Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Volledige werken. Deel 5 (1870)

Informatie terzijde

Titelpagina van Volledige werken. Deel 5
Afbeelding van Volledige werken. Deel 5Toon afbeelding van titelpagina van Volledige werken. Deel 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.06 MB)

ebook (2.89 MB)

XML (0.45 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

roman
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Volledige werken. Deel 5

(1870)–Pieter Frans van Kerckhoven–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

XV.
Nog eene zekere soort van koopmansklerk.

Ofschoon wij ons bijzonder bezig houden met het leven van Piet onder al zijne opzichten af te schetsen, hebben wij echter den lezer beloofd hem nu en dan eenige woorden over den kantoorschrijver in soorten te zeggen. Dit hebben wij reeds hier en daar trachten te doen; doch wij zouden ons aan eene groote vergetelheid plichtig maken, indien wij niet een bijzonder hoofdstuk besteedden, om iets over den reizenden koopmansklerk of reiziger des kantoors te zeggen.

Men zou in eene groote dwaling verkeeren met te gelooven, dat de reizigers in den koophandel op denzelfden voet staan als andere commis-voyageurs, - wij behouden hier het Fransche woord, omdat wij de innige overtuiging bezitten dat deze laatste soort ons uit Frankrijk is overgekomen. Er is iets commis-voyageur in de geheele Fransche natie. De overheerschingen van Napoleon zijn slechts groote Fransche commis-voyayeurs-reizen geweest. De gansche wereld door hebben zij hunne denkwijze, hunne wending van kunsten, hunne slecht uitgebroeide wetenschappelijke kennissen uitgekraamd. Aan allen hebben zij het hunne aangeboden en velen zijn er ongelukkiglijk eenigen tijd door verleid geweest. Daar de waren, die zij voorstelden,

[pagina 35]
[p. 35]

weinig duurzaam waren, zijn zij ook weldra verdwenen. - Jammer maar dat een man zoo groot als Napoleon aanleider van dien troep commis-voyageurs was. Wie weet welk onuitroeibaar goed hij niet had kunnen teweeg brengen, indien hij den volken Duitsche of Engelsche waren hadde kunnen aanbieden. - Doch laten wij niet verder in staatkundige bemerkingen verdwalen. Wij hebben reeds genoeg gezegd om verschooning voor het bastaardwoord, dat wij hebben durven nederschrijven, te verkrijgen.

De kantoorreiziger is meestendeels, en zou het immer moeten zijn, een ernstig en statig jongeling van omstreeks de dertig jaren. Het is noodig dat hij de handelsbetrekkingen goed versta; dat hij in staat zij eenen tamelijken brief aaneen te stooten en de koloniale goederen in den grond kenne. Niet zelden is hij met dingen van aanbelang belast en voltooit hij groote handelsbewerkingen. Het is noodig, dat hij het volle betrouwen van zijnen meester bezitte, en om dit te verkrijgen is het ook noodzakelijk dat hij proeven van kennis in den handel en van aangekleefdheid aan zijnen meester gegeven hebbe.

Tusschen twintig commis-voyageurs zal het niet moeilijk vallen den handelsreiziger op den eersten aanblik te onderscheiden. Hij volgt nimmer de laatste mode; hij heeft nooit het voorkomen van eenen springer. Neen! hij is te wel van het belang zijns staats overtuigd om in zijn uitwendig het gevoel zijner weerdigheid niet te doen doorstralen. Zijne kleeding duidt een' gezet jongeling, geen' losbol aan. Hij is weinig met de Fransche buitensporige komplimenten bekend; want hij weet te goed dat een koopman nimmer door woorden of schoone lichaamsbewegingen te verleiden is, en slechts door het vooruitzicht eener voordeelige operatie kan overtuigd worden. - Dit alles nogtans wil niet zeggen dat de handelsreiziger ook geen zeker charlatanismus gebruikt; ja, doch dit blijft honderd mijlen van het gewone charlatanismus der commis-voyageurs.

‘Mijnheer B., ik heb de eer u te groeten.’

‘Ha! C. of D. zijt gij daar?’ (Men noemt gewoonlijk den kantoorreiziger met den naam zijns meesters.) ‘Welk nieuws?’

‘Mijnheer B., het is een voordeelig oogenblik om eene operatie in koffie (of iets anders) te doen. De markt is op eenen lagen prijs.’

‘Ik heb dit in het prijskourant gezien; doch, vriend lief, ik heb nog eenen grooten voorraad.’

‘Het doet er geen kwaad aan, mijnheer B.’

[pagina 36]
[p. 36]

(Intusschen heeft de reiziger eenige staaltjes te voorschijn gebracht.)

‘Zie eens,’ zegt hij, ‘hoe vindt gij dit?’

‘Ah! niet slecht; en de prijs?’

‘Ziet gij welke schoone goudgele schijn er op die koffie ligt?’

‘Ja wel... en de prijs?’

‘Ziet gij hoe die boonen goed gesloten zijn?’

‘En de prijs!’

‘Er loopt geene enkele bleeke boon in.’

‘Ja, ja, maar de prijs.’

‘En ik verwed u al wat gij wilt, dat gij er geen enkel zwart boontje zult in aantreffen.’

‘Al goed! al goed; maar de prijs? de prijs!’

‘De prijs is allervoordeeligst! Acht-en-twintig centen en half: het is waarlijk een...’

(De koopman met statigheid en terwijl hij zijne onderste lip een weinig vooruit brengt en zijne oogen openspreidt.)

‘Acht-en-twintig centen en half! Hé! hé! zoo! zoo! dat is de vraag... niet waart?’

‘De onveranderlijke vraag; de laatste prijs, mijnheer B.’

‘Er zal licht een kwaart afgaan.’

‘Zelfs geen zestiende, mijnheer B., ik ben er op gelimiteerd.’

‘Oh! ik heb het voor het oogenblik niet noodig.’

‘Maar, mijnheer B., er zal zich nooit zulk een voordeelig oogenblik meer aanbieden.’

‘Oh, bah! de prijs zal nog dalen.’

‘Gij misgrijpt u, mijnheer, het is onmogelijk, geloof mij.’

‘Hoor, vriend, gij weet dat ik niet gewoon ben af te djangelen. Welnu, ik geef u acht-en-twintig en drie achtsten.’

De reiziger bedenkt zich eenige oogenblikken en zegt nogmaals: ‘Ik kan niet, mijnheer B., ik kan niet, ik ben gelimiteerd.’

‘Vriend, dan verrichten wij niets. Indien gij toestemt, kunt gij mij voor twee honderd balen opschrijven.’

Wederom eenige oogenblikken bedenking van wege den kantoorreiziger; hij neemt eindelijk een besluit en zegt:

‘Welnu, ik zal het op mij nemen, omdat gij een goede klant zijt. Ik teeken twee honderd balen aan.’

‘Tracht ze mij zoo haast mogelijk te doen geworden,’ zegt de kooper.

[pagina 37]
[p. 37]

‘Dezen avond nog schrijf ik,’ antwoordt de reiziger, ‘en morgen zijn zij reeds gewogen.’

Uit deze kleine gedoodverwde samenspraak, zal de lezer licht zien dat de kantoorreiziger weinig charlatanismus moet gebruiken. Het is zoo, en daardoor ook onderscheidt hij zich van de anderen. Ook willen wij op hem den naam van commis-voyageur niet toepassen, uit vreeze dat men hem mocht confondeeren met dit groot getal dat ons land afloopt om ons stalen pennen, fosforieke sulferstekken, potlooden, naalden en andere voorwerpen aan te bieden. Neen, de kantoorreiziger verdient onze volle achting. - Er is slechts eene verachtelijke zonde, waaraan sommigen zich wel eens plichtig maken, en die is van stil onder den duim hunne meesters te onderkruipen en eindelijk voor zichzelven affairens te gaan doen, en de klanten huns ouden meesters tot zich te lokken. - Dan, onder alle koren is kaf; en de kooplieden weten gewoonlijk daarover recht te doen, en niet zelden beklaagt de laffe onderkruiper zich zijne misdaad.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken