Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het kleine bijenboek (1950)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het kleine bijenboek
Afbeelding van Het kleine bijenboekToon afbeelding van titelpagina van Het kleine bijenboek

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.43 MB)

Scans (20.45 MB)

ebook (4.00 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/natuurwetenschappen/biologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het kleine bijenboek

(1950)–Joh. A. Joustra–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 54]
[p. 54]

Hoofdstuk X.
We gaan nu honing slingeren.

Evenals het eigen gekweekte kropje sla, smaakt ook de eigen gewonnen honing het lekkerst, maar dan zullen we bij het honingslingeren ook zindelijk moeten werken. Nooit in een stoffig lokaal dus en we moeten er ook voor zorgen, dat geen bijen, vliegen, of andere insecten in de honing terecht kunnen komen. De ramen dus dicht, of anders een raam door een gazen raam - waar geen insecten door kunnen - vervangen.

Ge zet tevens een emmer met water klaar en ook een handdoek mag niet ontbreken.

Nu moet ge de dekseltjes van de honingraten verwijderen. Eerst gaat dat nog wat onhandig, maar spoedig hebt ge de juiste methode te pakken. Het best kunt ge gebruik maken van een soort gazen raampje, dat ge in een driehoek op een schaal plaatst, zoals b.v. een droogrek opgesteld staat.

Tegen een van die gazen raampjes zet ge het raampje (eventuele losse afstandsblikjes afnemen) en bewerkt dan met de ontzegelvork, na die eerst even in warm water te hebben gedompeld en daarna het water er afgeslagen te hebben, de dekseltjes. Ge moet dit wrikkende doen en de punten van de naalden niet in de raten steken, maar even onder de dekseltjes; probeer het maar. Ge doet het pas goed, indien de dekseltjes zo goed als droog worden afgewipt.

Deze dekseltjes bestaan uit zuiver was en hebben dus waarde. Strijk de vork op de rand van een schaaltje af als er wat veel dekseltjes aan zaten, dompel de vork opnieuw in het warme water, weer afschudden en opnieuw aan het ontzegelen, totdat de ene kant geheel van dekseltjes ontdaan is.

Daarna keert ge het raampje om en begint de andere kant te ontzegelen.

Is het raampje klaar, dan plaatst ge het in de honingslinger, zó, dat tijdens het draaien steeds de onderlat van het raampje

[pagina 55]
[p. 55]

naar voren gericht is. In een normale slinger gaan steeds 2 × 3 honingkamerraampjes of 3 broedkarrierraampjes.

Zorg er echter voor, dat de raampjes vlak tegen het gaas van de slingerkorf aansluiten, anders loopt ge kans de raten stuk te slingeren.

Hebt ge de slinger met raampjes vol, dan kunt ge gaan slingeren, doch niet voordat ge onder de afvoerpijp een emaille emmer hebt geplaatst waarin de zeef hangt, of waarover ge, met een zwakke bocht, de kaasdoek hebt gespannen.

Ge kunt de kaasdoek vastmaken met touw (om de emmer) maar indien ge een stuk of 10 wasknijpers op kaasdoek en rand van de emmer knijpt, kan U ook niets gebeuren.



illustratie
Het ontzegelen der ramen


Begin eerst langzaam te slingeren en voer het tempo geleidelijk op, doch in geen geval te hard en slinger de eerste kant van de raampjes niet verder uit, dan de helft. Draai daarna de raampjes om (denk aan de onderlat, dus over de kop!) en dan kunt ge opnieuw slingeren, op dezelfde wijze, doch nu deze zijde geheel uitslingeren; ge kunt op het laatst ook wel wat harder draaien. Daarna weer de raampjes omkeren en nu de eerst geslingerde kant geheel schoondraaien.

Bij voorjaars- of zomerhoning zijt ge in een minimum van tijd klaar; de honing vliegt er uit en tegen de binnenkant van de slinger hoort ge het honing regenen.



illustratie
Honingslinger met wormwiel


De uitgeslingerde honing zoekt een weg door de uitlaat en vloeit door de zeef in de emmer. Ge moet U zo nu en dan eens overtuigen of de emmer niet te vol raakt; blijf in ieder geval een handbreedte beneden de bovenkant van de emmer.

Zo gaat ge voort, totdat ge alle raampjes hebt uitgeslingerd.

[pagina 56]
[p. 56]


illustratie
Bolzeef aan de snijkraan


Gewoonlijk worden de uitgeslingerde raten des avonds weer in de honingkamer op het volk gezet; ge kunt, desgewenst, ze eerst met wat koud water besprenkelen; nodig is het echter niet.

Zorg er echter voor, dat ge nooit met honingbesmeurde handen aan Uw bijenvolken komt; spoel ze eerst in de emmer water af en droog ze af met de handdoek.

De gewonnen honing laat ge nu in een emmer enige dagen rustig staan op een droge plaats. Ge kunt er - voor de zuiverheid - een handdoek op leggen, doch zorg er voor, dat die niet in de honing kan glijden.

Na enige dagen heeft de honing zich zelf gezuiverd en rijpte nog wat na. Er zal wat schuim op staan, dat ge met een lepel naar de kant schuift en afschept. Voor eigen gebruik is deze nog wel goed, maar de meeste imkers voeren er hun bijen weer mede als dit nodig is.

Hoe behandelen we de honing verder?

Als beginnend imker zult ge nog geen honing in de handel brengen, maar het fijne potje honing, dat ge geoogst hebt, zult ge aan Uw familie of kennissen toch ook niet in een slordige honingpot ten geschenke willen geven.

Neem dus een schoon jampotje en tap dit tot de schroefrand vol. Schroef er een schone deksel op met een kartonnen inlage of als ge die niet hebt, leg er dan eerst een stukje vetvrij papier over en schroef de flacon goed dicht. Droog hem dan met een vochtige doek af en ge kunt er familie of vrienden een groot plezier mee doen.

Bewaart ge de honing, sluit hem dan goed af, want honing trekt water aan en zou bij minder goede afsluiting zuur gaan worden of zelfs kunnen gaan gisten. Voor de consumptie is hij dan onbruikbaar; hoogstens wel voor bijenvoedsel.

Hoe gebruiken we de honing?

Gewoonlijk gebruiken de leken honing met een theelepeltje,

[pagina 57]
[p. 57]

vinden hem lekker, te zoet, of ongenietbaar. Dit is ook niet de juiste manier om honing te nuttigen; op een met boter besmeerde beschuit of boterham smaakt hij al veel lekkerder, maar hij is op nog veel meer manieren te gebruiken.

Een glas water waarin een eetlepel honing geroerd en waarin een schijfje citroen of sinaasappel is uitgeknepen, is een kostelijke drank en kleine kinderen en grote mensen(!) vinden een glas melk met een lepel honing er door geroerd heerlijk en is tevens ook versterkend.

Hebt ge last van een prikkelhoest, een glas water met een eetlepel honing waarvan ge nu en dan een teugje neemt of desnoods ermede gorgelt, brengt de zozeer begeerde verlichting.

Geef bij het ontbijt eens een boterham met boter en honing besmeerd en daarop een plak Goudreinette; geen goud zo goed en geen boterham zo heerlijk. Het ideale ontbijt voor het kind!

Ge kunt honing op nog veel andere manieren gebruiken, doch de omvang van dit werkje laat uitgebreider recepten niet toe. Wel zullen we onder het hoofdstuk ‘Recepten’ er een geven voor een heerlijke honingkoek.

Wat doen we na het slingeren?

We hebben de bijenvolken beroofd van hun honing en misschien hebben ze in de broedkamer nog wat honing overgehouden. Ze kunnen daar dan een poosje van leven, maar als regel niet lang.

Is er in de natuur niets meer voor hen te halen, dan moeten we ze bijvoeren en dat doen we met kleine porties suikerwater 1:1, zoals we dat al eerder hebben gedaan. Om de andere dag een halve liter oplossing.

Is er nog een andere dracht (heide, zeeaster) te wachten, dan behoeven we er alleen maar voor te zorgen, dat de volken in leven blijven en enig reserve-voedsel hebben.

Gaan we met onze volken naar de heide, dan zullen we in de honingkamers de uitgebouwde raampjes moeten verwisselen met raampjes waarin alleen een randje kunstraat is bevestigd van ongeveer 1 cm lang (maar wel over de gehele breedte van het raampje). We kunnen dan raathoning winnen.

[pagina 58]
[p. 58]

Heidehoning is n.l. zeer taai en het slingeren van die honing eist veel kennis en vaardigheid. Daar beginnen we voorlopig nog maar niet aan.

Bovendien nuttigen we heidehoning het liefst in de raat, z.g. raathoning, en die kunnen we alleen maar goed van de heide oogsten; zomerhoning is daar veel minder voor geschikt.

De raten van dergelijke honing mogen echter niet al eens voor broed gebruikt zijn en de bijen moeten de raten zelf bouwen.

De imker noemt dit maagdelijke raat.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken