Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het kleine bijenboek (1950)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het kleine bijenboek
Afbeelding van Het kleine bijenboekToon afbeelding van titelpagina van Het kleine bijenboek

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.43 MB)

Scans (20.45 MB)

ebook (4.00 MB)

XML (0.14 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/natuurwetenschappen/biologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het kleine bijenboek

(1950)–Joh. A. Joustra–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 64]
[p. 64]

Hoofdstuk XII.
Moeilijkheden.

We hebben nu maar net gedaan of alles steeds van een leien dakje gaat, maar dat is lang niet altijd het geval en bovendien, ge zult dikwijls heel wat bizonders bemerken waarover we in het voorgaande niet repten.

Als b.v. de jonge moêren bevrucht zijn of anders tegen het einde van Juli of begin Augustus, dan zult ge op een dag bemerken, dat er veel dode darren voor Uw kast of korf liggen en ook ziet ge ze soms wel uit het vlieggat vluchten, nagezeten door enige bijen, die moeite doen om ze te steken. Maak U maar niet bezorgd. dat is de gewone darrenslacht, want de bijen houden gedurende de winter deze mannetjes niet in leven; ze hebben ze niet meer nodig. Het zal echter wel goed zijn, indien ge na een dag of twee de korven eens omdraait of de vlieggaten van Uw kastvolken met een ijzerdraadje van darrenlijken vrij maakt.

Ge zult er waarschijnlijk heel wat darrenlijkjes aantreffen. Ge ruimt ze op. In het laatst van April zullen er wel weer nieuwe darren komen, vaak meer, dan U lief is, al behoren ze er bij.

Heel wat erger is het als ge op een kwade dag veel vleugellamme bijen in de omgeving van Uw volken ziet kruipen of springen. Dan is er iets niet in de haak, ziekte of vergiftiging. Ge doet dan het best om een 30-tal van die stumpers in een doosje op te sturen naar de Rijksbijenteeltconsulent in Wageningen of Tilburg, al naar gelang ge boven of beneden de rivieren woont. Ge schrijft er Uw waarnemingen bij en U zult later wel horen, wat er aan de hand is.

Ook kan het voorkomen, dat de bijen bij elkaar gaan roven. Eigenlijk is dit geen goede benaming, want de bijen beschouwen elke druppel zoet vocht als hun eigendom, dieven zijn het dus niet.

Het roven is echter een lastige kwaal en kan soms zo erg zijn, dat van het beroofde volk weinig of niets overblijft.

[pagina 65]
[p. 65]

Dit roven moet dus voorkomen worden. Meestal zijt ge er zelf schuld aan. Kom dus nooit met van suiker of honing klevende handen aan Uw volken, was ze eerst met schoon water af.

Laat ook nooit stukken raat of honing slingeren, maar berg alles direct weg. Hoe secuurder ge daarmede zijt, des te minder zult ge last van roverij krijgen. Voeder daarom ook nooit voor het avond is en voer dan alle volken tegelijk.

Er is nog wel eens meer aanleiding tot roven, maar voorlopig weet ge genoeg en als ge roverij niet de baas kunt, roep dan maar eens een ervaren imker; misschien kan hij U helpen.

In uitgebreider boeken vindt ge heel veel middeltjes waarvan ik hoop, dat ge ze nooit nodig zult hebben.

Ik sprak U ook nog niet van de wasmot. Dat is een zeer hinderlijke vijand van de bijen. Ge kunt ze bijna steeds vinden in woningen met oude raat. De larven vreten zich vet aan de raten en vooral aan stuifmeelraten. In broedraten kunt ge dikwijls onder de dekseltjes witte strepen zien. Maakt ge die met een spijker of mesje open, dan ziet ge spinsel en ook ziet ge een wormpje er uit kruipen.

Maak het dood en kijk of er niet meer wasmotlarven in het raam en in de kast of korf zitten. Gebruik geen pardon, weg ermee!

Hebt ge gedurende de winter raten of korven met werk (ratenbouw) niet in gebruik, dan moet ge deze zo nu en dan eens uitzwavelen, vooral direct na gebruik en dan zo om de week of drie tot b.v. November, om ze in het voorjaar - als de motten gaan vliegen - weer om de week of drie te behandelen. Mottenballetjes, vooral paradichloorbenzol, helpen ook wel eens, maar zwavel is beter.

Nog heel wat meer moeilijkheden kunnen zich voordoen, maar we zullen hopen, dat U daar in het eerste jaar voor gespaard blijft. Zijt ge wat met Uw liefhebberij vertrouwd geraakt, lees dan eens een uitgebreider boek en ge hebt door Uw lidmaatschap van de bijenvereniging toch ook de beschikking over een vakorgaan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken