Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Portretten van flaminganten (1920)

Informatie terzijde

Titelpagina van Portretten van flaminganten
Afbeelding van Portretten van flamingantenToon afbeelding van titelpagina van Portretten van flaminganten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.39 MB)

Scans (81.19 MB)

ebook (2.91 MB)

XML (0.11 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

schetsen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Portretten van flaminganten

(1920)–Paul Kenis–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 29]
[p. 29]

V.
L'Ecrivain belge d'Expression française.

- J'ai l'honneur de vous présenter l'écrivain belge d'expression française... l'écrivain distingué, ma chère...

Dat moeten zoo wat, dunkt mij, de sakramenteele woorden geweest zijn waarmee ons heerschap, dat tijdens den oorlog zijn vrijen tijd verdeelde tusschen een korrespondenten-tochtje naar het front en een reeks voordrachten in het binnenland, in de litteraire salons aan langharige estheten en dichterlijk aangelegde blauwkousen werd voorgesteld.

Maar wij kennen dat jongmensch al van vroeger: als 't hem plezier kan doen, willen wij hier zelfs, voor onze lezers, hem een open introductie-briefke neerschrijven, dat hij dan in 't Fransch vertalen kan en dat hem verder nog van dienst kan zijn in z'n leven.

Want de jongen - en dat is 't wat hem van velen zijns gelijken onderscheidt - kent Vlaamsch ook; wat hem, in zijn midden, reeds den naarn heeft bezorgd van een eerste autoriteit voor alles wat maar van verre of van nabij eenig uitstaans met onze Vlaamsche Beweging heeft.

Vóór den oorlog was hij een jong strieberke dat zich in de litteratuur een weg zocht te banen. Hij behoorde toen tot de uiterste voorhoede van de strijdende Wallinganten. Daar kon geen Waalsch kongres plaats hebben of onze litterateur was er bij en voerde er het woord, om niet te zeggen den hoogen toon.

Sommige gedachten door onzen huidigen minister, den heer Jules Destrée, in een Open Brief aan den Koning verkondigd, werden ook door onzen litterateur met warmte verdedigd.

In de Waalsche tijdschriften schreef hij artikelen die, als een aktivist er maar de helft van had durven neerpennen,

[pagina 30]
[p. 30]

dezen laatste ten minste de doodstraf wegens landverraad of ‘intelligence avec l'ennemi’ hadden bezorgd.

Een laatste bijzonderheid: onze litterateur was vurig rood socialist.

Maar met den oorlog greep er bij hem een ziele-krisis plaats, gevolgd door een evolutie, die niet alleen veel socialisten, maar ook veel penneknechten rond dien tijd hebben ondergaan.

Socialisme en Wallingantisme werden over boord gegooid; of neen, ze smolten weg in den smeltkroes der brandende liefde voor de ‘Union Sacrée’.

Puur van dapperheid, en om den gehaten overweldiger niet onder de oogen te moeten zien, verhuisde hij naar het gastvrije Holland, en stelde daar zijne pen ten dienste van het vaderland, wel wetend dat de pen een veel scherper wapen is dan het zwaard.

Daar schonk hij zijn proza aan de welmeenende vluchtelingenblaadjes, die zoo weelderig opschoten in de vruchtbare schaduw van allerlei propaganda-bureelen en offices om aan het helderziende publiek, de onbevangen, objektieve, en onbaatzuchtige waarheid voor te schotelen.

Van dat oogenblik af kreeg hij zijn hooi van dezelfde staatsruif, zijn dagelijksch rantsoen uit dezelfde haverkist, als al de andere helden van de pen met wier lot het zijne ook verder een treffende gelijkenis vertoont.

Trouw verdedigde hij dezelfde idealen die wij allen kennen: schold op boche en emboché, of flamboche en flamingo-boche, hanteerde de modderkwast en deelde brevetten van vaderlandsliefde uit, verkocht het vel van den ongeschoten beer en annexeerde den linker oever van den Rhijn, in afwrachting dat hij later hetzelfde met Luxemburg, Zeeuwsch Vlaanderen en Hollandsch Limburg zou doen; verheerlijkte van uit het moerassige Nederland, waar hij dus met kennis van zaken spreken kon, het prachtig moraal van onze soldaten die, in het slijk van den Yzer, zoo'n heldhaftigen weerstand boden.

Maar ondank is 's werelds loon. Al die goede werken konden niet beletten dat de bitterheden des levens en ook des zelfs wrange ontgoochelingen den ‘écrivain belge d'expression française’ niet gespaard bleven.

[pagina 31]
[p. 31]

Inderdaad, hij zorgde niet alleen voor het moraal van de soldaten aan den Yzer, maar ook voor dat van de geïnterneerden in Holland. In de interneeringskampen ging hij voordrachten geven over vaderlandsliefde en dergelijke mooie dingen meer.

Of liever; hij meende daar voordrachten te geven; maar zoover kwam het niet. De menschen in de interneeringskampen, dierven slechte gazetten lezen; gazetten die noch door Léonce, noch door ‘l'écrivain belge’ waren opgesteld. Andere geinterneerden waren gemeen socialisten; geen driekleurig patriotard-socialisten zooals l'écrivain belge, maar vurig-roode, zoo vurig als hij zelve er een geweest was... voor den oorlog.

Als die menschen hem zagen ging er een oorverdoovend gehuil bij hen op: ‘rénégat, embusqué, jusqu'au boutiste, à l'Yser,’ dat waren de weinig vleiende benamingen die in des voordrachtgevers tuitendo ooren klonken.

Na dit avontuur ging het den ‘litterateur belge d'expression française’ niet goed meer af in Holland, ‘z'n haring braadde daar niet meer’ zou men in ons schilderachtig Vlaamsch gezegd hebben. Daarom oordeelde hij het dan ook beter zijn matten op te rollen en in Frankrijk voor de soldaten, zijn stieltje van voordrachtgever te herbeginnen.

Of hij er meer bijval oogstte dan bij de geïnterneerden, zou ik niet durven beslissen. 't Is te hopen dat ons jassen, die onder geleide van hun gesternde overheid, verplicht waren die vaderlandslievende voordrachten bij te woonen, zich wat beter te gedragen wisten, anders zou het hun acht dagen pot gekost hebben.

De ‘écrivain’ heeft sedert dien nog veel landen bezocht; hij werd bijna zoo'n ijverig reiziger als zijn meester Destrée. Hij ging naar Italië, en later naar Luxemburg en naar de ‘Waalsche broeders’ van Eupen en Malmedy; dan schreef hij daarover zijn gloeiend vaderlandsche bevindingen neer in onze annexionistische Beulemansbladen die al bijna even properkens waren, als het vluchtelingenblad van vriend Léonce.

Of hij ook de onverloste broeders van Zeeuwsch Vlaanderen en Hollandsch Limburg ging opzoeken heb ik niet vernomen.

[pagina 32]
[p. 32]

Anders ware hij wellicht nog van een kaler reis thuis gekomen.

Maar ook hier, juist gelijk voor den komiteitsbaas en voor Léonce, is de deugd beloond geworden,

De Walen hebben hem met de laatste kiezing naar de kamer gezonden in de hoedanigheid van ‘patriotard-socialiste.’

Waar de letterkunde een mensch toch nog brengen kan?

Die Waalsche socialisten echter hebben ons daar een fermen dienst mee bewezen.

Zoo zijn wij ten minste dien ‘homme de lettres’ kwijt.

Ze mogen er veel plezier van beleven,

Proficiat dus, en geluk er mee.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken