Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vallende vogels (1934)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vallende vogels
Afbeelding van Vallende vogelsToon afbeelding van titelpagina van Vallende vogels

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.81 MB)

ebook (2.94 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vallende vogels

(1934)–Mathias Kemp–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 66]
[p. 66]

X. Zielen gepeild

Hoewel hun gevoelens nog vaak slingerden tusschen zekere beklemdheid en extase, ontmoetten Sanneke en Willy elkaar toch geregeld. Dat bleek aldra niet naar den zin van de dorpsjongens in wie, ondanks allen omgang met de menschen uit de stad en met vreemdelingen van allerlei nationaliteit, toch nog iets van de voorvaderlijke zeden voortleefde. Volgens deze traditie, waren de meisjes van het dorp er voor de jongens van het dorp en voor niemand anders.

Ketteke had zich nimmer toeschietelijk getoond voor de jonge boeren, blokbrekers en arbeiders van Canne. Waarom ze zich plots voor haar interesseerden, terwijl ze haar toch anders links lieten liggen, omdat ze wisten toch geen kans te hebben? Nu een vreemde haar veroverde gaven ze zich opeens rekenschap ervan dat hun een der mooiste meisjes van het dorp ontnomen werd.

Ze begonnen een campagne tegen haar en Demerrel. Wanneer ze nog in het café kwamen was het alleen maar om te chicaneeren en onaangename dingen van Willy en de Duitschers in het algemeen te vertellen. Willy zou een soort

[pagina 67]
[p. 67]

goddelooze zijn, een franc-maçon, die naar kerk noch kluis ging. Dat vertelden niet alleen de fijnen, maar zelfs de socialisten en liberalen, die anders zoo devoot niet waren.

Omdat Willy een knappe jongen was en andere meisjes van het dorp Ketteke den ingenieur misgunden, mengden ook die zich in het geval. Zij verweten haar Kerk en Vaderland te vergeten, want Oberhoff zou wel iemand zonder religie zijn en in ieder geval een Pruis. Ze hitsten den pastoor tegen haar op en die kwam bij Demerrel informeeren wat voor slag jongmensch die vreemde eigenlijk was. De vader vroeg het weer aan zijn dochter en die moest bekennen het nog niet te weten.

Ze durfde Willy niet goed erover lastig vallen. Ze meende nog geen recht te hebben op een verklaring. Zelf vond ze het misschien ook geen aangelegenheid van overwegend belang. Haperde iets eraan, dan kwam het later van zelf wel terecht. Ze leefde immers in een dorp waarvan heel wat jongens niet meer naar de kerk gingen. Maar als er een trouwde maakte men het met den pastoor in orde. Alle kinderen werden er gedoopt en niemand stopte men, bij de begrafenis, zoo maar in den grond. Waarom vor-

[pagina 68]
[p. 68]

derde men van Willy, van een vreemde, meer dan van iemand anders?

Willy was katholiek, dat meende ze wel te hebben gemerkt. Met bewondering had hij immers over St. Franciscus gesproken, net als de kwezels, die het aanhoudend over den Heiligen Antonius hadden. Over geestelijken hoorde ze nimmer een onaangenaam woord.

Ze zag er dus 'n beetje tegen op hem erover te ondervragen. Ze zou nu pogen een verklaring uit te lokken, door eenvoudig te vertellen wat de dorpsjongens over hem bazelden. Oberhoff bleek een beetje ontstemd door die mededeeling. Het viel hem moeilijk iets te zeggen daarover, met zichzelf kwam hij, op het punt van religie, niet in het reine.

Hij was niet alleen van huis uit katholiek, maar had zelfs, eenige jaren, met mystieken gedweept. Zijn Stahlhelmperiode gevolgd door aansluiting bij de nationaal-socialisten, vervreemden hem nadien wat van den godsdienst. Het hinderde hem, dat de bisschoppen van zijn land zich verzetten tegen de partij, waarin hij redding zag, niet alleen voor Duitschland maar voor heel Europa en waarin hij zich een groote toekomst dacht.

[pagina 69]
[p. 69]

Toch bleef een geestelijk verlangen in hem levendig. Een hunkeren naar iets boven de stof, naar onsterfelijkheid, naar God. Het Christendom gaf het leven, het lijden en den dood beteekenis, daarzonder werd het waanzin, razernij, het verduren niet waard. Aan een spiritueele realiteit, door materieele geesten niet te vatten, twijfelde hij allerminst. In zijn mystieke periode, in zijn dagen van studie over Tauler, had hij soms de extase der zich in God ontstijgende zielen meegevoeld. Hij vond de Kerk niet mystiek genoeg, de geestelijken toonden vaak te weinig idee van godsdienst in hoogeren zin. Hun studie was berekend op eenvoudige zielen, die men harde, primitieve dingen onderwijzen moet.

- Toegegeven, ik ga niet geregeld naar de kerk,... juist omdat ik godsdienstig ben, begon Willy gemelijk, toen hij merkte, dat Sanneke graag iets meer wilde weten. Hij vertelde het, met in het hart de overtuiging niet heelemaal de waarheid te zeggen. Zeer wel wist hij, dat de geborneerdheid van anderen hem niet hoefde te beletten in de kerk een superieur geloovige te wezen. De traditie van zijn katholiek geboorteland bleek sterker dan hij vermoedde, hij voelde zich tenminste schuldig aan verzuim.

[pagina 70]
[p. 70]

Dat de vlegels van het dorp zich met hem, een intellectueel, durfden bemoeien - van den pastoor had Sanneke maar liever gezwegen - irriteerde hem. Wat ging zijn zieleleven die flodderige Belgische boeren aan? Gingen ze zelf naar de kerk?

Om zijn bloemzoet meiske gerust te stellen vertelde hij haar zijn opvattingen. Ze klonken wat Faustachtig; Goethe had ook van die vaagheden geformuleerd. Sanneke begreep niet veel ervan; het leek haar hoog en edel. Hoe kon men van zoo iemand beweren, dat het een ongeloovige was? Bovendien beloofde Willy nog in Canne 's Zondags de Mis bij te wonen. Wat mocht men meer verlangen?

Het gesprek had een grimmige curiositeit in Willy gewekt. Zij wilde weten wat in hem omging, nu zou hij haar zieleleven peilen. Hij deed het niet met veel tact, want Sanneke voelde een geringschattende bijgedachte in zijn vragen. Dat sloot angstig haar gemoed voor een uiting van geloof, die roerend van naiviteit had kunnen wezen, charmeerende door frissche kinderlijke lieflijkheid. Nu hakkelde ze iets, wat ze zich uit haar catechismus herinnerde, met oogen smeekend om vergeving voor haar onwetendheid.

[pagina 71]
[p. 71]

Willy begreep gelukkig dra haar verlegenheid en peilde niet verder. Hij voelde berouw over zijn wat agressieve nieuwsgierigheid en nam zich voor haar op te voeren naar hooger geestelijk denken, wanneer ze er aanleg voor toonde. Maar het geval liet een deprimeerenden indruk bij hem na; hij had geconstateerd dat hij niet boven dorpspraatjes verheven was en dat haar intelligentie, in het religieuse, beperkt leek.

Ze wandelden voort, lachten en gekten, forceerden zich tot vroolijkheid, doch waren allebei blij toen ze met hun gedachten alleen waren. Beiden voelden zich dien dag eenzaam en niet geheel begrepen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken