Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een Bataafs driemanschap (ca. 1943 )

Informatie terzijde

Titelpagina van Een Bataafs driemanschap
Afbeelding van Een Bataafs driemanschap   Toon afbeelding van titelpagina van Een Bataafs driemanschap

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.22 MB)

Scans (72.18 MB)

XML (0.39 MB)

tekstbestand






Illustrator

Eduard Veterman



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een Bataafs driemanschap

(ca. 1943 )–A.M. de Jong–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 100]
[p. 100]

XX. Een droevige geschiedenis

Wolfert had met de vuist op zijn knie geslagen, en zijn stem klonk zo hard en vast, dat Ulfert begreep hoe de jongen werkelijk van plan was, zijn dreigement uit te voeren. Ondanks het verzoek van zijn vader. Hij begreep, dat hij uit een ander vaatje moest gaan tappen. Driftig viel hij uit:

‘Dat zul je niet, Wolfert, want ik verbied het je!... Versta je dat goed?.., Je vader verbiedt je, eigen rechter te spelen. Ik zal een klacht indienen, en er zal uitgezocht worden, wie de schuldige is. En jij zult afwachten, wat de uitkomst is, en welke straf de rechters hem zullen opleggen. En jij bemoeit je er verder niet mee. Begrijp je dat goed, Wolfert?’

De jongen boog het hoofd. Plotseling vielen er tranen van zijn wimpers. Zijn vader zag het, en had medelijden met hem. Hij begreep, wat er in hem omging, maar hij mocht nu niet toegeven, en de wraak aan de onstuimigheid van zijn woedenden zoon overlaten. Met harde stem herhaalde hij:

‘Heb je me goed begrepen, Wolfert?’

‘Ja, vader.’

‘Dan reken ik erop, dat je je nauwkeurig aan mijn verbod zult houden.’

Het antwoord kwam traag en dof:

‘'t Is goed, vader.’

Het klonk onwillig en ongelukkig genoeg, maar Ulfert wist, dat hij op het woord van zijn zoon vertrouwen kon. De wil van den vader was een onaantastbare wet voor de zonen van een Germaans volk. Wolfert wist dat, en zou de wet niet breken. Ulfert sloeg den jongen krachtig op de schouder, en ging naast hem op de bank zitten.

‘Ik weet, hoe je je voelt, Wolfert,’ zei hij troostend. ‘Je zou liefst dadelijk optrekken om den jongen, die je van de laffe misdaad verdenkt, bij zijn lurven te nemen en hem misschien wel dood te slaan. Maar je mag niet toegeven aan

[pagina 101]
[p. 101]

zulke opwellingen. Zeker niet, zolang je geen bewijzen voor de schuld van dien jongen hebt. Want àls je je vergist... als later blijken zou, dat een ander het gedaan heeft, zou je het jezelf nooit vergeven, dat je in je woede den verkeerden geslagen had... alleen op een verdenking... Zulke dingen zijn meer gebeurd, en ze hebben nooit anders dan ongeluk gebracht...’

Hij keek naar het norse gezicht van zijn zoon, die natuurlijk gehoorzamen zou, maar niet uit vrije wil. Hij was nog altijd bezeten van zijn wilde wraakplannen, die hij niet mocht uitvoeren.

‘Luister es, jongen,’ ging Ulfert op milde toon voort. ‘Ik zal je iets vertellen, dat je nog niet wist. En daaruit zul je kunnen leren, hoe dom het is, wraak te nemen in een eerste opwelling van woede, en zonder bewijzen te hebben voor de schuld van je slachtoffer...

Je weet, dat mijn vader, jouw grootvader, in de oorlog in gevangenschap geraakt is en zo slaaf werd. Maar je weet niet, hoe die oorlog is aangekomen. Dat zal ik je nu vertellen.

Je grootvader was een sterk en driftig man. Jij lijkt veel op hem, en daar kun je trots op zijn. Maar je moet oppassen, dat je de drift, die je óók van hem geërfd hebt, leert bedwingen. Want zijn onbesuisde drift en wraakzucht hebben hem en vele anderen in het ongeluk gebracht. En om net zo'n soort reden, als waardoor jij misschien je leven zou bederven, als je de drang van je hart op het ogenblik volgde.

Toen je grootvader pas getrouwd was, werd op een dag zijn paard gestolen uit de wei. Het was een edel dier, waar hij erg aan gehecht was. Kort tevoren waren een paar mannen van de naburige stam op bezoek geweest. Zij hadden het paard zeer bewonderd en geprobeerd het te ruilen. Maar je grootvader was er niet op ingegaan. Eén van de mannen zag er niet erg betrouwbaar uit. Hij keek scheel, en dat gaf hem een vals uiterlijk. Bij het weggaan had hij

[pagina 102]
[p. 102]

telkens nog bewonderend en begerig naar het paard omgekeken. En dat gaf je grootvader de overtuiging, dat deze man de dief van het paard was. Er werd overal gezocht, maar het beest werd niet teruggevonden.

Je grootvader was woedend. Niemand kon hem uit het hoofd praten, dat de vreemde gast, die hij 20 goed ontvangen had, zijn kostelijkst bezit in de nacht was komen weghalen. Gewapend zwierf hij rond op het grondgebied van de andere stam en zocht en zocht, of hij geen spoor van zijn verdwenen paard ontdekken kon. En op een dag, toen hij in het kreupelhout verscholen lag, zag hij twee mannen te paard aankomen, en in een der paarden herkende hij het gestolene. Blind van drift sprong hij op de weg en slingerde zijn speer naar den man, die op het geroofde paard zat. Hij trof hem in de voile borst en de ruiter stortte dood achterover. De andere sprong van zijn paard en je grootvader viel hem aan met zijn zwaard. Het gevecht duurde niet lang. De woede gaf je grootvader reuzenkrachten en weldra had hij ook den tweeden verslagen. Toen keerde hij zich om. Het paard van den eerste stond rustig aan de kant van de weg van het gras te knabbelen. Hij floot, zoals hij gewoon was. Maar tegen zijn verwachting kwam het dier niet op hem toerennen, zoals anders. Hij ging er heen. En toen hij er vlak bij kwam, zag hij eensklaps, dat het toch zijn paard niet was. Het leek er sprekend op, maar het miste een wit vlekje op zijn schoft...

