Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het bijenboek. Practisch handboek der bijenteelt (1941)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het bijenboek. Practisch handboek der bijenteelt
Afbeelding van Het bijenboek. Practisch handboek der bijenteeltToon afbeelding van titelpagina van Het bijenboek. Practisch handboek der bijenteelt

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (20.44 MB)

Scans (41.79 MB)

ebook (24.94 MB)

XML (0.89 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

monografie
non-fictie/natuurwetenschappen/biologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het bijenboek. Practisch handboek der bijenteelt

(1941)–Joh. A. Joustra–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 426]
[p. 426]

Hoofdstuk XXI.
Het vervaardigen van kunstraten.

Over het algemeen kan men zijn kunstraten het voordeligst van de handel betrekken.

Of men echter steeds zeker is kunstraten van zuiver bijenwas te betrekken, is een tweede.

Zuiver bijenwas is vrij duur en door invoering van het moderne bedrijf schaars.

Het gebeurt dan ook maar al te vaak, dat zuiver bijenwas vermengd wordt met andere stoffen, zoals stearine, paraffine e.d. en daarvan kunstraten gegoten, welke weliswaar buigzamer en handelbaarder zijn, doch voor de bijen minder geschikt.

Men kope derhalve zijn kunstraten bij een solied adres, ook al mocht de prijs wat hoger zijn.

De cellen van de met bovenvermelde vermengde stoffen vervaardigde kunstraat zakken zeer spoedig uit, zodat in de raten misvormingen ontstaan en zij als broedraten minder geschikt worden.

Bovendien, als de vervalsing heel erg is, weigeren de bijen eenvoudig die raten uit te bouwen.

Afgescheiden van deze schade, wordt de koper van der-

illustratie
Rietsche kunstraatpers.




illustratie
Kunstraatwals.


[pagina 427]
[p. 427]

gelijke raten onbewust en ongewild medeknoeier, omdat hij later bij het opsmelten zijner raten het aldus verkregen was misschien verkoopt. Men eise derhalve garantie voor zuivere was.

Het zelf vervaardigen van kunstraten geeft wel de meeste waarborg, dat deze van zuivere was zijn, mits dit is geperst van uit ronde korven afkomstige raat.

Wie een groot bedrijf heeft, schaffe zich een kunstraatwals aan; wie slechts enige volken bezit, kan volstaan met een Rietsche pers.

Een kunstraatwals bestaat uit 2 nagenoeg op elkaar liggende, van celindrukken voorziene walsen, welke verstelbaar zijn, zodat de walsen naar behoefte dichter bij elkaar gebracht, dan wel verder van elkaar verwijderd kunnen worden gesteld.

Door middel van een slinger en kamraderen worden de walsen gedraaid.

Om nu wasplaten te maken, waarin later de celindrukken moeten worden gewalst, gaat men als volgt te werk.

In een waterbad heeft men een hoge smalle bus, waarin het te verwerken was, op het vuur staan.

Zodra het was goed warm is (het mag niet koken) dompelt men daarin een plank, welke tevoren enige uren in het water gelegen heeft.

Zo'n plank wordt van hard hout vervaardigd en is naar de zijden wigvormig afgeschuind.

Hoe dikker men de wasplaten wil hebben, des te vaker dompelt men de plank in het vloeibare was; gewoonlijk is 3 keer voldoende, hoewel een en ander natuurlijk afhankelijk is van de temperatuur van het was.

Spoedig is het was gestold, kunnen de platen van de plank genomen worden en voorlopig op elkaar worden gestapeld.

Men gaat hiermede voort, tot men meent voldoende wasplaten te bezitten.

Dan wordt de wals in gebruik genomen. Deze wordt tevoren goed ingesmeerd met een losmiddel.

Een goed losmidel bestaat uit een mengsel van honing, water en brandspiritus, in een verhouding van 1:4:3.

[pagina 428]
[p. 428]

Een voordeliger middel maakt men van aardappelwater.

Hiertoe raspt men 4 grote geschilde rauwe aardappelen, welke men overgiet met 1½ liter goed heet water. Men filtreert de massa en het mengsel is voor gebruik gereed. Of men smeert de wals in met een slappe zeepoplossing van niet bijtende zeep, b.v. Sunlightzeep. Ook gebruikt men wel afgeroomde melk e.d.

Men zij niet karig in het toedienen van het losmiddel, dat het gemakkelijkst en voordeligst met een zachte borstel op de walsen gesmeerd wordt.

Men werkt het gemakkelijkst met 2 à 3 personen. Eén er van steekt de wasplaten tussen de walsen en draait, de andere vangt de raten op.



illustratie
A


[pagina 429]
[p. 429]

Zodra de plaat tussen de walsen is doorgedraaid, is zij klaar en behoeft alleen nog maar op maat gesneden te worden.

Intussen is enige oefening gewenst en zullen de eerste platen gewoonlijk mislukken.

Dat in een goed verwarmd vertrek gearbeid dient te worden, behoeft natuurlijk geen betoog.

Wie zich de weelde van het aanschaffen van een kunstraatwals niet kan veroorloven en toch zijn raten zelf wil maken, schaffe zich een Rietsche pers aan.

Deze pers bestaat uit een bak met schuin-opstaande kanten en een deksel met handvat.

Zowel in de bodem van de bak als in het deksel zijn cellen-indrukken gegoten. Het deksel scharniert met eigenaardige scharnieren in de onderbak.

Gewoonlijk is de bak van zink, compositie en koper.

Om nu kunstraten te gieten, smelt men zuivere bijenwas in een geëmailleerde pan, welke òf eerst wat van zuiver water voorzien is, òf wat beter is, in een grotere pan met water geplaatst wordt.

Men zet de pers op een zuiver vlak staande tafel, waarop men een natte doek gelegd heeft, om eventueel gemorste wasdruppels op te vangen.

Op een bankje naast de tafel heeft men het kooktoestel staan, waarop de pan, er voor zorgende, dat de bovenkant van de pan met was ongeveer op gelijke hoogte komt als de pers.

In het gesmolten was hangt men een fijnmazige metalen (vertinde) zeef, zodat onreinheden niet in de zeef kunnen komen.

In die zeef legt men de gietlepel (A).

Zo'n gietlepel vervaardigt men gemakkelijk zelf van een ronde blikken cacaobus, waaraan men een steel soldeert. Men maakt de lepel zo groot, dat hij ruim voldoende was kan bevatten om één plaat te gieten.

Alvorens met het eigenlijke gieten te beginnen, giet men een losmiddel in de pers en sluit de pers met het deksel, zodat alle cel-indrukken goed met het losmiddel in aanraking komen, waarna men het losmiddel weer uitgiet in

[pagina 430]
[p. 430]

het bakje (B).

Het losmiddel is n.l. meerdere malen bruikbaar.

Heeft men de pers goed laten uitlekken, dan wordt zij weer op de tafel geplaatst, waarna men het deksel met de linkerhand opent, door de duim door de aan het deksel bevestigde ring te steken en met de overige vingers het handvat vast te houden.

Met de rechterhand neemt men nu een volle lepel was uit de zeef en giet die vlug langs de scharnierzijde in de pers, waarna deze onmiddellijk wordt gesloten.

Men neemt nu de pers met beide handen op en giet het

illustratie
B




illustratie
C


[pagina 431]
[p. 431]

overtollige was naast de zeef in de waspan, waarbij men de pers gesloten houdt.

Met een verwarmd mes snijdt men vervolgens langs het deksel de wasplaat los, waarbij ook weer de pers gesloten blijft (C).

Vervolgens plaatst men beide duimen op de rand van de pers bij de scharnieren en licht deze laatste met beide wijsvingers uit hun kommen.

Met de linkerhand vat men nu het deksel bij het handvat en draait het deksel met de cellenkant naar boven.

De kunstraat moet nu op dit deksel liggen (D).



illustratie
D


Met een verwarmd scherp mes wordt nu het overtollige gestolde was langs de kanten weggesneden en de kunstraat afgenomen.

Wil men opnieuw een raat persen, dan moet eerst weer van het losmiddel worden gebruik gemaakt.

Hoofdzaak bij het persen van kunstraat is, dat men moet werken in een verwarmd vertrek, het was goed heet is en de pers vlak staat.

De nodige vaardigheid maakt men zich spoedig eigen.

Hoe vlugger men werkt, des te warmer blijft de pers, des te dunner raten bekomt men.

Mocht een raat te dik uitvallen, of mislukken, dan wordt deze weer naast de zeef in de waspan gedaan.

Indien een raat aan de pers mocht blijven kleven; Omdat misschien vergeten was het losmiddel te gebruiken, dan krabbe men het was niet met

[pagina 432]
[p. 432]

een scherp voorwerp los.

Het was wordt van de pan verwijderd door er kokend water in te gieten, waardoor het aangekleefde was loslaat. Helpt ook dàt niet, dan borstelt men de pan met heet sodawater uit.

Dit laatste doet men ook, indien de pers voorlopig niet meer gebruikt zal worden.

Men legt dan tevens tussen bak en deksel een stuk filtreerpapier en zorgt er voor, dat de pers vlak staat.

De vraag wordt vaak gesteld, welke kunstraten beter voldoen, geperste of gewalste.

Een feit is het, dat geperste kunstraten niet of weinig uitzetten in de warme bijenwoning, dus in het algemeen netter worden uitgebouwd.

Een nadeel is weer, dat men bij het persen niet zulke dunne raten kan maken als bij het walsen.

Maakt men b.v. bij het walsen raten waarvan er 16 à 18 in een kg. gaan, met een Rietsche pers brengt men het in de regel hoogstens tot 11 à 13 stuks per kg.

Met geperste raten zij men voorzichtiger, dan met gewalste.

Zijn de eerste broos, de laatste blijven vrij lang buigzaam. Behalve bovengenoemde kunstraat zijn er ook kunstraten in de handel met metalen draadweefsel, papier e.d. als middenwand om de stevigheid te vergroten. Zelfs zijn raten geheel van aluminium vervaardigd in de handel. Ze worden weinig gebruikt en zijn ook niet nodig.

Raten van niet meer dan 12 à 13 per kg. (Simplexmaat) voor de broedruimte, zijn voldoende stevig, vooral indien ze bij het inzetten in de raampjes van draad voorzien worden.

De zucht om steeds maar dunnere kunstraten in het broednest te gebruiken, heeft menigeen al parten gespeeld.

De imker wordt hier vaak geleid door de concurrentiegeest der handelaren, die het aantal bladen per kg. zo hoog mogelijk willen opvoeren.

Zeer tot zijn schade zal de imker bemerken, dat heel dunne raten, ondanks grote voorzorgen, tijdens het uitbouwen door de bijen, min of meer krom trekken.

[pagina 433]
[p. 433]

Dergelijke raten zijn onbruikbaar, terwijl ze bovendien tevens nog vaak de nevenraten bederven.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken