Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Stichtelijk huisboek (1866)

Informatie terzijde

Titelpagina van Stichtelijk huisboek
Afbeelding van Stichtelijk huisboekToon afbeelding van titelpagina van Stichtelijk huisboek

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.97 MB)

Scans (8.12 MB)

ebook (3.09 MB)

XML (0.44 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Stichtelijk huisboek

(1866)–J.J.L. ten Kate–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Algemeene litany.

 
Eenige, Eeuwige en Almachte,
 
Heer en Schepper van 't Heelal!
 
Wien geen eindige gedachte
 
Kennen noch bereiken zal!
 
Wien we ontelbre namen geven,
 
Schoon de heerlijkste, U gewijd,
 
Niet verklaren wat Gij zijt:
 
Kracht en Wijsheid, Liefde en Leven!
 
Al Uw namen vloeien saam'
 
In den éénen Vadernaam!
 
Erbarm U onzer!
 
Erbarm U onzer!
 
 
 
O Gij, die als een blaauwe tente
 
Den hemel uitspant in zijn pracht!
 
Die bloemen zaait op 't kleed der lente
 
En starren op het floers der nacht!
 
Gij, die uit levend goud en stralen
 
Der zonne smolt, die berg en dalen
 
Omhingt met lusthof en warand,
 
Die alle stroomen die er hupplen,
 
Gesprenkeld hebt als waterdrupplen
[pagina 246]
[p. 246]
 
Van uit het holle van Uw hand!
 
Erbarm U onzer!
 
Erbarm U onzer!
 
 
 
De dieren, die 't heelal bevolken,
 
Schiept Gij! den reuzige' elefant,
 
Den walvisch, uit de waterkolken
 
Opduikende als een drijvend land,
 
Den arend, wiegende op de wolken,
 
Het wormtjen, wentlende onder 't zand!
 
Gij hebt den Mensch uit stof genomen,
 
En deelde in levendige stroomen
 
Hem d' adem Uwer Godheid meê!
 
Gij wilt, o God! en - wij verschijnen!
 
Gij wenkt, o God! en - wij verdwijnen!
 
Dies rijst alom, van zee tot zee,
 
Uit diepten en woestijnen
 
De luide kinderbeê:
 
Erbarm U onzer!
 
Erbarm U onzer!
 
 
 
Gij, die met sterke hand de teugels van 't heelal
 
Millioenen eeuwen voerdet,
 
Planeeten zonder naam en zonnen zonder tal
 
Onzichtbaar samensnoerdet;
 
Die in de gouden schaal van Uw voorzienigheid
 
Ons lot hebt afgewogen;
 
Die nù ons rozen strooit en stràks ons doornen spreidt,
 
Maar steeds aanbidlijk blijft in Wijsheid, Majesteit
 
En liefdrijk Alvermogen!
 
Erbarm U onzer!
 
Erbarm U onzer!
 
Erbarm U onzer!
[pagina 247]
[p. 247]
 
Jezus Christus! Zone Gods!
 
Zoon des Menschen! Zielenhoeder!
 
Aller zaalgen roem en trots,
 
Gij, mijn Koning en mijn Broeder!
 
Zon der Waarheid, opgegaan
 
Over onze schemerpaân
 
En gestorven idealen!
 
Licht der Waereld! Star der Hoop!
 
Die een nieuw verschiet doet stralen
 
Aan den eindpaal van mijn loop!
 
Die me een open Hemel toonde,
 
Die me een eeuwig heil verwierft,
 
Toen Gij voor mij leedt en stierft!
 
Eens gekruiste, nu gekroonde!
 
Gij die ook, als onzer een,
 
Hebt geworsteld en gebeên,
 
Wees nu zeegnend in ons midden,
 
Leer ons bidden, hoor ons bidden!
 
Erbarm U onzer!
 
Erbarm U onzer!
 
 
 
Onzichtbre! Gij, zoo zichtbaar toch
 
In alles wat Gij doet!
 
O Heilge Geest, wat toeft Gij nog?
 
Doorlouter ons gemoed!
 
O Gij, die leeft en leven geeft,
 
Die op de waatren hebt gezeefd
 
In 's waerelds morgenstond!
 
Gij, 's Heeren Kracht en Mogendheid,
 
Die gaat en komt en zegen spreidt
 
Door heel het scheppingsrond!
 
Wat Gij beroert, wordt opgericht,
[pagina 248]
[p. 248]
 
Wat Gij doordringt, wordt rein,
 
Gij zijt Gods Licht, de springfontein
 
Van alle Godlijk Licht!
 
't Is nacht, als Ge ons uw glans onthoudt,
 
Verwarmt Ge ons niet, dan zijn wij koud;
 
Bezielt Ge ons niet, dan sterven wij:
 
Want God in ons zijt Gij!
 
Vertroost Gij die daar lijdt en vreest!
 
Versterk Gij die bezwijkt en smacht!
 
O heilig ons, gij Heilge Geest!
 
Wij zijn van Gods geslacht!
 
Erbarm U onzer!
 
Erbarm U onzer!
 
Erbarm U onzer!
 
 
 
Gevaren omringen Uw kind, wáár het gaat;
 
En daarom, behoed ons, o God!
 
Voor dwaling en schuld, voor den dolk van den haat,
 
En 't bijtende gif van den spot,
 
Voor 't lokaas der zonde, en den prikkel van 't kwaad,
 
Voor ieder onheilig genot!
 
 
 
Bewaar ons voor 't oproer, dat troonen verplet,
 
Voor d' oorlog, van menschenbloed rood!
 
Voor dijkbreuk en vuurbrand, voor kankrenden smet,
 
En vruchtlozen honger naar brood,
 
Voor plotsling verderf, zonder ziekte of gebed,
 
En ach, voor den eeuwigen dood!
 
Behoed ons!
 
Behoed ons!
 
Behoed ons, o Heer onze God!
 
 
 
Door Uw Vadergunst, Erbarmer!
 
Trouwe God, zoo groot als goed!
[pagina 249]
[p. 249]
 
Door Uw middlaarsliefde, Ontfermer!
 
Door al wat Gij zijt en doet,
 
Door Uw woord, Uw geest en bloed,
 
Door Uw voorbeeld, ons gegeven,
 
Door Uw sterven en herleven,
 
Door Uw zitten op Gods troon,
 
O beschut het machteloze,
 
Heel het kranke, stut het broze,
 
Wijs ons in 't verschiet de kroon,
 
En verlos ons van den Booze!
 
Verlos ons, Heer!
 
Verlos ons, Heer!
 
Velos ons van den Booze, Heer!
 
 
 
Lieve Vader! sta ons bij
 
Met Uw godlijk medelij',
 
Als de rampen ons bezwaren,
 
Als in 't barnen der gevaren
 
Niemand redden kan dan Gij!
 
Wees ons in de wilde baren,
 
En in 't vlammend vuur ter zij',
 
Ons, die eenmaal zondaars waren,
 
Nu van vloek en zonde vrij!
 
Groote God! U bidden wij:
 
Wil ons verhooren!
 
Wil ons verhooren!
 
Wil ons verhooren!
 
 
 
Wie was of is aan U gelijk,
 
O God der mogendheden?
 
Bescherm, vermeêr Uw Koninkrijk
 
En zegen al zijn leden!
 
Geef ze allen wijsheid, kracht en lust,
[pagina 250]
[p. 250]
 
Om, met Uw wapens toegerust,
 
Te worstlen in gebeden,
 
Tot voor Uw alverwinnend licht
 
De laatste nacht des Satans zwicht!
 
Wij bidden U!
 
Wij bidden U!
 
Wij bidden U, verhoor ons, Heer!
 
 
 
Wil in Uw waarheid de Leeraars bewaren!
 
Deel Gij de zalving des Heilgen hun meê!
 
Dat ze ons 't geheim Uwer liefde verklaren,
 
't Hart ons vervullen met hemelschen vreê!
 
Voer naar den Dag die in 't duister vertoefden,
 
Breng al wie dwaalden op 't Levenspad weêr!
 
Sterk de beproefden, vertroost de beproefden,
 
Ga alle schennis en scheuring te keer!
 
't Bijgeloof wijk' met zijn nevels en schimmen!
 
't Ongeloof zwicht' met zijn waanzin en trots!
 
Hoog rijz' de zon der Genade ter kimmen,
 
De Aarde zij vol van de kennisse Gods!
 
Verhoor ons, Heer!
 
Verhoor ons, Heer!
 
Verhoor ons, o Heer onze God!
 
 
 
Gord Gij de Vorsten dezer aarde
 
Met menschenliefde en wijsheid aan!
 
Stort ze eerbied in voor menschenwaarde,
 
Ook bij den minsten onderdaan,
 
Met wien ze, als straks hun kroon ontblaârde,
 
Te samen voor Uw vierschaar staan!
 
Laat ééndracht bij de volke wonen
 
En vreeze voor Uw Hoogst Gebod:
 
Vergaâr ze, als éénes Huizes zonen,
[pagina 251]
[p. 251]
 
Rondom de olijf, die welig bott'!
 
Wil U, o onzer vaadren God!
 
Den Vader onzer kindren toonen,
 
En schenk hun een gezegend lot!
 
Geef aller harten, aller huizen
 
Den vrede van Uw Nieuw Verbond,
 
En klinke er steeds het lieflijk suizen
 
Dier stilte, Heer! die U verkondt!
 
Verhoor ons, Heer!
 
Verhoor ons, o Heer onze God!
 
 
 
En boven alle Vorsten, Heer!
 
Ai, zegen onzen Koning!
 
Dale in zijn ziel Uw geest ter neêr,
 
Haar wijdend tot Zijn woning!
 
Wees Gij zijn leidsman tot aan 't graf!
 
Wend van zijn stam de stormen af,
 
Die elders dreigend broeien!
 
Laat onder zijn Oranje-staf
 
Oud-Neêrland welig bloeien!
 
Laat Englen, wakende aan den grens,
 
Verraad en jammer keeren:
 
Vervul alzoo zijn hartewensch
 
En aller zielsbegeeren!
 
Verhoor Gij ons, Heer onze God!
 
Wij bidden U!
 
Wij bidden U!
 
 
 
Hoor der Moeder
 
Stille bede
 
Voor het wichtjen
 
Op haar schoot!
[pagina 252]
[p. 252]
 
Albehoeder!
 
Houde Uw vrede
 
't Lief gezichtjen
 
Rozenrood,
 
En de reine
 
Ziel der kleine
 
Even zuiver, even zacht,
 
Als zij nu uit de oogjens lacht!
 
 
 
Steun der Armen,
 
Vriend der Weezen,
 
Kracht der Grijsheid,
 
Zie in 't rond'!
 
Uw erbarmen
 
Moog' genezen,
 
Waar Uw wijsheid
 
Heeft gewond!
 
Uw genade
 
Sla ze gade,
 
Die vernederd in het stof,
 
Toch versmelten in Uw lof!
 
 
 
Wees lankmoedig,
 
Allerhoogste!
 
Spaar ons koren!
 
Dat de vlijt
 
Overvloedig
 
Vruchten oogste
 
Uit de voren
 
Wijd en zijd!
 
Laaf de knoppen
 
Met Uw droppen,
 
Vol de schuren, klein en groot!
[pagina 253]
[p. 253]
 
Geef ons 't aardsche en 't Hemelsch brood!
 
Dat geve God!
 
Dat geve God!
 
Dat geve God!
 
 
 
Verhoor ons, Gij die 't leven voedt
 
Als aller Levensader!
 
Gij Schepper, eeuwig wijs en goed,
 
Getrouwe Hemelvader!
 
 
 
Verhoor ons, Gij die zielen redt
 
Als aller Zielenhoeder!
 
Gij, zelf geoefend in 't gebed,
 
Gods Zoon, der menschen Broeder!
 
 
 
Verhoor ons, Geest van kracht en licht,
 
Die alle lijden lenigt,
 
Die hart en voet ten hemel richt
 
En ons met God vereenigt!
 
 
 
amen.

(Zeer vrij bewerkt naar 't metriesch Hoogduitsche.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken