heeft om aan andere dingen dan vormproblemen te denken, ook hij zal iets eenvoudigs tot stand weten te brengen, maar nu niet uit een tekort, maar uit een surplus: zijn gevoelens zijn zó diep, dat de naaktste uitwendige middelen al voldoende zijn om hetgeen in hem omgaat op anderen over te dragen. Maar, zegt de schrijver van het Supplement, wiens uiteenzetting ik zeer in het kort parafraseer, deze opvatting is onjuist. Eenvoud is een volkomen neutrale term, waarmee men zowel een slecht als een goed kunstwerk kan omschrijven. Het is, in de betekenis waarin het gewoonlijk gebezigd wordt, niets meer of minder dan een gevaarlijk woord.
Nu kan men het in zoverre met de hoofdartikelschrijver eens zijn, dat een literair werkstuk soms heel geslaagd mag heten, zonder dat men het nu ook eenvoudig behoeft te achten. Een toneelstuk van Giraudoux bij voorbeeld is niet eenvoudig; een roman van Faulkner evenmin; en als wij aan de stijl van Thomas Mann denken, kunnen wij bij de lof die algemeen op de eenvoud wordt gezongen, moeilijk anders dan glimlachen. Al deze schrijvers zijn ingewikkeld of overdadig, of ook wel alle twee, en niettemin durven wij hen, ieder in zijn soort, voortreffelijk noemen. Maar bekijken wij de werken die deze mensen hebben voortgebracht, nu eens als uitingen van individualiteiten, dan blijkt ons, dat hun voortreffelijkheid voor een groot deel hierop berust, dat de woorden waaruit zij bestaan, overeenkomen met bepaalde gedachten, en deze gedachten weer met een bepaalde waarheid, en deze waarheid weer met een bepaalde persoon. Wij kunnen hier van ‘stijl’ spreken, maar ook van ‘eenvoud’. De gedachten mogen dan soms niet eenvoudig zijn, de woorden zoals zij op papier staan mogen spitsvondig, duister en hoogmoedig aandoen, maar de verbinding ertussen, die over een brein, een temperament, een persoonlijkheid loopt, is één en ongedeeld, is adequaat, is een-voudig. Zolang iemand spreekt om iets te zeggen, en niet alleen maar om te spreken, en hij slaagt erin dit te zeggen, heeft hij stijl. En wie stijl heeft, is eenvoudig. ‘Op alle trappen der verstandelijke werkzaamheden,’ heeft Ernest Hello eens geschreven, ‘heerst de wet van de eenvoud, d.i. van de economie.’