Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tot lering en vermaak (1976)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tot lering en vermaak
Afbeelding van Tot lering en vermaakToon afbeelding van titelpagina van Tot lering en vermaak

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (21.91 MB)

XML (0.54 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tot lering en vermaak

(1976)–E. de Jongh–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Betekenissen van Hollandse genrevoorstellingen uit de zeventiende eeuw


Vorige Volgende
[pagina 228]
[p. 228]


illustratie

[pagina 229]
[p. 229]

60 Hendrick Sorgh
Rotterdam ca 1611-1670 Rotterdam

De luitspeler
Paneel, 51,5 × 38,5 cm. Gesigneerd en gedateerd 1661
Amsterdam, Rijksmuseum

In dit schilderij is een ruimte uitgebeeld die in de Hollandse wooncultuur van de 17de eeuw zeker niet voorkwam. Deze bijzonderheid verschaft al meteen enige informatie over het werkelijkheidsgehalte van Sorghs voorstelling. De man die in de open veranda zit, is gekleed in een ouderwets, fluwelen costuum. Hij zingt een lied uit een opengeslagen bundel voor het naast hem zittende meisje en begeleidt zichzelf daarbij op een theorbe-luit. Het meisje lijkt aandachtig te luisteren, maar gezien haar houding is het ook mogelijk dat zij lijdt aan erotische melancholie, een vorm van gedeprimeerdheid die door toedoen van de muziek zou kunnen verdwijnen.Ga naar eind1 De hond aan de voeten van de muzikant en de kat onder de tafel dienen als stoffage, die dat erotische element wellicht bedoelt te accentueren.Ga naar eind2

Een mineur-stemming van het meisje wordt in zekere zin begrijpelijk als we er van uitgaan dat het schilderij in het schilderij, boven haar hoofd, fungeert als een commentariërend teken aan de wand. Uitgebeeld is de droevige slotscène van een van de bekendste verhalen uit de mythologie, de geschiedenis van Pyramus en Thisbe, en wel het moment waarop Thisbe zichzelf bij het lijk van haar minnaar met een zwaard doorboort. Het verhaal over dit Babylonische liefdespaar, afkomstig uit de Metamorfosen van Ovidius, is in de 16de en 17de eeuw vele malen in beeld gebracht.Ga naar eind3

Pyramus en Thisbe, die van hun vaders geen omgang met elkaar mochten hebben, hadden op zekere dag een afspraak gemaakt bij een fontein onder een moerbeiboom, buiten de stad. Thisbe die door liefde gedreven, veel te vroeg ter plekke was, werd verjaagd door een leeuw die, na een os te hebben verscheurd, daar kwam drinken. Tijdens haar vlucht verloor ze haar sluier die

illustratie
60a Embleem uit: ‘Emblemata amatoria’, Thronus cupidinis, Amsterdam 1620


[pagina 230]
[p. 230]


illustratie
60b Joris Liemans, Herderspaar (tapijt). Wenen, Kunsthistorisches Museum


door het woeste dier uit elkaar werd gerukt en met bloed besmeurd, om korte tijd later door Pyramus te worden gevonden. In de mening dat zijn geliefde was gedood, doorstak Pyramus zichzelf. Toen de op een gegeven moment teruggekeerde Thisbe zijn lijk aantrof, stortte ook zij zich in wanhoop in het zwaard.

Niet alleen in de beeldende kunst, ook in de literatuur en op het toneel is dit thema bijzonder populair geweest. Als raamvertelling - wat het bij Sorgh in feite eveneens is - komt het bijvoorbeeld voor in Shakespeare's Midsummernight's Dream. De moraal die sedert de middeleeuwen aan het dramatische gebeuren werd verleend, is verscheiden van aard. In de traditie van de Ovide moralisé (de verhalen van Ovidius op christelijke leest geschoeid) symboliseert de historie van Pyramus en Thisbe in rederijkersspelen nog het lijden van Christus. Pyramus verbeeldt de zoon van God, Thisbe is de ‘devote ziel’ en de moerbeiboom waaronder beiden sterven, is een verwijzing naar de dood aan het kruis.Ga naar eind4

In het kader van Sorghs schilderij moet echter een andere duiding gelden. Hier wordt ofwel de macht van de liefde gedemonstreerd, of er is sprake van een beeldende zedenpreek over een ongeoorloofde liefdesverhouding. Beide interpretaties waren gangbaar.Ga naar eind5 Voor ons valt een keus evenwel moeilijk te maken, waardoor de precieze betekenis van het geheel zich aan een definitie blijft onttrekken.

De emblematiek levert voorbeelden van de eerste mogelijkheid, waarbij motto's worden gebruikt als ‘Persequar extinctum’ (ik volg je tot in de dood) of ‘Totter doodt’. Dit laatste leest men in een verzamelbundel uit 1618, getiteld Thronus cupidinis (afb. 60a), met het volgende gedichtje:Ga naar eind6

 
Pyramus leghdy hier, mijn waerde uytvercooren?
 
Ach spreect indien ghy kunt! mijn smert die is te groot
 
Ghelijck zijn wy, Mijn Troost! ghewonnen en gebooren,
 
Ick gae met u ghelijck oock willich inde doodt.

De tweede mogelijkheid, die van de zedenpreek, werd door Van Mander gekozen.Ga naar eind7 Hij voorzag het verhaal van de volgende ‘singhevende verclaringhe’: ‘De gheschiedenis oft vertellinge van Pyramus en Thysbe, gheeft verscheyden leersaem aenwijsingen. Eerst/dat de Jeught te mijden heeft de onmatige cracht der vleeschlijcker liefde. Ten anderen/een Houwlijck te willen aengaen tegen danck en verbodt van hun Ouders/dewijle dat sulcx ongeluckigen eyndt oft uytgang mach hebben’. Ten derde zegt Van Mander dat anderzijds ouders hun kinderen niet hardnekkig moeten dwingen verbintenissen die zij zelf wensen, te verbreken.

Naast deze meervoudige uitleg van het mythologische voorval bestonden ook eenduidige negatieve moralisaties, zowel in tekst als in beeld.Ga naar eind8 Veelzeggend in dit verband is een Brussels tapijt uit omstreeks 1635,

[pagina 231]
[p. 231]

behorend tot een serie allegorieën op de menselijke lusten (afb. 60b).Ga naar eind9 Dit tapijt vertoont in zoverre overeenkomst met het schilderij van Sorgh, dat het een verliefd paar weergeeft, in gezelschap van Amor, met op de achtergrond de ondergang van Pyramus en Thisbe. Dat deze laatste scène als waarschuwing is bedoeld, blijkt zonneklaar uit het Latijnse opschrift: ‘Quem non tangit amor quem non sua spicula laedunt’, ofwel ‘wie zich niet met amor inlaat, raakt niet door zijn pijlen verwond’.

eind1
Voor erotische melancholie zie Bedaux, 17-43, i.h.b. 35. Voor de luit als erotisch symbool, cat. nr. 8 (Ter Brugghen) en De Jongh 1971, 178.
eind2
Zie voor de hond in dit verband De Jongh 1968-69, 41; voor de kat, cat. nrs. 33 en 34 (Maes).
eind3
Ovidius IV, 55-166. Pigler II, 232-234.
eind4
Zie G.A. van Es, Priamus en Thisbe, twee rederijkersspelen uit de zestiende eeuw, Zwolle 1965.
eind5
Franz Schmitt-von Mühlenfels, Pyramus und Thisbe. Rezeptionstypen eines Ovidischen Stoffes in Literatur, Kunst und Musik, Heidelberg 1972, passim. De schrijver wijst er op dat het verhaal soms in een komische context werd geplaatst, 125-140.
eind6
Gabriel Rollenhagen, Nucleus emblematum selectissimorum, Keulen [1611], 33. ‘Emblemata amatoria’ in: Thronus cupidinis, Amsterdam 1968 [facsimile van de derde druk, Amsterdam 1620], 22. De laatste zin van het kwatrijn herinnert aan een motto van een embleem van Alciati: ‘Amicitia etiam post mortem durans’, liefde die ook voortduurt na de dood (Alciati, 40). De beeldcomponent van dit embleem toont een om een dorre olm geslingerde wijnrank. Ook de wijnrank die tegen een muur klimt, had in de 17de eeuw deze amoureuze betekenis. Waarschijnlijk moet de wingerd die in Sorghs schilderij tegen de veranda groeit, eveneens als liefdesplant worden begrepen.
eind7
Van Mander, Wtleggingh, 27 recto.
eind8
Rollenhagen schreef een Meisterlied over Pyramus en Thisbe, waarin o.a. deze regels:
Lernet hierauss ihr Buhler all
Und auch ihr Jungfrewlein,
Dass jhr euch hüt für solchen Fall ...
Zie K.Th. Gaedertz, Gabriel Rollenhagen: sein Leben und seine Werke, Leipzig 1881, 85-95.
eind9
Heinrich Göbel, Wandteppiche I. Die Niederlände I, Leipzig 1923, 206, 379-380. Schmitt-von Mühlenfels, a.w., 51.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • Jan Baptist Bedaux

  • P.A. Hecht

  • Jeroen Stumpel

  • Rik Vos

  • Jochen Becker