Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een Bataafs driemanschap (ca. 1943 )

Informatie terzijde

Titelpagina van Een Bataafs driemanschap
Afbeelding van Een Bataafs driemanschap   Toon afbeelding van titelpagina van Een Bataafs driemanschap

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.22 MB)

Scans (72.18 MB)

XML (0.39 MB)

tekstbestand






Illustrator

Eduard Veterman



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een Bataafs driemanschap

(ca. 1943 )–A.M. de Jong–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 161]
[p. 161]

XXXII. Nu staat Wolfert onder verdenking

Ulfert was van schrik een stap achterwaarts gegaan en keek met grote, angstige ogen naar zijn zoon, die verwezen naar het bebloede wapen stond te staren. Ook de andere mannen keken strak naar den jongen, zich afvragend wat er daar in het bos gebeurd was. Het zwijgen duurde, en werd ondragelijk.

Eindelijk vroeg Ermanarik met zachte, maar vaste stem:

‘Wolfert, kun je ons ook zeggen, waar je vanavond geweest bent?... Van de schemering af tot ongeveer een uur geleden?’

De jongen wendde langzaam zijn ogen naar hem toe en dacht na. Toen haalde hij de schouders op en antwoordde rustig:

‘Ik ben vanmiddag naar het bos gegaan en ben er tot na het invallen van het donker gebleven.’

‘Was je er op jacht?’

‘Ja. Ik wou een das vangen, maar hij is me te slim af geweest.’

‘Had je ook je jachtspies bij je?’

‘Natuurlijk. Maar niet deze. Want die was ik al een dag of wat kwijt. Ik heb er al een paar dagen naar lopen zoeken, nietwaar, vader?’

Ulfert stond zijn zoon aan te kijken met starende ogen, doodsbleek. Hij gaf geen teken, dat hij verstaan had, wat Wolfert hem had gevraagd. Het leek alsof hij hem helemaal niet zag staan. Langzaam wendde Wolfert de blik van zijn vaders verstard gezicht weg, en keek een voor een de andere mannen rond hem aan. In het rossige licht van de toortsen stonden hun ogen hard en vijandig, vol wantrouwen en afschuw... Alleen in de ogen van den vorst zag hij medelijden... Hij begon te begrijpen, hoe hij er voor stond. Bijna onhoorbaar vroeg hij:

‘Jullie denken toch niet... dat ik... dat ik Winfried... heb willen... vermoorden?’

[pagina 162]
[p. 162]

Ermanarik wachtte even, eer hij met een wedervraag antwoordde:

‘Vertel me eens, Wolfert: geloof jij, dat Winfried je paard Vuur-oog in die nacht verminkt heeft?’

Wolfert keek den vorst recht in de ogen, en zei:

‘Ik geloof niet, dat Winfried daartoe in staat is... Maar niemand zou meer reden gehad hebben om het te doen dan hij!’

Langzaam knikte Ermanarik met het hoofd. Dan streek hij over zijn lange knevel en zei ernstig:

‘Je hebt daar iets gezegd, dat heel gevaarlijk klinkt voor jezelf, Wolfert... Op wat jij daar zei, bouwen vele mensen hun oordeel, en soms ook hun vonnis... Ik kan me niet voorstellen, dat jij tot een laaghartige aanslag in staat zou zijn... Maar niemand zou meer reden gehad hebben om Winfried aan te vallen dan jij... Na wat er gebeurd is met Vuur-oog... en de zware verdenking tegen Winfried... Begrijp je dat?... Begrijp je, dat dezelfde redenering, die gold voor Winfried, zich nu tegen jou zal keren?’

Het bloed was Wolfert heet naar het hoofd gevlogen. Hij maakte een heftige beweging en zei trots:

‘Als ìk Winfried aangevallen had, zou hij een wond in zijn borst gehad hebben, maar niet in zijn rug!... Ik ben geen sluipmoordenaar, geen lafaard, en geen leugenaar... Ik heb Winfried niet gezien in het bos!...’

‘Ook Winfried staat niet bekend als een lafaard, een leugenaar en een sluipmoordenaar, Wolfert, en toch wordt hij verdacht van de laaghartige misdaad tegen Vuur-oog!’

Godebert voegde er strak aan toe:

‘Hij is met jouw werpspies gewond, Wolfert!’

‘Ik begrijp niet, hoe dat mogelijk is... Die spies moet gestolen zijn.’

‘Door wie, denk je?’

‘Daar heb ik geen vermoeden van.’

‘Dat is heel jammer,’ viel Waldemar in. ‘Want daar

[pagina 163]
[p. 163]

komt 'et nou juist op aan... Wie de spies had... die beging de aanslag... jouw spies, Wolfert!’

Wolfert wou woedend uitvallen, maar Ermanarik hief de hand op, en allen zwegen. Ulfert stond nog steeds wezenloos te kijken, alsof hij door een klap op het hoofd versuft was. Wolfert beefde van woede en schaamte. Met een gevoel van wanhoop begreep hij, hoe lelijk hij onder verdenking geraakt was, en hoe moeilijk het hem zou vallen, die verdenking van hem af te wentelen. De uitdrukking van Ermanariks gezicht troostte hem een beetje; de vorst zag er niet streng en hard, eerder medelijdend en behulpzaam uit; misschien wou hij niet aan Wolferts schuld geloven...

‘Vrienden,’ zei Ermanarik met zachte stem, ‘laten wij er voor het ogenblik niet langer over spreken. Wij zouden alleen verwarring kunnen wekken. Wij weten een paar feiten: Winfried wandelde in hetzelfde bos, waar Wolfert op jacht was; beiden waren daar op dezelfde tijd. Winfried is gevonden met een jachtspies van Wolfert in de rug. Wolfert heeft het wapen zelf als zijn eigendom herkend, maar beweert, dat hij het al een poosje kwijt is, en ook, dat hij Winfried in het geheel niet in het bos gezien heeft. Dat is alles... Het werkelijke verband tussen de feiten kan niemand van ons aantonen... en daar komt het toch op aan... Wij zullen moeten afwachten, of en wat er in de eerstvolgende dagen ontdekt zal worden, en ik hoop van harte, dat Wolfert daardoor buiten verdenking zal vallen... Zoals het nu staat moet ik tot mijn groot leedwezen verklaren, dat hij onder zware verdenking staat, de aanslag op Winfried gepleegd te hebben. De feiten spreken tegen hem. Hoe wij erover dènken, dat mag op dit ogenblik geen gewicht in de schaal leggen. Ik moet Wolfert de belofte vragen, dat hij zich niet uit de gouw verwijderen zal, vóór op de Dingdag de zaak is onderzocht en berecht. En Ulfert staat in dat geval er borg voor, dat zijn zoon zich aan zijn woord houdt... Wil je beloven, Wolfert, dat je niet zult

[pagina 164]
[p. 164]

proberen te vluchten?’

Trots keek Wolfert den vorst recht in het gelaat en zei zonder een ogenblik te aarzelen:

‘Ik heb geen reden om te vluchten, want ik ben niet schuldig. Ik zal juist blijven om te helpen zoeken naar den vuilen moordenaar, die dit op zijn geweten heeft!’

‘Goed... Ik hoop, dat je onschuld bewezen zal kunnen worden. Ik hoop van harte, dat er geen schuld, en zeker geen bloedschuld tussen onze families zijn zal... Ik acht Ulfert hoog als een goed en braaf man. Ik heb grote verwachtingen van Wolfert, die zich de eerste onder de jongens getoond heeft... en van wie ik zonder bewijs ook geen kwaad wil geloven. Laten wij allen ons oordeel vóór ons houden en ons best doen om achter de waarheid te komen tegen de dag, dat er recht gesproken moet worden.’

De mannen groetten en gingen heen in de donkere avond. Zij wisten niet, wat zij ervan denken moesten.

Wolfert en zijn vader verkeerden in de grootste opwinding, want zij begrepen, hoe gevaarlijk het er voor hen uitzag. Winfried met de werpspies van Wolfert getroffen op het ogenblik, dat Wolfert in het bos aan het jagen was... Winfried, die ervan verdacht werd, Wolferts paard te hebben verminkt, waardoor iedereen zou denken, dat Wolfert wraak had willen nemen op Winfried... Het zag er uiterst gevaarlijk uit... Heel de zaak sloot als een bus: Winfried had uit woede en jaloezie Wolferts paard de hielpezen doorgehakt; Wolfert had uit wraakzucht en woede een moordaanslag gepleegd op Winfried. En het ergste was, dat niemand een ander kon bedenken, die enig belang had bij de twee afschuwelijke misdrijven. De enigen, die reden hadden om ze te begaan, waren juist deze twee verdachten, die hun onschuld niet konden aantonen... Wolfert, diep onder de indruk van wat hem daar zo onverwachts overkwam, was nu meer dan ooit overtuigd van Winfrieds onschuld. Hij zelf was immers ook onschuldig, en de schijn was net zo vreselijk tegen hem, als die eerst tegen Win-

[pagina 165]
[p. 165]

fried geweest was. Maar dit was erger dan de eerste verdenking, hoe gruwelijk die ook op zichzelf al was...

Want nu kwam er een bloedvete tussen de families van den vorst en die van Ulfert... Als tenminste bewezen werd, of vast als bewezen aangenomen, dat Wolfert Winfried had willen vermoorden... En bloedvete... dat betekende, dat iemand van Winfrieds familie Wolfert of een familielid van Wolfert zou opzoeken om hem te doden uit wraak voor de moord op Winfried... Eeuwige strijd tot de vete was bijgelegd... Gelukkig was Winfried nog niet dood... en het was helemaal niet bewezen, dat Wolfert de schuldige was. Maar zoals velen geloofd hadden aan Winfrieds schuld, zo zouden er ook velen denken, dat Wolfert schuldig was... De schijn was tegen hem, zoals die tegen Winfried geweest was. En zoals Winfried in grote ontsteltenis aan zijn vader gevraagd had, of die aan zijn schuld geloofde, zo vroeg nu ook Wolfert:

‘Vader?’

‘Ja, Wolfert?’

‘Vader... gelooft u, dat ik het gedaan heb?’

Ulfert keek hem van terzijde verontwaardigd aan.

‘Hoe kom je daar nou bij?’ zei hij kwaad. ‘Als ik dat geloofde, zou ik je met m'n eigen handen vermoord hebben, denk ik... Nee, mìjn zoon kan gelukkig zo'n schurkenstreek niet uithalen... Maar we zullen moeten bewijzen, dat je onschuldig bent, Wolfert... en ik ben bang, dat we daar een zware dobber aan zullen hebben... We hoeven ons zelf niets wijs te maken: het ziet er lelijk uit... nog lelijker dan voor Winfried in het geval van Vuur-oog... want deze misdaad is nog veel ernstiger...’

In bedrukte stemming kwamen ze thuis, en slapen konden ze die nacht niet...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken