Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vallende vogels (1934)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vallende vogels
Afbeelding van Vallende vogelsToon afbeelding van titelpagina van Vallende vogels

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.81 MB)

ebook (2.94 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vallende vogels

(1934)–Mathias Kemp–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 79]
[p. 79]

XII. Dorpspraatjes

De groote werken vorderden. Al dieper drong de geweldige sleuf de mergelbergen in. Dag en nacht raasden de reusachtige graafwerktuigen en daverden de treinen ladingen steen en grond weg in zuidelijke richting. Elke maand bracht zijn nieuwe rumoeren en nieuwe geruchten over de groote onderneming. Ze scheen aanleiding te geven tot een geschil met Nederland. Geregeld kwamen officieren van de Belgische en Fransche generale staven naar Canne om de uitwerking van de plannen te beschouwen. Er heerschte een toenemende bedrijvigheid, zelfs op de Zondagen, want het Albert Kanaal werd een bezienswaardigheid voor vreemdelingen. Ze kwamen van Luik, uit de Kempen, van Valkenburg. En de boeren en stedelingen, die anders rustig over de veldpaden kuierden, gingen nu wandelen langs de bovenranden der kunstmatige ravijnen.

Ketteke had geleerd dat een lief glimlachje veel kleine diensten beloonen kan. Ze zwierf met haar apparaat langs de bureaux en keeten en wist bijtijds of er groote heeren en interessante gezelschappen op bezoek kwamen, want menigeen vertelde, om even in aanraking te kunnen

[pagina 80]
[p. 80]

komen met het fiere meiske, een of ander nieuwtje.

Ze had vernomen dat een groep hoog-Hollandsche ingenieurs naar het technische waagstuk zou komen kijken. Het leek haar interessant voor het Luiksche blad, bovendien kon ze zeker nog wat fotos aan de deelnemers afleveren, tegen vooruitbetaling, het waren immers vreemden.

Ze arriveerden op een middag, onder leiding van een minzaam hoogleeraar met apostelbaard en van de directie der werken uit Luik. Jonge, jolige kerels, die, als zoovelen uit het Noorden, meenden voor hun eer verplicht te wezen in het Zuiden eens extra druk en levendig te moeten doen. Ketteke was op haar post en gold al spoedig als een bezienswaardigheid die voor de titanische werken niet onderdeed. Wijs glimlachend en bedenkelijk het hoofd schuddend zag de patriarchale professor toe. ‘C'est la vie’, meende een Belgisch ingenieur.

Het zingende Limburgsch-Hollandsch van Sanneke Demerrel werd een bron van genoegen voor de studenten. Zoo zacht en melodieus hoorden ze hun taal in het Noorden niet. In Vlaanderen kon je een typisch, leuk, beeldrijk Nederlandsch

[pagina 81]
[p. 81]

hooren, maar voor dat eigenaardige zingen, met vreemd accent, dat toch de zuiverheid niet schaadde, moest je in Limburg zijn.

Zonder het zichzelf te willen bekennen genoot Ketteke van haar succes. Middenpunt te zijn van de aandacht van zooveel aardige, voorname jongelui behaagde haar wel. Het prikkelde haar geest en met doorbrekende vrijmoedigheid gaf ze antwoord op al de plagende opmerkingen van het vroolijke gezelschap.

Een lange en vrijpostige slungel begon zich bijzonder voor haar te interesseeren.

- Ik ga hier niet meer vandaan, bekende hij. Mijn zomervacantie breng ik hier door.

- Dat doen er meer, deed Ketteke nonchalant. Het wemelt hier van schilders en dichters. Er kunnen best nog wat kwasten bij.

- Bedankt voor het compliment. Zijn er hotels in Canne?

- Een paar kleine logementen. Maar er zijn aardige en interessante gelegenheden.

- Bij voorbeeld?

- Het ‘Wijnkamertje’... of de ‘Hazenzolder’... of de ‘Bouwvallen’ en het ‘Groene kelderke’.

- Hooren jullie wat voor grappige herbergen

[pagina 82]
[p. 82]

hier zijn, riep de slungel naar zijn kameraden. En... zijn ze vrij van springvee? Hoeveel moet je er betalen?

- Niets. Klein gesprings is er niet. Wel katten, konijnen en vleermuizen, vertelde Ketteke met uitgestreken gezicht.

Nu rumoerde er druk gelach. Het blonde meiske met de camera had den slungel beet genomen. Die lachte goedmoedig mee en liet zich apart fotografeeren, heldhaftig staande op een rotsblok, met als achtergrond het diepe Maasdal. Dien dag werd Sanneke Demerrels beursje zwaar van Nederlandsche guldens, allemaal vooruitbetalingen van na te zenden portretten.

's Avonds stopte een auto voor ‘Repos des Cyclistes’. De slungel met twee kornuiten. Ze kwamen informeeren of de foto's niet wat eer klaar gemaakt konden worden, ze wilden ze meenemen. Ze zouen wel erop wachten en intusschen een flesch wijn drinken.

Sanneke toonde zich eerst een beetje geraakt over die vrijpostigheid. Zoo had ze die kerels toch niet aangemoedigd en bovendien hield ze er niet van, dat men haar in deze omgeving opzocht. Misschien kon Willy wel onverwacht komen en wat zou die ervan denken? Hij voelde

[pagina 83]
[p. 83]

toch al met den dag minder voor haar vrijgevochten en onvrouwelijk beroep.

Demerrel vond het een heele onderscheiding voor zijn café, dat de rijke Hollandsche studenten bij hem afstapten. Een beste reclame. Hij toonde zich dus erg gemoedelijk en aanmoedigend en beknorde zijn dochter zachtjes, dat ze zich wat gepikeerd aanstelde. Hij begreep natuurlijk heel goed, dat ze niet voor zijn café of de fotos kwamen, maar dat kon hem minder schelen. Hij zelf zag ook graag een aardig kind. Wat voor kwaad stak daarin?

Ze vertelden, dat ze nog vanavond een fuifje hielden in Valkenburg. Graag hadden ze daarvan een kiekje. Of meneer Demerrel het erg vond, als de juffrouw even naar Valkenburg meereed? Geen bezwaar?

Ketteke bekoorde die opdracht minder. Met hand en tand voelde je het voorwendsel erin. Wat attentie mocht ze wel, maar om tot een soort vermakelijkheid te dienen, daar achtte ze zich te hoog voor. Het irriteerde haar vooral dat een der vlegels haar zingend spreken probeerde na te doen.

Ze zeurden en hielden aan, zoolang, totdat ze tenslotte bezweek. Ze betaalden bovendien heel

[pagina 84]
[p. 84]

ruim. Mee wilde ze gaan onder conditie dat ze binnen anderhalf uur in Canne terug was.

- Afgesproken! beloofde de slungel toen hij merkte dat hij Sanneke anders niet mee kreeg. Eenmaal in Valkenburg zou men wel verder zien.

De auto stoof weg door het dorp. Langs de huizen waarvoor de nietsdoende vrouwen te babbelen stonden, over de wegen waarover de jaloersche jongens van het dorp flaneerden. In razend tempo ging het door Maastricht, Meerssen, Houthem. Binnen twintig minuten stopte de wagen in Valkenburg voor een groot hotel.

De fuif moest blijkbaar geïmproviseerd worden. Dat stemde Ketteke al gemelijk. De slungel had willen toonen hoe overweldigend snel hij veroveringen maken kon. Anders niets.

Niettemin, binnen tien minuten zat een gezelschap uitgelaten studenten om wat flesschen wijn. Het blondje van Canne werd het middenpunt der viering, maar ze toonde zich weinig ingenomen met die attentie. Dat permitteerden ze zich niet met een meisje uit hun kring. Ze raakte dus in geen erg vroolijke stemming en antwoordde niet of wat snibbig op den hagel van complimentjes waarmee men haar verteederen wou.

[pagina 85]
[p. 85]

Een glaasje wijn dronk ze mee - hoe jammer, dat ze niet met een rustig gemoed kon meefuiven - meer niet. En ze stond erop, dat de foto gemaakt werd. Binnen den afgesproken tijd wenschte ze thuis te wezen!

- Er is wat kapot aan mijn car, weerde de slungel af. Het zal nog wel een uur duren, voor die gerepareerd is.

Ketteke verschoot van drift. Er lag iets beleedigends in die manier van doen. Wanneer ze meenden, dat ze met haar spelen konden, vergisten ze zich deerlijk.

- Niet erg, er gaan ieder half uur autobussen naar Maastricht, riposteerde ze.

- Ruud, je hebt je woord te houden, zei opeens een van de fuivers tot den langen flodderigen. Hij zegde het rustig en met gezag. Als je wagen kapot is moet je een taxi nemen. Aan het woord van een Hollander mag niemand twijfelen.

Ruud van der Millen, de slungel, pruttelde wat tegen, maar binnen tien minuten bleek de wagen hersteld. Hij was ernstig geworden en maakte geen grapjes of complimentjes meer, toonde nu een respect voor Sanneke waarvan hij eerst weinig had laten blijken.

Binnen anderhalf uur, als overeengekomen,

[pagina 86]
[p. 86]

stond de auto weer voor ‘Repos des Cyclistes’. Valkenburg - Canne was in achttien minuten gereden.

- Ik heb mijn excuus te maken, bekende de slungel bij het afscheid nemen en drukte Sanneke de hand, met eerbied en warmte.

Buiten begonnen de late praters en slenteraars opnieuw onnadenkend den goeden naam van een fatsoenlijk meisje te schenden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken