Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Latijnse gedichten 1607-1620 (2004)

Informatie terzijde

Titelpagina van Latijnse gedichten 1607-1620
Afbeelding van Latijnse gedichten 1607-1620Toon afbeelding van titelpagina van Latijnse gedichten 1607-1620

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.47 MB)

Scans (16.68 MB)

ebook (3.94 MB)

XML (1.16 MB)

tekstbestand






Editeur

Tineke ter Meer



Genre

poëzie

Subgenre

studie
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Latijnse gedichten 1607-1620

(2004)–Constantijn Huygens–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 343]
[p. 343]

120 25 05 1618 Ged., dl. 1 p. 115

Toelichting

Op 7 juni 1618 vertrok Huygens naar Engeland in het gezelschap van Sir Dudley Carleton, de Engelse gezant in Den Haag (Dagb. p. 2 en 9; Br. dl. 1 nr. 44). In Londen was hij de gast van Sir Noel de Caron, de Nederlandse gezant aldaar.

Van een bezoek van Constantijn aan het buitenland moet al sprake zijn geweest voordat hij zijn reislust kenbaar maakte in zijn gedicht aan de Zierikzeese jeugd (nr. 119, vss. 41-50). Sir Ralph Winwood schrijft reeds op 17 juli 1617 aan Christiaan Huygens sr. bereid te zijn Constantijn te ontvangen (Bachrach, Sir Constantine Huygens, p. 89 en 109; Van Kempen-Stijgers en Rietbergen, ‘Constantijn Huygens en Engeland’, p. 85). Volgens de terugblik die Huygens geeft in De vita propria heeft zijn vader beslist dat Engeland het eerste reisdoel zou worden (1,380-381). Engeland was geen ongebruikelijk doel van een educatiereis (Frank-van Westrienen, De Groote Tour, p. 243-248).

Het gedicht is besproken door Bachrach (a.w., p. 97-103 en appendix 30 met vertaling).

Metrum

Elegisch distichon.

Datering

25 mei 1618.

Overlevering

H1 K.A. XLIIIa-1, 1618/3r;
H2 K.A. XLIIIa-1, 1618/4r-4v = basistekst;
H3 K.A. XLIIIa-1, 1618/6r-6v.
  H1 oogt minder verzorgd, heeft geen titel en bevat verschillende correcties, in het bijzonder met betrekking tot de volgorde van de disticha. H2 en H3 zijn netafschriften. H3 staat op een dubbelblad (1618/6-7), samen met de beide andere gedichten die betrekking hebben op de reis (nrs. 121-122). De varianten maken aannemelijk dat H3 is overgeschreven van H1. Zie ook comm. bij vss. 23-24.

Commentaar

1 Est aliquid patriis: Ov. Pont. 2,7,65: est aliquid patriis vicinum finibus esse.
4 non facis ad mores: Ov. Am. 3,11,42: non facit ad mores tam bona forma malos.
5-6 insula ... dives opum: Verg. Aen. 2,22: insula, diues opum Priami dum regna manebant.
7 Borean ... secundum: vgl. Br., dl. 1 nr. 44: ‘Comme le jeudi au midi nous partismes de la Haye, encor le mesme soir nous nous mismes en mer de devant la Briele avec un vent tantost Nord, tantost Nordwest [...]’.
14 duint: dent.

[pagina 344]
[p. 344]

17 regales ... turres: de koninklijke residenties in en om Londen. Eind juli kon Huygens aan zijn ouders schrijven dat hij de meeste paleizen van de koning had bekeken (Br., dl. 1 nr. 52).
18 reliquias, Elisabetha, tuas: Bachrach: ‘the “Royal turrets”, the “marble piles”, and all those other “Elizabethan remains”’ (Sir Constantine Huygens, p. 102; vgl. Van Kempen/Rietbergen, ‘Constantijn Huygens en Engeland’, p. 85 en 123 n. 7). Gezien de context verwacht men dat de reliquiae inderdaad iets met imposante bouwwerken te maken hebben, maar Elizabeth ‘restricted her building expenditure to routine repairs and minor additions’ aan de bestaande paleizen (Robinson, Royal residences, p. 33). De volgende interpretatie stoelt op gegevens die Bachrach in een ander verband naar voren brengt (a.w., p. 156-157). Voordat Elizabeth in 1558 aan de macht kwam, werd zij enige tijd gevangen gehouden door haar katholieke halfzuster Maria Tudor, onder andere op Woodstock bij Oxford. Aldaar heeft de toekomstige koningin op een luik een gedicht geschreven waarin zij zich richt tot de onberekenbare fortuin. Huygens heeft dit gezien blijkens De vita propria 1,409-413:

