Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het bijenboek. Practisch handboek der bijenteelt (1941)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het bijenboek. Practisch handboek der bijenteelt
Afbeelding van Het bijenboek. Practisch handboek der bijenteeltToon afbeelding van titelpagina van Het bijenboek. Practisch handboek der bijenteelt

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (20.44 MB)

Scans (41.79 MB)

ebook (24.94 MB)

XML (0.89 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

monografie
non-fictie/natuurwetenschappen/biologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het bijenboek. Practisch handboek der bijenteelt

(1941)–Joh. A. Joustra–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 434]
[p. 434]

Hoofdstuk XXII.
Het bevestigen van kunstraten.

Een hoofdvereiste voor het goed en regelmatig bouwen der bijen is wel een goede basis.

Bij de korfteelt geeft de imker stukjes voorbouw; de lossebouw-imker kan zich bedienen van gehele vellen kunstraat. In de regel worden de ramen eerst van vertind draad voorzien. Dit verhoogt de stevigheid van de raat, wat vooral bij het honingslingeren van belang is en tevens maakt, dat de kunstraat degelijker en netter in het raampje wordt bevestigd.

Om een raampje van draad te voorzien, bepaalt men eerst hoeveel draden nodig zijn. Grote ramen behoeven 3, kleinere ramen kunnen volstaan met 2 draden.

Men kan de draden horizontaal of verticaal aanbrengen. Gewoonlijk worden ‘staande’ ramen verticaal, ‘liggende’ ramen horizontaal gedraad. Een eis is dit echter niet.

Eveneens kan men de draden al of niet evenwijdig van elkaar aanbrengen.

Al deze manieren van draden, hebben zowel vóór- als nadelen. Bij het horizontaal draden van liggende ramen beloopt men de kans, dat de zijkanten iets hol gaan staan en wat nog erger is, de kunstraat gemakkelijk scheurt.

Draadt men het liggende raam verticaal, dan wordt meestal het onderlatje hol getrokken en heeft men geen waarborg, dat de kunstraat rechts en links in het raampje behoorlijk wordt vastgebouwd.

Worden de draden niet evenwijdig aan elkaar aangebracht, dan wordt het raampje vaak ‘scheluw’ getrokken. Men leert spoedig de beste wijze van draden kennen en ook de verschillende moeilijkheden, welke aan elke manier kleven, overwinnen.

[pagina 435]
[p. 435]
Met een priem, drilboor, of het zo aanbevelenswaardige Graze's gaatjesapparaat, boort of ponst men de nodige gaatjes in de raamlatjes, er voor zorg dragende, dat de gaatjes precies in het midden van de raamlatjes komen. Nu begint men door een der gaatjes, van buiten begin-

illustratie
Staand raam van draad voorzien.
(De draden moeten nog aangetrokken en vastgemaakt worden).




illustratie
Liggend raam van draad voorzien.
(opmerking als bij A).




illustratie
Graze's gaatjesapparaat (voor het ponsen van gaatjes in de raamlatjes).




illustratie
Liggend raam verticaal gedraad.


[pagina 436]
[p. 436]

nende, de metalen draad te halen. Is men alle gaatjes gepasseerd, dan buigt men het einde om het raamlatje heen en draait dit om de draad, zodat dit gedeelte stevig bevestigd is.

Vervolgens trekt men aan het andere einde van de draad (niet te hard!), totdat deze flink gespannen is en buigt ook dit einde om het latje, waarna ook hier weer dit eind om de gespannen draad wordt gedraaid.



illustratie
Kramstempel voor het bevestigen der draden.




illustratie
Gietlampje ‘Blitz’, met spoorwieltje.


Op deze wijze is het onnodig spijkertjes of krammetjes in de raamlatjes te slaan en wordt de draad beter gespannen.

Het komt nog al eens voor, dat bij het aantrekken de draad ver in het latje scheurt. Men kan dit voorkomen, door inplaats van gaatjes te priemen, er kleine metalen nestelgaatjes in te slaan.

Om nu een kunstraat in het raampje te bevestigen, wordt deze eerst van boven aan het raamlatje gesmolten.

Bij sommige raampjes is een groef in de onderzijde van het bovenlatje aangebracht, waarin men de kunstraat drukt en nu door middel van een gietlampje of iets dergelijks vloeibare was langs de snijlijn van raat en raampje giet, waarbij men een van de oren van het raampje op de tafel laat rusten en het andere met de linkerhand schuin omhoog houdt.

[pagina 437]
[p. 437]

Men zorge er voor, dat het was noch te koud, noch te heet is; spoedig leert men de juiste warmtegraad kennen.

Een zeer geschikt en goedkoop instrument voor het vastgieten der raat is een klein glazen druppelspuitje, hetwelk men ook wel bij het vullen van ouderwetse vulpenhouders gebruikt.

Is nu de ene zijde aangegoten, dan volgt de andere zijde en de raat zit muurvast aan het bovenlatje bevestigd.

Bij Simplexramen handelt men enigszins anders.

De bovenlatjes van deze raampjes zijn voorzien van een spleet, inplaats van een groef.

In die spleet wordt nu de kunstraat geschoven. Dit is zonder hulpmiddel nagenoeg ondoenlijk.

Een eenvoudig instrumentje, een zgn. ‘Kunstraatinzetter’, is gemakkelijk te maken, Daarvoor neemt men een plm. 5 c.m. brede 1" lat, ongeveer 40 c.m. lang. Hierin slaat men in het midden 2 spijkers, waarvan men met een scherpe nijptang de kop heeft af geknepen. De spijkers komen ongeveer 15 c.m. van elkaar.

Aan het ene einde schroeft men een klein houten werveltje.



illustratie
Kunstraatinzetter.


Plaatst men nu de spleet van het raampje zodanig op de kunstraatinzetter, dat beide spijkers zichtbaar worden en draait men nu de wervel een slagje om, dan buigt de spleet zich open.

Nu wordt de kunstraat ingeschoven en als deze overal goed in de spleet bevestigd is, draait men de wervel weer terug. Nog eenvoudiger kan men op genoemd plankje 2 spijkertjes met afgeknepen kop slaan. De spijkertjes komen nagenoeg tegen elkaar aan.

Plaatst men nu het omgekeerde raampje zodanig, dat de spijkertjes door de spleet komen, dan kan men door het

[pagina 438]
[p. 438]

raampje een kwartslag om te draaien de spleet openbuigen. De kunstraat is nu vastgeklemd, maar behoeft nog aangieting met vloeibare was, op dezelfde wijze als bij de groefraampjes is gezegd.

Men kan het werk gemakkelijker en beter doen, door de kunstraat enige m.m. boven het bovenlatje te laten uitsteken en er langzaam met een warm mes overheen te strijken.

De doorstekende kunstraat smelt, de spleet wordt geheel gedicht en de kunstraat zit vast.

Wie een strijkijzer machtig kan worden, heeft hierin een waardevol instrument om zo'n raat vast te smelten.

Nu moet zo'n kunstraat nog aan de draden bevestigd worden en wel zodanig, dat geen bochten gevormd worden, m.a.w. de kunstraat dus niet welt of golft en de draden precies tot op de helft in het was gesmolten worden.

Hiervoor is allereerst nodig een plankje van de halve dikte van het bovenlatje, dat precies in het raampje past.



illustratie
Gietplankje.


Zo'n gietplankje dient glad geschaafd te zijn en aan de achterzijde te worden voorzien van 2 latjes, welke rechts en links buiten het plankje uitsteken.

Vóór het gebruik wordt het plankje enige minuten in het water gelegd, opdat de kunstraat niet aan het plankje blijft kleven.

Nu legt men het raampje met de kunstraat zodanig om

[pagina 439]
[p. 439]


illustratie



illustratie



illustratie



illustratie



illustratie



illustratie
Het inzetten van Kunstraat.


1.Plankje om kunstraat in een strokorf te bevestigen;
a = Openingen voor de spijlen; b = IJzeren pin om het plankje aan de korf vast te hechten. Men kan 3 à, 4 van die plankjes gebruiken.
} Korven worden als regel van stukjes uitgebouwde raat voorzien.
2.Plankje om kunstraat in Simplexraampjes te brengen. 
3.De kunstraat wordt aan het bovenlatje vastgegoten. 
4.Gietbuisje waarin men vloeibare was doet. 
5.Spoorwieltje. 
6.De vertinde ijzeren draden worden vastgesmolten. 
7.Rolmes om de kunstraat op maat te snijden. 
[pagina 440]
[p. 440]

het plankje, dat de metalen draden boven komen (zie bladzijde 439).

Een spoorwieltje wordt boven een spiritusvlam warm gemaakt en nu vlug over de draad heen gerold, waardoor deze even in de kunstraat zakt en daar innig wordt verbonden.

Het raampje is nu voor het gebruik gereed. Men zorge er voor, dat het spoorwieltje niet te heet wordt, daar anders de draden door de raat worden heengedrukt en de aldus beschadigde cellen niet door de koningin met eieren worden belegd.

Spoorwieltjes zijn in de handel verkrijgbaar.

Men kan zichzelf een instrumentje maken, door van een flinke draadnagel de punt plat te slaan en in het aldus gevormde plaatje op de scherpe kant een sleufje te vijlen. Dit sleufje laat men langs draden glijden met een licht drukkende beweging.

Een instrument van de laatste tijd is Steinels ‘Elektrowabenlöter’. Door middel van een electrische stroom welke in contact gebracht wordt met de uiteinden van de metaaldraad, smelt de draad gelijkmatig in het was. Het apparaat is deugdelijk, doch kostbaar.

Een veel goedkoper instrument is dat van Graze.

Dit bestaat uit een zgn. stekker, geïsoleerd draad, een weerstand, een glazen flacon (breed en plat, plm. 1 1/2 liter inhoud) waarin zout water en een tweetal handvaten met metalen staafjes.

Zo'n apparaat werkt enorm vlug, netjes en is goedkoop.



illustratie
Graze's electr. insmelter.




illustratie
Verbeterd model.


[pagina 441]
[p. 441]

Het is echter niet zonder gevaar en daarom moet het gebruik er van beslist worden ontraden. In alle plaatsen waar de Electrische Centrale wisselstroom levert (en dat is in ons land vrijwel overal) kan men de draden op geheel gevaarloze wijze insmelten door middel van een kleine transformator. Een transformatortje van nominaal 2 Ampère bij 8 Volt is voldoende; deze wordt aan de ene zijde voorzien van een 2-adrige snoer met een gewone contactstop en aan de andere zijde 2 enkel-adrige snoertjes met contactstifjes. Zo'n apparaat kost compleet slechts enkele guldens. Voor het insmelten gebruikt men een gietplankje als op pag. 438 beschreven en legt daar ook nu weer de raat op met de draden boven. De contactstop wordt dan in een aanwezig stopcontact gestoken en daarna houdt men de twee contactstifjes op de einden van een der draden, waardoor na enkele seconden die draad warm wordt en in het was zakt. Zo worden de in het raampje gespannen draden gezamelijk ingesmolten. Vanzelfsprekend moet er bij het draden der ramen op gerekend worden, dat contact verkregen kan worden.

Wenst men zijn ramen niet van draad te voorzien, dan wordt eenvoudig de kunstraat aan het bovenlatje bevestigd, zoals hiervoren is gezegd.

De raat wordt in het midden van het raampje gehouden door kleine krammetjes, welke in de binnenzijde van de zijlatten (precies in het midden!) bevestigd worden.

Max Kuntzsch bevestigde zijn kunstraten op andere wijze. Het draden van ramen heeft n.l. enkele bezwaren.

In de eerste plaats worden een aantal cellen niet door de bijen benut, indien de draden te ver door de kunstraat heen worden gedrukt. Ten tweede komt het voor, dat bij dunne bladen kunstraat, deze tussen de draden gaat golven, waardoor het verkrijgen van absoluut zuiver uitgebouwde raten onmogelijk is.

En ten derde heeft de gebruikelijke wijze van kunstraatbevestiging het gebrek, dat de raten niet aan de onderlatjes bevestigd worden, zodat dit steeds een zwakke plaats bij het slingeren is.

Daarom voorzag Kuntzsch zijn ramen niet van draad,

[pagina 442]
[p. 442]

doch maakte evenals in het bovenlatje, in het onderlatje een groef.

Nu lijmde hij een kunstraat, welke enkele c.m. korter was dan het raampje, aan het bovenlatje vast.

Tevens bevestigde hij aan het onderlatje een streepje kunstraat.

Er ontstaat dus een ruimte tussen het kunstraatblad en het strookje. De bijen bouwen nu de kunstraat geheel uit en verbinden deze aan het strookje, waardoor het gehele raampje voorzien wordt van uitgebouwde raat zodat deze overal de raamlatjes raakt.

Dergelijke uitgebouwde ramen zijn sterk en behoeven geen draad.

Soms echter gelukt het de bijen blijkbaar niet de raten behoorlijk aan elkaar te bevestigen, hoewel dit meestal aan een of andere fout van den imker ligt.

Men kan in dergelijke raampjes ook de kunstraat in de onderste groef vastlijmen. Tussen bovenkant kunstraat en onderzijde bovenlatje moet dan een ruimte blijven van ± 1/2 c.m.

Men dient er echter terdege voor te zorgen, dat in dat geval de kunstraat goed aan de draden bevestigd is, vooral bij de bovenkant.

Opgemerkt dient te worden, dat men bij het bestellen van kunstraten steeds de binnenwerkse maat der raampjes dient op te geven.

De kunstraten worden dan iets korter en smaller geleverd, omdat deze in de warme bijenwoning uitzetten.

Nam men de raten even groot als de binnenwerkse maat der raampjes, dan zou daarvan het gevolg zijn, dat de raten niet behoorlijk vlak uitgebouwd Worden. Kuntzsch voorkwam dit, door het raampje van boven iets smaller te nemen dan van onder; zette de kunstraat, welke precies rechthoekig gesneden was dan uit, dan was daar ruimte genoeg voor.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken