Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een Bataafs driemanschap (ca. 1943 )

Informatie terzijde

Titelpagina van Een Bataafs driemanschap
Afbeelding van Een Bataafs driemanschap   Toon afbeelding van titelpagina van Een Bataafs driemanschap

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.22 MB)

Scans (72.18 MB)

XML (0.39 MB)

tekstbestand






Illustrator

Eduard Veterman



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een Bataafs driemanschap

(ca. 1943 )–A.M. de Jong–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 166]
[p. 166]

XXXIII. De gouw in rep en roer

Weer zoemde de hele gouw van het gepraat der mensen. Weer ging de ontsteltenis van huis tot huis, als op de dag, toen Vuur-oog verminkt in zijn wei gevonden was. En weer waren de meningen verdeeld en werd er heftig tegen elkaar in geredeneerd. De oude mensen schudde het hoofd: tjonge, jonge, wat werd de wereld toch slecht!... in hun tijd gebeurden zulke dingen niet, hoor... 't kwam allemaal van de nieuwe tijd en omdat de opgroeiende jeugd niet meer wist, wat eerbied voor de ouderdom was... Niemand begreep, wat het een met het ander te maken had, maar de oude mensen trokken een geheimzinnig gezicht en beweerden, dat de goden het wel weten zouden... Doch dat alles bracht het raadsel niet dichter bij zijn oplossing. En de meningen bleven even verdeeld. Sommigen spraken, alsof er allang bewezen was, dat Winfried het ene en Wolfert het andere gedaan had, sommigen beweerden, dat ze allebei onschuldig moesten zijn, maar die wisten geen antwoord, als hun gevraagd werd, wie dan wèl schuldig kon zijn: wie was kwaad genoeg geweest op Wolfert om zijn paard te kunnen verminken, en wie had een hekel genoeg aan Winfried om hem te willen vermoorden?... Zo iemand wist men niet aan te wijzen, en men bleef zich in gissingen verdiepen... En de meeste mensen houden van eenvoudige oplossingen: wat was eenvoudiger dan te veronderstellen, dat allebei de jongens schuldig moesten zijn?... Dan wist je tenminste precies, waarom de schanddaden gepleegd waren... er bleef niets bijzonder raadselachtigs, en iedereen kon tevreden zijn met de gegeven verklaringen. Die knapen moesten maar een flinke, zware straf krijgen om ze te leren zich een beetje menselijker te gedragen, en dan was de zaak uit de wereld.

Ook onder de jongens heerste grote opwinding en onenigheid. Zij vonden het eenstemmig een gemene streek. Het was laag om je zo te wreken. Sluipmoord in de rug, dat

[pagina 167]
[p. 167]

was wel het vuilste, wat iemand kon bedrijven. En ook de jongens waren in twee kampen verdeeld. De enen dachten alleen maar aan de gevonden werpspies van Wolfert en wat er met Vuur-oog gebeurd was. Die vonden het duidelijk genoeg, dat Wolfert Winfried te pakken had willen nemen: dat had hij toch zelf meer dan eens gezegd!... Maar de anderen hielden vol, dat Wolfert het niet gedaan kòn hebben... Waarom niet?... Omdat Wolfert Wolfert was... daàrom niet... Zij vroegen Odo, wat hij ervan dacht, en deze haalde de schouders op, en zei:

‘Als iemand gelooft, dat Wolfert het gedaan heeft, moet ie me eens even uitleggen, waarom Wolfert de beer doodde, die Winfried wou verscheuren?... Als je rondloopt met plannen om iemand te vermoorden, dan kom je hem toch zeker niet te hulp in een gevecht tegen een woedende beer?...’

Ja, dat was wel een vreemd geval. Het maakte degenen, die aan Wolferts schuld geloofden, aan het twijfelen. Maar Alfer begon te lachen; spottend zei hij:

‘Wat de eerste keer mislukte, is de tweede keer gélukt... dat is alles!’

Verbaasd keken de jongens hem aan.

‘Wat bedoel je?’ vroeg Odo.

‘Nou,’ smaalde Alfer, ‘wie zegt jullie, dat de speer, die de beer trof, óók niet voor Winfried bestemd was?’

‘Juist!’ riep gauw een ander. ‘Dat zou best kunnen!...’

‘Dan kennen jullie Wolfert toch niet,’ antwoordde Odo kalm. Als Wolfert op iets mikt, dan raakt hij het ook... En hij zou wel gek zijn om Winfried aan te vallen met een speer, die zijn teken draagt, terwijl er tien anderen bij zijn.. Nee, Alfer, die veronderstelling is een beetje al te mal!’

‘Precies!’ kwam Walter er tussen. ‘En juist, omdat de speer, waarmee Winfried getroffen werd, Wolferts teken droeg... juist daarom geloof ik niet, dat Wolfert het gedaan heeft... Een sluipmoordenaar zou wel wijzer zijn... In ieder geval zou hij zijn wapen terug gehaald hebben.’

[pagina 168]
[p. 168]

‘'t Is best mogelijk, dat hij daar geen gelegenheid voor gehad heeft,’ veronderstelde Alfer. ‘Misschien kwam er net iemand aan.’

Even was het stil. Ieder overwoog, wat de mogelijkheden waren. Toen zei Walter:

‘Nee, Alfer, da's allemaal kletskoek van je... Jij wil wel graag, dat Wolfert in moeilijkheden komt, omdat je 't hem gunt: je hebt pas de vorige week een optater van 'em gekregen, die niet mis was.’

Alfer kreeg een kleur en keek vals naar Walter. Odo vroeg onnozel:

‘O ja?... Alfer krijgt nog al es optaters!... Hoe kwam dat nou weer? Viel hij Wolfert aan?’

