Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Briefwisseling. Deel 2: 1634-1639 (1913)

Informatie terzijde

Titelpagina van Briefwisseling. Deel 2: 1634-1639
Afbeelding van Briefwisseling. Deel 2: 1634-1639Toon afbeelding van titelpagina van Briefwisseling. Deel 2: 1634-1639

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.59 MB)

XML (1.89 MB)

tekstbestand






Editeur

J.A. Worp



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/brieven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Briefwisseling. Deel 2: 1634-1639

(1913)–Constantijn Huygens–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

1412. Aan P.C. Hooft. (L.B.)*

Met de saecke van den H.e HellemansGa naar voetnoot3) staet het als in dit briefken staet. Bij gevalle kan 't hem voor een' waerschouwing dienen. Want, gelijck hier eenighsins werdt aengewesen, neutraliteit tot Sevenbergen en geeft geenen vrydom onder contributie, sonder particuliere sauvegarde. Soo de sake self wyders komt geroert te werden, sal ick 't oogh by der hand hebben, als oock mijn broeder, om U.E. ende den sijnen alle hulp ende onderrichtinghe te doen. In 't gedencken van de moeyelickheit, die U.E. onlanx van ons heeft willen verdragen, houde ick mij schandelijck verrast. Eene uytvlucht schiet daer over, soo U.E. belieft te gelooven, dat ick tot noch toe de woorden niet en hebbe t' mijnen gevalle weten uyt te boesemen, die de erkentenisse van soo groote beleeftheden passen konden. Ick gevoel d'er mij noch in blyven steken, en bidde, dat wij noch dese reise met het versleten Danck hebt mogen volstaen, gelyck de monick, die God badd uyt het oplesen van sijn A.B. te willen spellen de gebeden, die hem gevielen. Ick soude tot onse naerdere ontlastinge versoecken, dat U.E. dien moeyelicken dagh uyt den hoofde wilde stellen, en schrappen uijt sijn boeck een' schuld van onverhoopte betaling; maer mijne raserijenGa naar voetnoot4), korts daerop gevolght, springen ons tegen de schenen, en doen U.E. gestadelick ter maghe opbreken 't gene sij nu overwonnen hadde. Dat zyn de vruchten van 't groot onthael. Getoefde luyden siet men binnens huijs noch wat lydelick. Met dat se in de locht geraken, gaen de druyvedompen in 't gedrang op. Dan volgen de lietjens en 't geraes, totdat sij 's anderendaeghs de walghe van gisteren met de pijne in 't hooft voelen. Die walghe stae ick vast nijt, en schrijve alleen U.E. oneindtelicke beleeftheit toe, dat mijn malle lietjens sijn geduld niet en scheuren. Wat de geleerde luyden aengaet, dien soo weinigh wints den moet ontvoerde, sij hadden door scherper piecken gedanst, hadden mij de hoofsche besigheden niet overrompelt; nu is haer qualyck ijet bejegent, dan dat in 't reisen gebaert heeft konnen werden; de plaustro convicia jeci. Soo haest ick t'huijs was, was ick uyt; uyt mijn selven, segg ick, en tot gansch andere bedenckingen verruckt. Drij mael ben ick 't geweest in 't schrijven van desen. U.E. houde mij het schielyck afbreken te goede. Vix meae sortis est, een blad papiers met stade te vullen. Wij gebieden

[pagina 181]
[p. 181]

ons dienstelick aen Mevrouwe Hooft ende haer soet gesinn, ende blyve eewelick ..... Haghe, in al te grooten haest ende verneringhe, den lesten July 1636.

De geestighe invall van U.E. sone heeft mij desen nacht een halfv' ure wacker gehouden; soo ben ick sijn oversetter gewerdenGa naar voetnoot1), als U.E. sien sal. Hebb' er oock sonder toemaet de hand niet af konnen trecken.

voetnoot3)
Zie No. 1411.
voetnoot4)
Zie blz. 179, Noot 6.
voetnoot1)
Huygens vertaalde den 29sten Juli het versje onder den titel, Ad Lesbiam larva tectam, ne sole aduratur (vgl. Gedichten III, blz. 10, 11).

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • over Gerardus Vossius

  • over DaniĆ«l Heinsius

  • over Erycius Puteanus

  • over Anna Maria van Schurman

  • over C. Barlaeus

  • over Henrick Bruno

  • over Marcus Zuerius van Boxhorn

  • over P.C. Hooft

  • over Jacob van der Burgh


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 31 juli 1636