 
Woodstochium porro, qui suspirantis Elizae
 
Carcer erat, durâ sceptri potiunte Mariâ,
 
Visere nos et fama loci et vicinia suasit.
 
Vidimus antiquis nondum consumpta fenestris
 
Augustae monumenta manus, et flebile Carmen,
 
Sollicito Carmen miserae de pectore fusum

  De reliquiae van Elizabeth zijn het equivalent van ‘augustae monumenta manus’. Huygens heeft in vss. 17-18 de koninklijke paleizen voor ogen, waaronder Woodstock met het vers van Elizabeth.
21 Cambrigias ... Camenas: Huygens zou pas eind september, aan het slot van zijn verblijf in Engeland, in de gelegenheid zijn naar Cambridge te gaan, nadat hij in juli reeds Oxford had bezocht (Br., dl. 1 nrs. 52 en 57-58).
23-24 volgens Bachrach is het distichon ‘especially inserted in the manuscript’ (a.w., p. 102-103). Van een invoeging is evenwel in geen der manuscripten sprake; wel ontbreken de beide verzen in het laatste handschrift (H3). Waarschijnlijk was H1 de legger van H3 (zie onder overlevering) en heeft Huygens zich bij het overschrijven laten misleiden door een eerder gemaakte vergissing. In H1 heeft hij de volgorde van de disticha gewijzigd door toevoeging van nummers. Zowel vss. 23-24, die na vs. 10 stonden, als vss. 25-26, die al op de juiste plaats stonden, zijn aangeduid met 8. Vermoedelijk is Huygens na het overschrijven van het met 7 aangeduide distichon verder gegaan met vss. 25-26 aan het slot van het gedicht.
24 Caesar amate: Cesare Calandrini, broer van Jean-Louis (zie nr. 96), studeerde theologie in Leiden, waarna hij zich in Engeland vestigde, zoals zijn vader reeds eerder had gedaan. Hij werkte als predikant in Londen en stond in contact

[pagina 345]
[p. 345]

  met de naar Engeland uitgeweken aartsbisschop van Spalato, Marco Antonio de Dominis (Luzzati Laganà, ‘Giovanni Calandrini’, p. 455; Bachrach, a.w., passim; Ged., dl. 1 p. 207 n. 1; Br., dl. 1 p. 15 n. 1). Huygens zou Cesare inderdaad ontmoeten (Br., dl. 1 nrs. 45 en 55). - Tijdens hetzelfde verblijf in Engeland ontmoette Huygens ook Joannes Brouart weer (zie toel. bij nr. 71; Br., dl. 1 nrs. 45 en 55).
26 trabeata: Bachrach, a.w., p. 103 en 216: ‘in warrior's garb’. Dit zal inderdaad Huygens' bedoeling zijn. Vgl. Forcellini, Lexicon s.v. trabea 4: ‘Falsi sunt, qui putarunt, trabeam militarem vestem fuisse. Aperte Claudian. a militari ornatu distinguit [...]. Frustra etiam alii locum Livii afferunt ex 32.6., ubi non consul trabeatus, sed traiectus omnino legendum est’. - De vrede tijdens het Bestand werd door de onderlinge twisten als het ware in wapenrok gehuld. Na de Scherpe Resolutie (4 augustus 1617), die de steden de bevoegdheid gaf waardgelders in dienst te nemen, werd de wapenrok ook werkelijk zichtbaar.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken