Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De geest van tegenspraak (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van De geest van tegenspraak
Afbeelding van De geest van tegenspraakToon afbeelding van titelpagina van De geest van tegenspraak

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.53 MB)

Scans (20.31 MB)

XML (0.40 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De geest van tegenspraak

(1968)–G.H.M. van Huet–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 161]
[p. 161]

De kleurloze tolerantie

Nadat Lenin in 1917 naar de macht gegrepen had, de tsaar was gedood en de dictatuur van het proletariaat met geweld en overredingskracht was gevestigd, brak in de randgebieden van het enorme Russische rijk een soort burgeroorlog uit, waarbij de twee partijen die tegenover elkaar stonden, zichzelf respectievelijk als Witten en Roden betitelden. De laatsten, dit is wel duidelijk, waren de revolutionairen die de dingen van de grond af wilden veranderen; de anderen vochten tot op zekere hoogte voor de status quo. Rood, de kleur van de opschudding en de onrust, is tot op de dag van vandaag nog rood gebleven, de witte kleur daarentegen is sindsdien herhaaldelijk gewijzigd: men heeft er zwart voor in de plaats gezien, bruin en ook blauw; en ofschoon al die symbolen thans in het publieke leven vrijwel verdwenen zijn, leeft de mentaliteit die zich oorspronkelijk als wit bekende - en waarvan die andere kleuren de perversiteiten waren - nog steeds voort, zij het ook onder een andere benaming.

Wij hoeven daar niet om te treuren, want de gewoonte om een specifieke kleur aan een bepaalde gezindheid te verbinden is nogal ongerijmd. Het kleurenschema dat wij er op na houden, als wij het over mensen hebben, wier mening van de onze afwijkt, blijkt zó weinig te voldoen, dat men nog eer een neger zwart en een Chinees geel zou kunnen noemen - hetgeen zij bij nader toezien kennelijk niet zijn - dan een bolsjewiek rood, een fascist zwart of een conservatief wit. Vertoonde zich een werkelijk witte man in het openbaar, dan zouden de kinderen niet naar het circus hoeven te gaan om naar de potsenmakers te kijken. Melville heeft wit de kleur van de lepra genoemd: de beschouwer deinst inderdaad terug bij zulk een spookachtige aanblik.

Maar rood is nog altijd rood en trots op zijn naam. Weliswaar hebben wij ook nooit een echt rode man gezien en schijnt de kleur waarmee wij Indianen gewoonlijk aanduiden, in werkelijkheid even inadequaat te zijn als die waarmee wij de overige mensenrassen bedenken - maar dit alles neemt

[pagina 162]
[p. 162]

niet weg, dat een kleur die aan bloed, vuur en passie herinnert, aan dreigend gevaar en dynamiet, een innerlijke kracht bezit, die haar over elke onnauwkeurigheid heen kan helpen. De vrijheid gaat in het rood gekleed: wee hem die op de gevoelswaarde van die kleurstof zou willen afdingen. De tegenstanders van rood hebben dit ook wel begrepen en daarom ter depreciatie van de andersdenkende partij een nieuwe nuance ingevoerd: rose. Met rose denken zij te treffen wat hun als rood ontging: de linkse intellectueel, de fellow-traveller, de rebel die, zelf buiten het machtsbereik van Moskou blijvend, zijn politieke blik eer op deze hoofdstad richt dan op alle andere metropolen, de betogers en stenengooiers, de anti-regenten, de anti-kapitalisten. ‘What's in a colour?’ zo kunnen wij het woord van Shakespeare variëren. Rose, de verwatering van rood, de aanlenging van wat eerst elementair en gewelddadig was, blijkt de aldus gedetermineerden buitensporig te hinderen. Zo vaak zij kunnen tekenen zij protest aan dat zij aldus worden genoemd.

Wat de een niet wil dragen en met verachting van zich wijst, is soms een ander welkom. Ik voor mij zou niet graag rood willen heten, noch wit, en dat niet alleen omdat ik die beide kleuren onnatuurlijk vind of omdat mijn aard ertoe dringt aan halve of middentinten de voorkeur te geven, maar eenvoudig omdat de twee uitersten die zij bedoelen uit te drukken, mij evenzeer en gelijkelijk vreemd zijn. Bevind ik mij met dat gevoel in de minderheid - tant pis. Zeker ben ik hier echter niet van, want maar al te veel mensen die ik ken, nemen ditzelfde standpunt in, dat men, al naar zijn eigen gezindheid, als lauw of verdraagzaam, als burgerlijk of als onpartijdig, als bloedarm of als zachtzinnig kan aanmerken. Het is waar: de verdraagzaamheid en zachtmoedigheid staan in het publieke leven niet bijzonder hoog aangeschreven, maar het is me gebleken dat heel wat mensen die deugden wel degelijk in hun privéleven beoefenen. Let wel: ik zeg hier opzettelijk ‘deugden,’ en niet ‘eigenschappen’. Moesten wij geloven wat over ons geschreven wordt, dan waren wij het aankijken niet waard en zou de aarde ons ternauwernood plaats mogen bieden. Voor je meningen uitko-

[pagina 163]
[p. 163]

men. Vechten voor een zaak. Iets op het spel durven zetten. Hartstochtelijk in iets geloven. Weten waar je staan moet. Het zijn allemaal kreten die, over onze hoofden heen, de wereld in gaan, en in onze zwakke momenten herinneren wij ons dat het niet ons soort was, dat revoluties heeft gemaakt, dat hervormingen tot stand heeft gebracht, dat scholen gesticht, rijken gevestigd, op barricaden gestaan, vooropgelopen, gepionierd heeft, dat deuren heeft gerammeid en vensters opengemaakt. Ons soort vergenoegde zich er mee, in leven te blijven en matiging te betrachten, de gulden middenweg te bewandelen, zoals dat heet. Even ver van water als van vuur. Even afkerig ervan, voor een vlag te sterven als de ene banier door een andere te vervangen. Dreigen wij dan toch tussen twee stoelen in te vallen en roemloos te verdwijnen? In een onijdel rose, een onopvallend niet?

Maar als zachtmoedigheid en tolerantie deugden zijn en onpartijdigheid een staat die men pas gaandeweg bereikt, ook al lag de kiem ertoe wellicht reeds van het begin af in ons, dan is het onzinnig zich er zo druk over te maken of men zus of zo, of zelfs in het geheel niet meer, genoemd wordt. De deugd vindt de beloning in zichzelve, zegt Spinoza. Vol afgrijzen kijken zowel de grote revolutionairen als de grote behoudenden op ons neer - het zij zo. Want ook al moeten wij toegeven, dat zij, die hevig gepassioneerden en onverzettelijken, ‘epochemachende’ dingen tot stand hebben gebracht, daarnaast vergeten wij toch niet, dat heel wat grote zaken eer kwaad dan goed hebben betekend en dat de redding achteraf in een rustig overleg school, in een voor heldennaturen verfoeilijk geven en nemen. De jongen die wij vroeger waren, dacht er anders over: zijn verbeelding was door bloed gekleurd, Alexander, Caesar, Napoleon, dat waren namen, fakkellicht en oproer beheersten zijn dagdromen, geweld begeleidde zijn lectuur. De trappers van de Far West leefden niet minder voor hem dan Sint Joris met de draak. Had men die trappers moeten tegenhouden, de heilige moeten verwijten dat hij een lans gebruikte in plaats van argumenten? Ach, de verdraagzame wordt niet voor niets veracht.

Toch heeft hij, en hij alleen, de geschiedenis op zijn hand:

[pagina 164]
[p. 164]

de geschiedenis die ons de treurige afloop van de revoluties toont, die de gevolgen van een al te extreme behoudzucht in haar annalen heeft geschreven. Geweld heeft in onze wereld maar bitter weinig uitgericht, en in zoverre men dat inziet, kan men tegen de oorlog zijn. Maar dan niet als partijganger, tegen één van de oorlogvoerenden, en zeker niet met de stille hoop dat de bezittenden of wat men daaronder ook verstaat het van de revolutionairen zullen verliezen. Wie dit standpunt grondig antipathiek vindt, is vrij om dit te doen. Maar hij moet ook ons ónze vrijheid laten. Als hij er zich op wil beroepen dat de zijnen voor hun overtuiging alles over hebben gehad en dat de weg van de geschiedenis bezaaid is met hun lijken, dan kunnen wij hem antwoorden, dat ook onze vrijheid, de vrijheid om geen partij te kiezen, om kleurloos, of liever: rose, te blijven (dit is dus: rood noch wit te zijn) haar martelaren en belijders heeft gekend en dat, temidden van het boegeroep van weerszijden, onze enige raison d'être is dat wij zijn met velen. Waar een oud adagium van het comité Waakzaamheid luidde: ‘koppen inslaan of koppen tellen,’ vergunne men ons voor één keer het meerderheids-argument.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken