Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een Bataafs driemanschap (ca. 1943 )

Informatie terzijde

Titelpagina van Een Bataafs driemanschap
Afbeelding van Een Bataafs driemanschap   Toon afbeelding van titelpagina van Een Bataafs driemanschap

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.22 MB)

Scans (72.18 MB)

XML (0.39 MB)

tekstbestand






Illustrator

Eduard Veterman



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een Bataafs driemanschap

(ca. 1943 )–A.M. de Jong–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 156]
[p. 156]

XXXI. De moordaanslag in het bos

Enige dagen gingen voorbij. Verdrietige dagenvoor Winfried. Hij peinsde zich suf om middelen te vinden, waarmee hij tegen de Dingdag zijn onschuld zou kunnen bewijzen. Maar hoe hij ook nadacht, en wat hij ook verzon, hij vond niets. Vaak sprak hij er met Odo over. Deze haalde de schouders op. Het was een moeilijk geval.

‘Troost je maar met de gedachte, dat je onschuldig bènt,’ zei hij. ‘En d'r kan je toch niets gebeuren. Want de klagers moeten bewìjzen dat je het gedaan hebt. Dat kunnen ze niet. Dus je wordt vrijgesproken!’

‘Daar heb ik niks aan!’ riep Winfried wanhopig. ‘Mijn onschuld moet bewezen worden. Je weet, wat vader gezegd heeft: als dat niet gebeurt, wil hij geen vorst meer zijn!... En dat zou ik dan op mijn geweten hebben!’

‘Niet waar!’ ontkende Odo rustig. ‘Dat zou de werkelijke dader op zijn geweten hebben!’

‘En wat schieten wij daarmee op?’ vroeg Winfried verdrietig. ‘Als er toch geen spoor van hem te vinden is?’

‘Wie zegt jou, dat er geen spoor van hem te vinden is?’ vroeg Odo kalm. ‘Iedere daad laat sporen na... 't Komt er maar op aan, ze te vinden!’

‘Juist, net wat je zegt!... 't Komt er maar op aan ze te vinden.... Maar bij mijn weten heeft niemand ze nog gevonden!’

Odo glimlachte.

‘Toch moeten ze d'r zijn,’ hield hij vol. ‘En je mag de moed niet opgeven, Winfried. Iedere dag kan eriets ontdekt worden, dat ons op het goede spoor brengt.’

Winfried zuchtte.

‘Was 'et maar waar!’ zei hij ongelovig.

‘Afwachten,’ ried Odo. ‘Ik geef de moed nog niet verloren!’

Maar zijn vriend zag het zo licht niet in. Hij begreep niet, hoe Odo nog hoop kon koesteren. Het was nu al zo veel

[pagina 157]
[p. 157]

dagen geleden, en niemand had nog iets ontdekt, dat een ander dan Winfried onder verdenking kon brengen. Hij kon bijna nergens anders meer aan denken.

Tegen de schemering liep hij weer peinzend en ongerust weg, en ging het bos in. Kleine Erik zag hem gaan en vroeg of hij mee mocht. Maar Winfried schudde het hoofd, en zei, dat het al te laat was voor zulke kleine jongens en dat hij naar huis moest gaan. Kwaad keerde Erik om, mompelend over eigenwijze grote jongens, die dachten, dat ze alles alleen konden.

Bij het avondeten was Winfried nog niet teruggekeerd. Zijn moeder verwonderde zich daarover, want hij placht met een prachtige honger aan tafel te verschijnen; en de laatste tijd bleef hij nooit zolang uit... Maar de tijd verstreek, en Winfried kwam niet opdagen. Erik vertelde, dat hij hem het bos had zien ingaan. Ermanarik vroeg, of hij gewapend geweest was. Nee, hij had alleen zijn mes aan zijn gordel hangen... Dan was hij dus niet op jacht... Zou er iets gebeurd zijn?...

Toen de jongen een uur later nog altijd niet teruggekomen was, werd Ermanarik ernstig ongerust. Hij vroeg enkele vrienden, met hem het bos in te gaan om Winfried te zoeken. Een angstig voorgevoel zei hem, dat er iets gebeurd moest zijn.

Met de laaiende fakkels van dennenhout in de hand trokken de mannen het bos in. Aldoor riepen zij Winfrieds naam, maar hoe zij ook luisterden, zij hoorden hem niet antwoorden. In een boog verspreidden zij zich over de paden, zochten onder het struikgewas en riepen telkens weer. Het donkere bos werd spookachtig verlicht door de rode gloed der fakkels. Af en toe gloeiden er even dierenogen op uit het duister.

En na een half uur zoeken werd Winfried gevonden: hij lag voorover op een bospad, de handen voor zich uitgestrekt. In zijn rug stak een werpspies... Op de kreet van Godebert, die hem gevonden had, snelden de anderen toe.

[pagina 158]
[p. 158]

Verbaasd en verschrikt stonden zij om het roerloze lichaam van den jongen. Dan maakten zij haastig een draagbaar van afgesneden takken en legden hem daar voorzichtig op neer. Een der mannen holde naar de woning van Bernulf om hem te vragen naar Ermanariks huis te komen.

Voorzichtig werd Winfried naar huis gedragen. Hij ademde nog flauwtjes, maar was bewusteloos. Zijn moeder hield zich goed. Zij jammerde niet, hoe angstig haar hart ook klopte. Handig sneed zij de kleren rond de speerpunt weg, zodat de rug bloot kwam. Spoedig kwam Bernulf aangelopen. Hij haalde met zachte, bekwame hand de spies uit de wond en waste met lauw water de bebloede rug schoon. Dan onderzocht hij de toestand.

De wond was tamelijk diep. Winfried had veel bloed verloren en was daardoor natuurlijk erg verzwakt. Maar Bernulf stelde de vader en moeder gerust: hij hield de wond niet voor levensgevaarlijk. Winfried had een sterk gestel en kon wel tegen een stootje. De longen waren niet geraakt. Als er geen koud vuur bijkwam, zou de jongen over een paar weken wel weer op de been zijn, al zou het nog wel veel langer duren eer hij weer geheel de oude was. De wond werd zorgvuldig gereinigd en verbonden, en toen legden zij Winfried op de rustbank, die met enkele dierenvellen extra zacht gemaakt was.

Het wapen, waarmee hij getroffen was, lag nog op de grond. Nu werd het opgenomen en nauwkeurig onderzocht. Onder aan de essenhouten schacht was een ruwe wolvenkop gesneden... De mannen keken elkaar aan.

‘Het teken van Wolfert,’ zei Bernulf zacht.

Zij wisten het allen, want zij kenden het verhaal van de berenjacht en hoe Wolferts zware speer aan dit teken herkend was.

Godebert schudde het hoofd en bromde:

‘Die verwenste kwajongens... Kunnen ze d'r verstand niet beter gebruiken?... Het ene ongeluk na het andere richten ze aan!... Wat moet daar op den duur van te-

[pagina 159]
[p. 159]

recht komen?’

Ermanarik keek hem met saamgetrokken wenkbrauwen aan.

‘Ik begrijp wat je denkt, Godebert,’ zei hij strak. ‘Je denkt, dat dit een wraakneming van Wolfert is, omdat je ook denkt, dat Winfried Vuur-oog verminkt heeft. Maar ik weet, dat Winfried onschuldig is, ondanks de schijn tégen hem... En zo wil ik ook niet geloven aan de schuld van Wolfert, vóór hij bekend heeft of er onomstotelijk bewezen is, dat hij het gedaan heeft... Ga jij nu met Waldemar naar Ulfert. Zeg, dat zij beiden dadelijk hier naar toe moeten komen voor een belangrijke aangelegenheid, maar zeg hun niet, wat deze aangelegenheid is.’

Godebert en Waldemar knikten en vertrokken. Ermanarik verzocht de andere vrienden, na hen bedankt te hebben voor hun hulp, naar huis te gaan. Bernulf bleef, omdat de gewonde hem misschien nodig zou hebben.

Winfrieds moeder zat naast het bed van haar zoon. Nu liepen af en toe tranen over haar wangen, als zij keek naar zijn bleek en plotseling ingevallen gezicht. De vrees, dat hij toch aan zijn verwonding zou kunnen sterven, kneep haar hart samen. Zij hield Winfrieds koude hand in de hare en speurde bij het flakkerende licht van een toorts naar sporen van leven en beweging in het stil neerliggende lichaam... Zo jong nog was hij, en lag daar als een krijgsman, met een speer doorboord... Waarom?... Wie kon er zo'n hekel aan hem hebben, dat hij hem wou vermoorden?... Misschien was het ook een ongeluk geweest... Misschien een verkeerde worp van een jager, die door de halve duisternis misleid was en de prooi, waarop hij doelde, had gemist... Wolfert?... Zij kon zich niet voorstellen, dat Wolfert dit gedaan had. Iedereen prees hem altijd als een eerlijke, openhartige en dappere jongen... Bovendien: hij had Winfried pas voor enige dagen het leven gered... Moest zij nu van hem geloven, dat hij haar zoon ditzelfde leven had willen ontnemen?... Dat was niet te geloven!...

[pagina 160]
[p. 160]

Bijna een uur later kwamen Godebert en Waldemar met Ulfert en zijn zoon bij de hoeve van Ermanarik aan. De twee laatsten waren buitengewoon nieuwsgierig, waar voor zij eigenlijk geroepen werden. Wolfert, die eerst vermoedde, dat zij hem thuis bij den vorst bedanken wilden voor wat hij voor Winfried gedaan had, wou niet meegaan. Maar Godebert had ernstig gezegd, dat dit geen verzoek maar een bevel betekende. Toen hadden Wolfert en zijn vader zich zwijgend gereed gemaakt. Onderweg was niet gesproken. De twee afgezanten waren nog ontsteld door de ontdekte misdaad. En de andere twee begrepen niet, wat er aan de hand kon zijn om het vreemde bevel van Ermanarik te rechtvaardigen.

Zij werden in het achterhuis van de hoeve binnengelaten. Daar brandden twee toortsen, in ijzeren haken tegen de muur gestoken. Ermanarik begroette hen kort en toonde hun de werpspies, vragend:

‘Kennen jullie misschien dit wapen?’

Hij keerde de wolvenkop naar het licht, en zonder aarzelen riep Wolfert:

‘Dat is van mij!... Hoe komt dat hier?’

Toen zag hij, dat de ijzeren punt en een gedeelte van de schacht vol geronnen bloed zaten. Hij kwam er dichter met zijn gezicht bij, en vroeg verschrikt:

‘Wat is er met die speer gebeurd?’

Ermanarik keek hem ernstig aan. En in de diepe stilte, die er na Wolferts vraag gevallen was, klonk zijn stem onheilspellend:

‘Wij hebben Winfried in het bos gevonden. Deze speer stak in zijn rug. Bernulf zegt: één vingerbreed dieper, en Winfried was dood geweest... Nu is hij alleen zwaar gewond...’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken