Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tot lering en vermaak (1976)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tot lering en vermaak
Afbeelding van Tot lering en vermaakToon afbeelding van titelpagina van Tot lering en vermaak

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (21.91 MB)

XML (0.54 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tot lering en vermaak

(1976)–E. de Jongh–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Betekenissen van Hollandse genrevoorstellingen uit de zeventiende eeuw


Vorige Volgende
[pagina 58]
[p. 58]


illustratie

[pagina 59]
[p. 59]

8 Hendrick ter Brugghen
Overijssel 1588-1629 Utrecht

Luitspeler en zangeres
Doek, 101 × 81 cm. Gesigneerd en gedateerd 1628
Parijs, Musée du Louvre (Op de tentoonstelling in foto aanwezig)

Het musicerende paar op dit schilderij, een zingende man en een zangeres met een liedboek, is door Ter Brugghen in opmerkelijke kledij gestoken.Ga naar eind1 Of dergelijke kleding, in de tijd waarin het werk ontstond, in Holland ook werkelijk werd gedragen moet twijfelachtig heten. In elk geval wijken de vedertooi en de gestreepte costuums in sterke mate af van de sombere, zwarte kledij die de burgerij gedurende de eerste helft van de 17de eeuw placht te dragen. Haar zal de bonte en fantasierijke dracht op een schilderij als dit stellig als frivool en lichtzinnig zijn voorgekomen.

In de kring van de zogeheten Hollandse Caravaggisten, directe en indirecte navolgers van de Italiaanse schilder Caravaggio, tot wie Ter Brugghen ook behoorde, was het uitdossen van personages in zulke kleurige costuums zeer geliefd. Volgens sommige onderzoekers was deze fantasiemode geënt op het costuum dat in de 16de eeuw in Noord-Italië, met name in Venetië, wel werd gedragen. Daarnaast bestaat echter de opvatting dat kleding, zoals we op Ter Brugghens schilderij zien, gebaseerd is op costuums die in het 16de eeuwse Bourgondische theater in zwang waren.Ga naar eind2 Hoe het zij, de luitspeler en de zangeres manifesteren zich als het ware als bohémiens tegenover de burgerij.

De buitenissige kleding van het meisje draagt natuurlijk bij tot de erotische sfeer die het schilderij ademt. Haar lage decolleté valt direct in het oog, maar voor de tijdgenoot kan de verentooi op haar achterhoofd even veelzeggend zijn geweest. Veren met een negatieve betekenis zijn al uit de 16de eeuw bekend. Zo beeldde de Amsterdamse kunstenaar Cornelis Anthonisz. in 1546 de personificatie van de ‘Oncuysheyt’ op een houtsnede met een enorme (zwarte) veer af (afb. 8a). Vondel gaf (in 1620) de personificatie van de verleidelijke Wereld een ‘waeijer zwert van pluymen [veren]’ in de hand. De Brugse priester Antonius a Burgundia laakt de versieringen van ‘Lichte Tuyten’, waartoe ook ‘pluymen’ behoren, en tenslotte vinden we in Ripa's Iconologia de veren hoofdtooi als een der attributen van de personificatie van de vijf zintuigen: ‘De Vederbos op 't hoofd, bediet dat de Sinnen sich soo licht bewegen, als de pluymen, door een kleyn windeken’.Ga naar eind3

De mogelijkheid dat Ter Brugghens schilderij behoord heeft tot een serie zintuigen (en de zintuigen hadden toen soms nog een twijfelachtige reputatie), mag niet geheel worden uitgesloten.Ga naar eind4 In een dergelijke serie werd het Gehoor meestal door musicerende mensen, met name door een luitspeler, voorgesteld. Zintuigen, muziek en erotiek gaan op 17de eeuwse voorstellingen niet zelden samen. In de 17de eeuwse literatuur vormt de relatie tussen liefde en muziek een steeds weer terugkerend motief. ‘Amor docet musicam’ was in dit verband een bekende zegswijze: de liefde onder-

[pagina 60]
[p. 60]


illustratie
8a Cornelis Anthonisz., De Onkuisheid (houtsnede)




illustratie
8b Embleem uit: Gabriël Rollenhagen, Nucleus emblematum ..., Keulen 1611


richt de muziek of, in de woorden van Cats, ‘liefde doet singen’. In een embleem van Rollenhagen is dit gezegde verbeeld door een amor met een luit en door een zingende luitspeler en een vrouw, alsmede een fluitist, op de achtergrond (afb. 8b).Ga naar eind5

Tussen luit en liefde werden in de 17de eeuw ook allerlei verbanden gelegd, liefde wel te verstaan op verschillende niveaus, zowel in hogere als in lagere zin, een onderscheid dat door moraliserende schrijvers scherp in het oog werd gehouden. Harmonie in het huwelijk bijvoorbeeld kon door middel van de luit worden verzinnebeeld, maar - en dat is typerend voor de toenmalige wijze van symboliseren - de luit diende eveneens als beeld van Onkuisheid en van het vrouwelijk geslachtsdeel, of als attribuut van prostituees, zoals we zien op een schilderij van een andere Utrechtse Caravaggist, De koppelaarster van Gerard van Honthorst

[pagina 61]
[p. 61]

(afb. 8c), drie jaar eerder ontstaan dan het duo van Ter Brugghen.Ga naar eind6 In verband met Ter Brugghens schilderij kan tenslotte ook nog worden gedacht aan de 17de eeuwse uitdrukking ‘met hoeren en met snaren’, waarbij het woord ‘snaar’ de betekenis heeft van ‘meid’, al of niet in oneerbare zin.Ga naar eind7



illustratie
8c Gerard van Honthorst, De koppelaarster. Utrecht, Centraal Museum


eind1
Benedict Nicolson, Hendrick Terbrugghen, 's Gravenhage 1958, 88, nr. A56, afb. 93.
eind2
J. Richard Judson, Gerrit van Honthorst. A discussion of his position in Dutch art, Den Haag 1959, 63-65. Gudlaugsson, 14 e.v. Vgl. voor kleding ook cat. nr. 74 (van der Werff).
eind3
Zie F.J. Dubiez, Cornelis Anthoniszoon van Amsterdam. Zijn leven en werken ca. 1507-1553, Amsterdam 1969, 100, afb. 15, Vondel, Hymnus of Lofzangh vande Christelycke ridder (1620), WB I, 447. Antonius a Burgundia, Des wereldts proef-steen, Antwerpen 1643, 113. Ripa, 470.
eind4
Zie voor de zintuigen, cat. nr. 23 (Elyas).
eind5
Cats I, 493. Gabriel Rollenhagen, Nucleus Emblematum ..., Keulen 1611, 70.
eind6
Zie voor harmonie, cat. nr. 21 (Duyster) en 45 (Molenaer).
eind7
De Jongh 1971, 178. Voorts: Incognitis scriptoris nova poemata ..., met inleiding van Jochen Becker, Soest 1972 (facsimile van de uitg. Leiden 1624), 74-75. Zie voor ‘snaar’: L.C. Michels, ‘Snaer’, in Filologische Opstellen. Deel III. Stoffen uit Vondels Werk, Zwolle 1961, 212-215.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • Jan Baptist Bedaux

  • P.A. Hecht

  • Jeroen Stumpel

  • Rik Vos

  • Jochen Becker