Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tot lering en vermaak (1976)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tot lering en vermaak
Afbeelding van Tot lering en vermaakToon afbeelding van titelpagina van Tot lering en vermaak

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (21.91 MB)

XML (0.54 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tot lering en vermaak

(1976)–E. de Jongh–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Betekenissen van Hollandse genrevoorstellingen uit de zeventiende eeuw


Vorige Volgende
[pagina 82]
[p. 82]


illustratie

[pagina 83]
[p. 83]

15 Gerard Dou
Leiden 1613-1675 Leiden

De jonge astronoom
Paneel, 33 × 27 cm. Gesigneerd en gedateerd 1657
Brunswijk, Herzog Anton Ulrich-Museum

De manier waarop, in 1657, deze jonge astronoom door Dou werd uitgebeeld - in een vensternis - is karakteristiek voor de school van Leidse fijnschilders, waarvoor Dou zelf en zijn leermeester Rembrandt de grondslag hadden gelegd. Uit het feit dat 17de eeuwse schilders sterrekijkers tot onderwerp kozen - van Dou kennen we er verscheidene - mag worden geconcludeerd dat zulke schilderijen belangstelling trokken.Ga naar eind1 Of de kunstenaars daarbij nog een niet-commerciële, ethische pretentie hadden, laat zich in de regel niet bepalen. Dit geldt ook ten aanzien van de jonge astronoom van Dou.

Vast staat wel dat de astronomie in de 16de en 17de eeuw een hoge vlucht nam en de belangstelling voor deze wetenschap groot was. Toch was de waardering ervoor niet onverdeeld positief. In sommige kringen riep het onderzoek van het heelal, in welke vorm dat ook werd beoefend, zware bedenkingen op. De ongunstige reputatie die de astronomie hier genoot werd enerzijds gevoed door de kritiek op het feit dat er tussen astronomie en astrologie vaak weinig of geen onderscheid werd gemaakt, anderzijds door de traditionele opvatting dat kennis ijdel is en kennis van de hemellichamen voor geen mens was weggelegd.Ga naar eind2 Op de ijdelheid van kosmologische activiteiten wordt door Dou wellicht gezinspeeld in zijn voorstelling van een bejaarde strerrekundige, die tevens met een zandloper is uitgerust, een traditioneel vanitas-attribuut (afb. 15a).

Voor zover astronomie zonder de kunst van het wichelen werd beoefend, stond zij altijd nog onder invloed van het christelijk geloof. Een geleerde als Kepler (1571-1630), die de goddelijke almacht nooit uit

illustratie
15a Gerard Dou, De astronoom. Leiden, Museum De Lakenhal


het oog verloor, vergeleek de trits van zon, sterren-sfeer en wereldruimte geheel ernstig met de Heilige Drieëenheid. Inspiratie voor zijn wetenschappelijk werk zocht Kepler zowel in de pythagoreïsche getallensymboliek als in de christelijke geloofsleer. Zijn tijdgenoten deden, zeker wat het laatste aangaat, niet voor hem onder.Ga naar eind3

In het 17de eeuwse Holland spraken Kepler, en met hem Copernicus, Brahe en Galileï, dusdanig tot de verbeelding, dat hun geschriften soms aanleiding gaven tot polemieken van vooral merkwaardige aard. De opvatting van Copernicus en Kepler dat niet de aarde, maar de zon het middelpunt van het heelal vormt, vond in orthodoxe milieus een vijandig onthaal. In andere milieus werden hun denkbeelden daarentegen vurig verdedigd. Dit gebeurde eveneens op theologische gronden, zoals door Dirck Rembrantsz. van Nierop, die in 1661 een tractaat uitgaf waarvan de titel voor zichzelf spreekt: Des aertrycks beweging, en de sonne stilstant, bewijsende dat dit geensins met de Christelijke religie is strijdende. Van Nierops apologie was slechts één uit vele.Ga naar eind4

Het aantal astronomische tractaten waarin de astrologie is binnengedrongen, en het aantal zuiver astrologische verhandelingen, planeetboeken, prognosticatieën en pamfletten over horoscopie, die alleen al in de 16de en 17de eeuw in Holland verschenen, liep in de honderden. Tot diep in de 17de eeuw geloofde men dat landen,

illustratie
15b Johannes Vermeer, De astronoom. Parijs, verz. Rothschild


[pagina 84]
[p. 84]


illustratie
15c Embleem uit: Andrea Alciati, Emblematum liber, Augsburg 1531


steden en mensen onder invloed van de planeten stonden, dat elk zijn eigen gesternte had.Ga naar eind5 Het geloof in astrologie was klaarblijkelijk zo verbreid dat ook tegenstanders er zich soms niet aan wisten te onttrekken. Zelfs Kepler, die de astrologie een stiefdochter van de astronomie noemde, en diskwalificeerde als ‘dolzinnige apekool’, verklaarde allerlei gebeurtenissen vanuit de planetaire constellaties.Ga naar eind6

Speelde het sterren wichelen in het dagelijks leven dus een enorme rol, aan de andere kant stond het traditioneel bloot aan hevige kritiek. De benodigde argumenten daarvoor werden weer ontleend aan de bijbel. Zo bijvoorbeeld aan Deuteronomium 4:19, waar Mozes waarschuwt tegen de cultus der hemellichamen: ‘Dat gij ook uwe ogen niet opheft naar de hemel, en aanziet de zon, en de maan, en de sterren, des hemels ganse heir; en wordt aangedreven, dat gij u voor die buigt, en hen dient ...’. Dat Johannes Vermeer, in de voorstelling die hij tien jaar na Dou van een astronoom maakte, een schilderij opnam van de Vinding van Mozes lijkt allerminst op toeval te berusten (afb. 15b).Ga naar eind7

Tot de bestrijders van de astrologie behoorden Calvijn, die een Admonitio adversus astrologiam schreef, een waarschuwing tegen de astrologie, en emblemataschrijvers als Alciati (afb. 15c) en Corrozet.Ga naar eind8 Zij werden, aan het einde van de 15de eeuw, voorafgegaan door Sebastian Brant. In diens beroemde Narrenschip, waarvan vier 16de en twee 17de eeuwse Nederlandse uitgaven

illustratie
15d Illustratie uit: Sebastian Brant, Aff-ghebeelde narren speel-schuyt, Leiden 1610


bestaan (afb. 15d), heet het: ‘Die op de Planeten haer gheloove stellen, Moghen wel coopen een cleet met bellen [narrenkleed]’. Afgebeeld zijn een geleerde, en een nar die op de hemel-lichamen wijst. Het commentaar veroordeelt het sterrenkijken vanuit christelijk standpunt: ‘Ten sal dan niet georlooft zijn den Christenen menschen ... t'onderhouden ende te wachten den loop vander manen ende ander Planeten oft sterren / oft der teeckenen vanden hemel bedriechlicheyt om ter goeder uyren / alsoo sy meynen te planten / te saeyen / oft een wijf te trouwen. Het zijn dan grote sotten die hem selven stellen soo seer int bedwanck vanden Astrologien ende Astronomien ...’.Ga naar eind9

Wetenschap en wichelen worden door Brant dus over één kam geschoren. Joris Hoefnagel is als tekenaar even afdoend wanneer hij het sterrenkijken belachelijk maakt op een manier die aan Keplers uitspraak over astrologie als apekool herinnert (afb. 15e). Eén van de apen die hij

[pagina 85]
[p. 85]

als imitatie-sterrenkundige laat optreden, is voorzien van een passer en hemelbol, dezelfde instrumenten die we ook de jonge astronoom of astroloog van Dou zien hanteren.Ga naar eind10

De mogelijkheid dat Dou met zijn schilderij een bijdrage heeft willen leveren aan de kritische traditie, mag niet geheel worden uitgesloten. Anderzijds zou het heel goed kunnen zijn dat hij met zijn sterrenkijker tegemoet kwam aan de positieve belangstelling voor de astronomie, dan wel inspeelde op de sensaties die hemellichamen soms bij zijn tijdgenoten opriepen.



illustratie
15e Joris Hoefnagel, Satire op de sterrenkunde. Codex Bocskay, Wenen, Kunsthistorisches Museum


eind1
W. Martin, Gerard Dou, Des Meisters Gemälde, K.d.K., Stuttgart-Berlijn 1913, 148-150.
eind2
E.J. Dijksterhuis, De mechanisering van het wereldheeld, Amsterdam 1950, 319-357. Het aantal publicaties op dit gebied was groot. Zeer bekend was bijv. Willem Blaeu's Institutio astronomica ..., Amsterdam 1634, waarvan in 1640, 1652, 1655 en 1668 nieuwe edities verschenen. Voor kritiek: zie ook Jan en Casper Luiken, Het menselyk bedryf, Amsterdam 1694, 88.
eind3
Dijksterhuis, a.w., 337 en 355. Arthur Koestler, The sleepwalkers. A history of man's changing vision of the universe, ed. Harmondsworth 1968, passim.
eind4
C. Louise Thijssen-Schoute, Nederlands Cartesianisme, Amsterdam 1954, 85-87. Hier ook over de rol van Descartes in kosmologische kwesties. Een van de weinige predikanten, zo niet de enige, die in zijn tijd de beweging der aarde en de stilstand van de zon verdedigde, was de Goese dominee en sterrenkundige Philips Lansbergen (1561-1632). In zijn geschriften gaan natuurwetenschap en religie steeds hand in hand. Zie over Lansbergen: P.J. Meertens, Letterkundig leven in Zeeland in de zestiende en de eerste helft der zeventiende eeuw, Amsterdam 1943, 436-437.
eind5
G.D.J. Schotel, Vaderlandsche volksboeken en volkssprookjes van de vroegste tijden tot het einde der 18de eeuw I, Haarlem 1874, 94-131. F.L. Gardner, A catalogue raisonné of works on the occult sciences: II Astrological books, Londen 1911, passim. Zie ook cat. nr. 56 (Schalcken).
eind6
Koestler, a.w., 245.
eind7
Albert Blankert, Johannes Vermeer van Delft 1632-1675, Utrecht-Antwerpen 1975, 83-84, 156-157.
eind8
Calvijns tractaat verscheen in 1549 te Genève. Andrea Alciati, Emblematum Liber, Augsburg 1531, C7: ‘In astrologos’. De houtsnede van de naar de hemel turende astroloog is in latere edities vervangen door de naar beneden stortende Icarus, over wie in het epigram wordt gerept. Gilles Corrozet, Hécatomgraphie ..., Parijs 1540, herdruk Parijs 1905, 132.
eind9
Sebastian Brant, Aff-ghebeelde Narren Speel-schuyt, Leiden 1610: Het 32. exempel.
eind10
Wilberg Vignau-Schuurman I, 180-181.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • Jan Baptist Bedaux

  • P.A. Hecht

  • Jeroen Stumpel

  • Rik Vos

  • Jochen Becker