Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tot lering en vermaak (1976)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tot lering en vermaak
Afbeelding van Tot lering en vermaakToon afbeelding van titelpagina van Tot lering en vermaak

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (21.91 MB)

XML (0.54 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/kunstgeschiedenis


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tot lering en vermaak

(1976)–E. de Jongh–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Betekenissen van Hollandse genrevoorstellingen uit de zeventiende eeuw


Vorige Volgende
[pagina 232]
[p. 232]


illustratie

[pagina 233]
[p. 233]

61 Jan Steen
Leiden 1626-1679 Leiden

Doktersbezoek
Paneel, 61 × 49,5 cm. Gesigneerd
Rotterdam, Stichting Willem van der Vorm, in bruikleen bij het Museum Boymans-van Beuningen

Dit werk van Jan Steen hoort thuis in de reeks doktersscènes waarop een ziekte in beeld is gebracht die de 17de eeuwer wel aanduidde met de term minnekoorts of minnepijn.Ga naar eind1 Een directe toespeling op deze ziekte vormt hier het blad papier op de grond, dat beschreven is met de woorden: ‘Hyr baet geen medisijn, waar het is soete pijn’. Ook andere - minder directe - toespelingen wijzen op de minnepijn van de jonge patiënte, zoals het beeldje van een amor met pijl en boog boven de deuropening, en het schilderij aan de achterwand dat een mythologisch of pastoraal liefdespaar voorstelt.

Op grond van de humoraal-pathologische geneeswijze die sedert de laat-klassieke tijd werd aangehangen, werd de ziekte in kwestie in de 17de eeuw als het gevolg gezien van een verstoring in het evenwicht tussen de vier lichaamsvochten (‘humores’), te weten: bloed, zwarte gal, gele gal en slijm. Een juist evenwicht tussen de levensvochten zou een volmaakt mens opleveren, maar dit, zo redeneerde men, kwam nooit voor. Steeds overheerste er één sap en deze toestand bepaalde het karakter van de mens, ofwel zijn temperament dat sanguinisch, cholerisch, melancholisch of flegmatisch kon zijn. De onderscheiden typen konden op hun beurt weer gekoppeld worden aan de vier jaargetijden, de vier elementen en de ‘vier leeftijden van de mens’, een net-

illustratie
61a Anoniem, Doktersvisite. Verblijfplaats onbekend


[pagina 234]
[p. 234]


illustratie
61b Jan Steen, Doktersbezoek. Londen, Wellington Museum


werk van verbindingen, waarbij bovendien nog de afhankelijkheid van het sterrenbeeld waaronder men geboren was, een rol speelde.Ga naar eind2

In elk geval werden de lichaamsvochten geacht grote invloed uit te oefenen op het leven van ieder individu. Zo beschouwde men de lichamelijke liefde als een bij uitstek sanguinische passie. De mens werd levendig en vrolijk door de warmte en de vochtigheid die in zijn lichaam tot ontwikkeling kwamen. Wanneer de erotische passie geen uitweg kon vinden en onbevredigd bleef, droogde het lichaam uit en werd koud, hetgeen tenslotte tot neerslachtige droefgeestigheid leidde. Aangezien het koud en droog zijn de kenmerken waren van het melancholische temperament, interpreteerde men de onbevredigde, onderdrukte liefde als een melancholische ongesteldheid. Vandaar bijvoorbeeld de titel van het boek De la maladie d'amour ou mélancholie érotique (1623) van de Franse arts Jacques Ferrand, een boek dat door Cats en Van Beverwyck bij herhaling wordt aangehaald.Ga naar eind3

Bij schilderijen waarbij we het zonder verbale toespelingen moeten doen, wat meestal het geval is, kan het voelen van de pols een indicatie zijn voor de aanwezigheid van erotische melancholie. Cats gebruikte dit motief in zijn Spaens Heidinnetje met betrekking tot de minnepijn van Giralde, de hoofdpersoon uit het verhaal. In zijn toelichting op deze geschiedenis, die hij de treffende titel Pols-tastinge der liefde gaf, somt Cats enkele voorbeelden op van verliefde personen uit de klassieke literatuur, wier staat van opwinding door hun polsslag werd verraden. Dit overkwam de jonge koningszoon Antiochus, die gekweld werd door een hevige begeerte voor zijn stiefmoeder Stratonice. Terwijl de arts Erasistratus zijn pols voelde, liet hij de vrouwen van het hof één voor één langs het ziekbed lopen. Toen uiteindelijk de stiefmoeder voor het bed verscheen, begon de pols van Antiochus heftig te kloppen, waarop de arts ‘minnepijn’ als diagnose stelde.Ga naar eind4

Cats verwijst naar Valerius Maximus, Johan van Beverwyck baseert zich, in zijn veel uitvoeriger parafrase van dezelfde geschiedenis, op Plutarchus. Van Beverwyck voegde er het volgende commentaar aan toe: ‘Hier uyt hebben sommige gemeent ofter een Minne-pols was, en of men uyt den bysonderen Ader-slagh konde de Liefde gewaer werden: maer datter zodanige geen en is, en dat de onvoorsiene veranderinge sulcks alleen te kennen geeft, wert met de redenen aengewesen bij d'Heer Ridder Iacob Cats, in sijn Aenmerckinge op de gemelte Historye’.Ga naar eind5 Bedoeld is de toelichting op het Spaens Heidinnetje, waarin Cats verklaart ‘dat'er geen bescheyden en eygen beweginge in de slag-ader te vinden is die juyst alleen past op de minne-sieckte, en dat daerom met omsichtigheydt en vernuft alle omstandigheden moeten worden overwogen, eer men iet sulcks besluyten kan, soo siet ghy wel hoe

[pagina 235]
[p. 235]

los ... [deze] kunst gaet’.Ga naar eind6 Hoe populair het verhaal van Antiochus en Stratonice was, moge ook blijken uit het feit dat Karel van Mander zich ervan bediende in een uiteenzetting over het uitbeelden van het affect van de liefde, en voorts uit het bestaan van verschillende 17de eeuwse Hollandse schilderijen, onder andere van Jan Steen, waarin het thema gestalte kreeg.Ga naar eind7

Een vroeger aan Kornelis de Man toegeschreven Doktersvisite (afb. 61a) behelst een variant op het klassieke thema en dan aangepast aan de eigen tijd: een arts met een allongepruik houdt de pols van zijn patiënte vast en wijst tegelijkertijd naar een portret aan de muur, dat ongetwijfeld de beminde van de vrouw voorstelt. Op de meeste uitbeeldingen van polsvoelende dokters ontbreekt degeen die de minnepijn heeft veroorzaakt, wat niet wegneemt dat zijn bestaan en betekenis ook bij afwezigheid met nadruk worden gesuggereerd.

Jan Steen heeft zo'n suggestie verscheidene malen met verve gedaan, onder andere in het hier geëxposeerde Doktersbezoek, alsook in dat uit het Wellington museum in Londen (afb. 61b). Het verschil tussen deze twee schilderijen betreft onder meer het verschil tussen een gebeeldhouwde en een tot leven gewekte cupido. Deze laatste figuur, op de grond zittend met pijl en boog, is immers niets anders dan een cupido in 17de eeuwse dracht, die evenzeer fungeert als toelichtend accent als zijn traditionele evenknie. De evolutie waarvan wij hier getuige zijn doet sterk denken aan de verschillende verschijningsvormen van de homo bulla. Zoals de homo bulla-figuur treedt ook cupido in verschillende gedaanten op, de ene keer onbewimpeld allegorisch, de andere keer opmerkelijk alledaags.

eind1
Vgl. cat. nr. 30 (Van Hoogstraeten), 59 (Schalcken) en 63 (Steen). Uitgebreid over deze materie: Bedaux, passim.
eind2
Voor de humoraal-pathologie, zie Raymond Klibansky, Erwin Panofsky en Fritz Saxl, Saturn and melancholy: studies in the history of natural philosophy, religion and art, Londen 1964, 3-123. Voorts: B.L.D. Ihle, cat. tent. Leerrijke reeksen, Museum Boymans-van Beuningen, Rotterdam 1966, passim.
eind3
Bedaux, 28-29.
eind4
Cats II, 150-152.
eind5
Van Beverwyck, Schat der gesontheydt, 133.
eind6
Cats II, 152.
eind7
Van Mander, Grondt, 23 recto-24 recto. Voor het thema van Antiochus en Stratonice in de 17de eeuwse Hollandse schilderkunst, zie Pigler II, 364-365. Zie ook Wolfgang Stechow, ‘The love of Antiochus with fair Stratonica in art’. The Art Bulletin 27 (1945), 221-237.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • Jan Baptist Bedaux

  • P.A. Hecht

  • Jeroen Stumpel

  • Rik Vos

  • Jochen Becker