Je begrijpt, hoe hij zich voelde, nu hij twee onschuldige mannen van een bevriende stam in zijn wilde woede gedood had.

NatuurIijk kwamen er moeilijkheden. Je grootvader bood aan boete te betalen voor de gedode mannen. Maar de verontwaardiging in de andere stam was te groot. De twee verslagenen behoorden tot de voornaamste en meest geachte mannen, en dat ze op eigen bodem door een vreemden invaller gedood waren, maakte, dat men van geen schikking wou weten. En het gevolg was een verbitterde oor-

[pagina 103]
[p. 103]

log tussen twee volken, die tot nu toe in vrede en vriendschap met elkaar geleefd hadden.

Je grootvader vocht aldoor vooraan. Hij vond het zo vreselijk, wat hij gedaan had, en was zo overstuur door de ontzettende gevolgen van zijn daad, dat hij de dood in het gevecht zocht. Maar op de beslissende dag werd hij alleen zwaar gewond, en gevangen genomen. De slag was voor je grootvaders stam verloren. Zij moesten een hoge oorlogsschatting betalen, zodat zij zeer verarmden en lange jaren moesten zwoegen om er weer een beetje bovenop te komen.

En je grootvader werd meegevoerd in gevangenschap en tot slaaf gemaakt op de hoeve bij den zoon van den man, die hij met zijn speer gedood had. Dit alles had hem zo aangegrepen, dat hij zijn trots en drift geheel verloren had. Hij verweet zichzelf, dat hij niet alleen de schuld was van zijn eigen ongeluk, maar ook van dat van zijn gezin en zijn hele stam. Hij was altijd een vrolijke man geweest, maar nu kon hij niet meer lachen. Hij beklaagde zich ook niet over zijn lot, en droeg de slavernij gelaten en met waardigheid. Zijn kinderen voedde hij op in het juiste begrip der dingen. Van hem leerde ik, dat de enige uitkomst voor een tot slavernij vervallene, is: te zorgen, dat hij de achting voor zichzelf niet verliest, en zich zo te gedragen, dat de vrije mannen hem achten moeten, of zij willen of niet. Wie de plichten, die hij te volbrengen heeft, gòed volbrengt en trouw vervult, wint de achting van zijn omgeving, waar hij ook is, en hoe zijn staat zijn mag, vrij man of slaaf. En tegen zijn dood was je grootvader een zeer geacht man in de stam, die hem tot slaaf gemaakt had. Het kwaad, dat hij door zijn doldriftig optreden aangericht had, was hem vergeven. Het had hem wijs gemaakt; hem geleerd zijn gevoelens in toom te houden, zijn verstand de baas te laten. Maar zichzelf heeft hij nooit vergeven. Heel zijn streng en vreugdeloos leven was een boete voor het veroorzaakte kwaad en al het leed, dat hij over talloze mensen gebracht had.

[pagina 104]
[p. 104]

Kijk, Wolfert, zo kunnen de gevolgen zijn, als iemand zijn zelfbeheersing verliest. Als hij meer luistert naar de stem van zijn driften, dan naar die van zijn gezond verstand. Neem daar een voorbeeld aan. Na de dood van je grootvader waren zijn kinderen volwassen; en zeker niet het laatst om het voorbeeldige leven van hun vader, zijn zij vrij gelaten en weer mannen geworden, die mogen meespreken in de raad. Op ons drukt nog de smaad van de naam “laten”, maar dat is alleen een smaad in de ogen van de dommen en hoogmoedigen. Jij hebt onder de jongens de eerste plaats veroverd. Zorg, dat je die plaats handhaaft, dan zul je een mooi leven hebben. Maar bederf niet alles door een onbesuisd optreden, dat misschien tegen den verkeerde gericht zou zijn. Denk aan het voorbeeld van je grootvader en leer je drift bedwingen. Dat is nodig, als je geen onrechtvaardigheden begaan wilt.’

Wolfert knikte stil. De geschiedenis van zijn grootvader had hem diep getroffen. Hij begreep, dat zijn vader gelijk had. Deze vervolgde:

‘Het zal allemaal tot klaarheid gebracht worden, Wolfert. En de vorst zal de eerste zijn om ons alle hulp te geven. die we nodig mochten hebben, wees daar zeker van... En neem nu de boot en ga vissen. Vaar ver de rivier op en blijf heel de dag uit de buurt. Van avond vertel ik je precies, wat ik te weten gekomen ben.’

Zwijgend zocht Wolfert zijn visgerei bij elkaar, nam de brede roeispaan over de schouder en stapte de deur uit met gebogen hoofd, een toonbeeld van mismoedigheid en verdriet. Ulfert keek hem na, hoe hij op het pad naar de rivier liep en strak voor zich keek, zonder zijn blik ook maar even naar de weide te wenden, waar het dode paard lag... de heerlijke hengst Vuur-oog, die gisteren nog trots en driftig rondsprong, en nu zo'n jammerlijk einde gevonden had...

[pagina *1]
[p. *1]


illustratie
‘Ik vraag recht tegen den bedrijver van deze gruweldaad’.
(Blz. 105)



Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken