Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tot lering en vermaak (1976)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tot lering en vermaak
Afbeelding van Tot lering en vermaakToon afbeelding van titelpagina van Tot lering en vermaak

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (21.91 MB)

XML (0.54 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tot lering en vermaak

(1976)–E. de Jongh–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Betekenissen van Hollandse genrevoorstellingen uit de zeventiende eeuw


Vorige Volgende
[pagina 44]
[p. 44]


illustratie

[pagina 45]
[p. 45]

4 Esaias Boursse
Amsterdam 1631-1672 op weg naar Indië

Bellenblazers
Doek, 88 × 69 cm. Gesigneerd
Aken, Städtisches Suermondt-Museum

Dit schilderij van Esaias Boursse maakt deel uit van een groep onderling verwante genrevoorstellingen die in haar geheel te herleiden is tot 16de eeuwse uitbeeldingen van een oorspronkelijk klassieke zegswijze. In deze zegswijze wordt het menselijk bestaan om zijn kwetsbare kortstondigheid vergeleken met een luchtbel.Ga naar eind1 De spreuk ‘homo bulla’: de mens is een luchtbel gelijk, heeft haar toenmalige populariteit naar alle waarschijnlijkheid echter niet aan antieke auteurs te danken, maar aan de Adagia van Erasmus. Onder het trefwoord ‘homo bulla’ verklaart de schrijver daarin dat ‘niets breekbaarder, vluchtiger of lediger is dan het menselijk leven, dat daarom lijkt op een luchtbel in het water, die even snel opkomt als verdwijnt’.Ga naar eind2

Het beeld van de mens als luchtbel bleek al gauw een belangrijke aanvulling op het arsenaal van mogelijkheden, dat de christelijke kunst ontwierp om de vergankelijkheid van het aardse leven in herinnering te roepen. Overeenkomstig de smaak van de 16de eeuw zijn de vroegste uitbeeldingen van het thema alle onverhuld allegorisch van aard. Een bij uitstek 15de eeuwse vaniteit, de ‘putto met het doodshoofd’, zal mede bepalend zijn geweest voor de keus van een kind als betekenisdrager.Ga naar eind3

De aanvankelijk naakt weergegeven, onwerkelijk aandoende kinderen zijn soms van een bijschrift en attributen voorzien om de vanitasstrekking te versterken. De keerzijde van een portret van Cornelis Ketel en prenten van Goltzius, Jacob de Gheyn II en Christoffel van Sichem (afb. 4a) tonen voorbeelden van dit oudste type.Ga naar eind4 In de loop van de 17de eeuw verloor de allegorische bellenblazer het nodige terrein aan een nieuw type, dat er uitzag als een normaal kind in alledaagse kledij. Deze ontwikkeling was evenwel niet definitief. Bepaalde schilderijen van Jan Lievens en Karel Dujardin (cat. nr. 20) bewijzen dat het traditionele genus in de 17de eeuw nooit geheel verdwenen is.Ga naar eind5

Daarbij komt dat de ‘gewone’ bellenblazers, zoals bijvoorbeeld die op het schilderij van Boursse, in wezen niet zo gewoon bedoeld waren.Ga naar eind6 Hun uiterlijk mag gewijzigd zijn, wat karakter betreft verschillen zij niet of nauwelijks van hun allegorische voorlopers. Dit geldt, behalve voor de beeldende kunst, ook voor de literatuur: uit talloze teksten blijkt dat het beeld van de bellenblazer, hoe ook gepresenteerd, in de 17de eeuw niet anders werd opgevat dan in de voorafgaande periode.

Er is vrijwel geen moralist die de gelijkenis onbenut heeft gelaten en het is vanzelfsprekend dat wij de bellenblazer aantreffen bij gedragsbepalende auteurs als Cats en Poirters. Maar ook bij Bredero figureert hij enkele malen. Interessant is voorts dat Johannes Wtenbogaert het homo bulla-motief ter sprake heeft gebracht in één van zijn preken aan het stadhouderlijk

illustratie
4a Christoffel van Sichem, Homo bulla (gravure)


hof: ‘De Mensch is niet dan een bobbelken soodanighe de kinderen weten op te blasen in een mosselschelp 't welck staet in 't ront en glinstert dat het een lust is te sien als of het wat sonderlings waer ende in minder als een ooghenblick verdwynt ende wegh is datmen gantsch niet daer van en siet’.Ga naar eind7

Evenals de literatuur kende de beeldende kunst verschillende gradaties en toepassingen van het thema. Niet mis te verstaan is bijvoorbeeld een schilderij van Frans van Mieris waarin een vrouw op een schedel wijst, terwijl een kind achter haar bellen staat te blazen (afb. 4b). Met een variant hierop, die het zonder een dergelijke vingerwijzing moet stellen, bedoelde Van Mieris stellig dezelfde teneur aan te geven.Ga naar eind8

Er bestaan allerlei uitbeeldingen, waarin het bellenblazen geheel domineert, naast voorstellingen waarin een bellenblazend kind slechts een waarschuwend accent geeft (cat. nr. 62). Verder zijn er nauw verwante uitbeeldingen van kinderen die de blaas van een geslacht dier, een koe of een varken, als ballon gebruiken. Ook

[pagina 46]
[p. 46]


illustratie
4b Frans van Mieris, Vanitas. Amsterdam, Rijksmuseum


zij houden ons voor dat de wereld een ‘blaas vol windt’ is, die elk moment kan bezwijken (cat. nr. 24).Ga naar eind9 Tenslotte kennen we zowel vanitasstillevens waaraan een bellenblazer is toegevoegd, als stillevens met slechts zwevende bellen (cat. nr. 14).Ga naar eind10

In het licht van dit alles is de algemene strekking van Boursse's Bellenblazers duidelijk genoeg. Specificerend kan de ruïneuze muur worden gezien als een aankondiging van het voor mens en ding onontkoombare levenseinde. De schaduw door de ene jongen op de muur geworpen, onderstreept nog eens de vluchtigheid van zijn bestaan. De andere jongen, die een zwevende bel in een hoed probeert te vangen, herinnert daarmee aan de gedachte die de humanist Hadrianus Junius bijna een eeuw eerder in een embleem had uitgedrukt. ‘Sotheyt is alle dinck willen omvatten, oft grypen’, luidt het motto ervan, waarmee gedoeld wordt op de ijdelheid van het blindelings najagen van succes op deze wereld.Ga naar eind11

Het motief van het bellenblazen is na de 17de eeuw niet uit de kunst en literatuur verdwenen. In het burgerlijk genre van de 18de eeuw blijken bellenblazers

illustratie
4c Illustratie uit: J.G. Sowerby en H.H. Emmerson, Afternoon tea: rhymes for children, Londen 1880


vooral een amoureuze betekenis te hebben, een variant die al in de 17de eeuw was voorgekomen.Ga naar eind12 Ook de 19de eeuw bracht vele bellenblazers voort. Of er dan eindelijk sprake is van genre zonder bijbetekenis, is nog maar de vraag. Mogelijk is dit het geval bij Manets portret van Léon Leenhoff als bellenblazer, maar twijfelachtig is het bij het destijds zeer geliefde Bubbles, een portret van zijn kleinzoon door de Engelse schilder Millais.Ga naar eind13 Reproducties van dit schilderij werden tot grote ergernis van de maker op ruime schaal verbreid door de toenmalige eigenares, de firma Pears, die het als reclame voor haar zeepproducten gebruikte.

Berijmd en wel vinden we het cliché tenslotte terug in een Engels kinderboek uit 1880.Ga naar eind14 De illustratie van kinderen die in de directe nabijheid van een kerkhof bellen blazen (afb. 4c), gaat vergezeld van de volgende versregels:

 
Man's life is a bubble as light as air,
 
Floating away now here, now there,
 
The bubble looks likely to float all day,
 
But man's life sooner doth fade away.
eind1
W. Stechow, ‘Homo bulla’, The Art Bulletin 20 (1938), 227-228, waar ook de klassieke bronnen, met name Varro's De re rustica en Lukianos' Charon nader worden besproken.
eind2
Desiderius Erasmus, Adagia..., ed. Frankfort 1643, 712-713 (ed. princ. 1500).
eind3
H.W. Janson, ‘The Putto with the death's head’, The Art Bulletin 19 (1937), 423-450.
eind4
De werken van Ketel en Goltzius afgebeeld in De Jongh 1967, afb. 68 en 69. Een merkwaardige uitzondering vormt de eerste ons bekende bellenblazer in een schilderij van Georg Pencz uit 1541, afgebeeld in H.G. Gmelin, ‘Georg Pencz als Maler’, Münchner Jahrbuch der bildenden Kunst 17 (1966), 49-127, afb. 37.
eind5
Zie over het schilderij van Lievens cat. tent. IJdelheid der ijdelheden, Stedelijk Museum de Lakenhal, Leiden 1970, nr. 16. In de 17de eeuw wordt ook over zeep gesproken, bijv. in: Kinder-werck, ofte Sinne-beelden van de spelen der kinderen..., Amsterdam 1626, XVI (‘Van bobbelen’: ‘seep en water 't saemenmengen’).
eind6
De Bellenblazers werd uitvoerig besproken door R. Keyszelitz, ‘Die beiden Seifenbläser des Esaias Boursse im Aachener Suermondt Museum: eine Allegorie der Vanitas’, Aachener Kunstblätter 16 (1957), 19-27.
eind7
Diverse voorbeelden bij Knipping I, 117-118, en De Jongh 1967, 81-86. Joh. Wtenbogaert, Twaelf Predicatien..., Den Haag 1644, 181; het citaat is uit zijn ‘Eerste Predicatie vande Ydelheyt, op den Ecclesiastes of Prediker’.
eind8
Zie voor de Van Mieris zonder schedel, De Jongh 1967, afb. 67.
eind9
Jan Luiken, Des menschen begin, midden en einde, Amsterdam 1712, 46-47.
eind10
Ook bij Kornelis de Man, Stilleven met Frankforter fayence, Frankfort, Historisches Museum.
eind11
Hadrianus Junius, Emblemata, ed. Antwerpen 1575, 20.
eind12
Ella Snoep-Reitsma, ‘Chardin and the bourgeois ideals of his time’, Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek 24 (1973), 147-243, i.h.b. 178. De onbestendigheid van de liefde wordt door een bellenblazende amor verbeeld bij Daniël Heinsius, ‘Het ambacht van cupido’, in: Nederduytsche poemata, Leiden 1621, 20-21.
eind13
Zie voor Manet: D. Rouart en D. Wildenstein, Edouard Manet. Catalogue raisonné I, Lausanne-Parijs 1975, 122 (cat. nr. 129); voor Millais: J.G. Millais, The life and letters of Sir John Everett Millais II, Londen 1900, 186-191. Dat Millais andere dan triviale bedoelingen met zijn bellenblazer had, wordt gesuggereerd door een gebroken bloempot naast het jongetje, een in de 19de eeuw niet ongebruikelijk memento mori.
eind14
J.G. Sowerby en H.H. Emmerson, Afternoon tea: rhymes for children, Londen 1880, 36-37.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • Jan Baptist Bedaux

  • P.A. Hecht

  • Jeroen Stumpel

  • Rik Vos

  • Jochen Becker