncourts ontzien zich ten slotte niet, bij de vroegtijdige en verschrikkelijke dood van Murger te gaan zitten gniffelen. Vol leedvermaak noteren zij in hun dagboek, hoe het Murger in het ziekenhuis vergaat: wanneer zijn snor wordt afgeschoren, valt zijn lip mee af, zo ver is deze reeds verteerd. ‘Zo zie je, dat komt van een ongezonde levenswijze.’