Walter lachte hard.

‘Hij?’ schaterde hij. ‘Alfer valt nog geen kip aan, tenminste niet, als de haan in de buurt is!.. Die mocht 'em es pikken!’

‘Laat je je dat zeggen, Alfer?’ vroeg Odo onder het gelach van de andere jongens.

Maar Alfer trok zijn neus op.

‘Ik weet, wie het zegt,’ antwoordde hij minachtend. ‘Walter is altijd bezig. Maar ik laat me niet op stang jagen. Zeker niet door een halve gare!’

‘Wat?’ schreeuwde Walter. ‘Ben ik een halve gare?... Trek je kiel uit, Alfer... Dat zal je met je vuisten waar moeten maken, mannetje! Ik sla je zo murw, dat je morgen niet zitten of liggen kunt!’

Hij trok zijn kiel uit, zwaaide met zijn gespierde armen en toonde een woede, die Alfer dusdanig schrik aanjoeg, dat hij bleek werd van angst, en onder algemeen hoongelach hard weg liep. Walter moest op de grond gaan zitten van het lachen.

‘Snertvent!’ riep hij hem nog achterna, maar Alfer keek niet om.

Voor de zoveelste maal verbaasden de jongens zich over Alfers lafheid. En Odo vroeg verder aan Walter:

[pagina 169]
[p. 169]

‘Waarom heeft Wolfert hem geslagen?’

‘Wel, we hadden 'et over die geschiedenis met Vuur-oog... Alfer hield vol, dat Winfried het gedaan moest hebben. En ik natuurlijk, dat Winfried het niet gedaan kòn hebben... Ja, 't was eigenlijk gek. Alfer begon Wolfert te prijzen tegenover Winfried, net of Wolfert een soort reus was en Winfried een kromgegroeide dwerg... En als hij Wolfert was, zou hij het wel weten... en dat hij niet snapte, hoe Wolfert de lafbek van een Winfried zo maar liet lopen... Allemaal honingsmeerderij voor Wolfert... Hij dacht, dat ie in een reusachtig goed blaadje zou komen... En toen ineens lichtte Wolfert zijn hand op, en gaf Alfer een klap, dat ie driemaal over zijn hoofd rolde. Ik heb nog nooit iemand zo hard weg zien rennen. Op een afstandje bleef hij staan tieren en schelden: hij zou Wolfert die klap wel betaald zetten. Maar Wolfert luisterde niet eens naar hem. Ik vroeg: waarom sloeg je Alfer? En toen zei Wolfert: ik weet niet... ik kon 'et in eens niet laten... ik vind die knul net een rat... bah!... Nou, jullie hebben gezien, hoe ie daarnet weer was...’

De jongens moesten lachen om het verhaal. De meesten begrepen wel zo'n beetje, waarom Wolfert ineens geslagen had. Ze hadden allemaal wel eens zo'n gevoel gehad tegenover Alfer. Het gevoel, dat je hebben kunt tegenover een gluiperig, vals en laf dier, dat krimpt van angst voor alles en nog wat en zich opblaast, als het gevaar voorbij is.

Odo ging met Walter samen weg. Toen ze een eindje gelopen hadden, zei de eerste:

‘Zeg, Walter, je moet een beetje oppassen.’

‘Oppassen?’ vroeg deze verbaasd. ‘Waarvoor?’

‘Voor Alfer.’

Walter proestte.

‘Voor die haas?’ zei hij minachtend. ‘Hij kan beter oppassen voor mij, want als ie me weer verveelt met zijn praatjes en zijn valse stiekeme beschuldigingen, sla ik hem

[pagina 170]
[p. 170]

lam!... Alleen omdat ie een pak slaag gehad heeft van Wolfert, probeert ie hem de schuld te geven van de aanslag op Winfried.’

‘Toch moet je oppassen,’ hield Odo vol. ‘Want die Alfer is zo laf als een wezel, maar hij is ook zo slim als een vos. En wraakzuchtig is hij ook, dat merk je wel aan zijn houding nu tegenover Wolfert. Hij zal je heus niks doen, waar iedereen bij is, maar als hij je stilletjes een loer kan draaien, zal hij het niet laten.’

Walter haalde de schouders op en lachte onbezorgd.

‘Laat 'em maar es opkomen,’ zei hij strijdlustig. ‘Ik hou 'em wel in de gaten... En als ie iets tegen me wil ondernemen, kan ie 'et goed hebben!... Nou, Odo, hou je goed, jong... ik ga deze kant op.’

Odo hield hem aan zijn arm tegen.

‘Walter,’ zei hij met een ernstig gezicht, ‘geloof jij, dat Wolter en Winfried schuldig zijn?’

‘Hoe kom je daar nou bij?’ riep de ander verontwaardigd.

‘Juist... Ik ook niet... Maar dat is nog niet voldoende, Walter. We moeten bewijzen, dat ze onschuldig zijn, anders blijft er een verdenking op hun naam rusten.’

Walter krabde zich achter het oor.

‘Tja,’ zei hij, ‘dat is zo... Maar hoe bewijzen we dat?’

‘Wij moeten de dader vinden.’

‘Reusachtig!... Maar hoe?’

‘Wil je me daarbij helpen?’

‘Nogal glad!’

Hij was één vuur en vlam, maar Odo zei:

‘Gemakkelijk zal het niet gaan, Walter, en je moet zweren tegen niemand er iets over te vertellen, anders lukt het ons nooit!’

Walter zwoer geestdriftig, en fluisterend vertelde Odo hem dingen, waar zijn gezicht nadenkend bij werd.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken