Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Kleine Olle en zijn ekster (1922)

Informatie terzijde

Titelpagina van Kleine Olle en zijn ekster
Afbeelding van Kleine Olle en zijn eksterToon afbeelding van titelpagina van Kleine Olle en zijn ekster

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.43 MB)

Scans (5.65 MB)

ebook (4.05 MB)

XML (0.08 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Kleine Olle en zijn ekster

(1922)–C.J. Kieviet–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 15]
[p. 15]

[VI]

Den volgenden morgen, toen Lientje ijverig in de keuken aan het werk was, ging Juf naar het kleine bovenkamertje, en keek daar zorgvuldig rond, of er iets van de stopnaald en van den zilveren lepel te vinden was. De kleêren van Lientje hingen in een kleine hangkast. Juf doorsnuffelde die kast overal, maar zij vond er niets dan kleêren van Lientje.

‘Gelukkig,’ dacht Juf. ‘'t Zou me spijten, als Lientje niet eerlijk was.’

Toen keek zij in het eigen kastje van Lientje, maar ook daar vond zij niets.

‘Hè, dat vind ik heerlijk,’ dacht Juf. ‘Ik hoop, dat ik niets vind.’

Toen trok zij de lade van het kastje open, maar ook daar was alles in orde.

‘Gelukkig, Lientje is een eerlijk meisje,’ dacht Juf.

Toen bukte zij zich, en keek onder het ledikant. O, wat een schrik! Daar vond zij eerst den zilveren lepel en toen de stopnaald met het kluwen wol.

‘Hoe jammer! Hoe jammer!’ zei Juf, en zij kreeg tranen in de oogen, want zij hield veel van Lientje. Juf beefde er van.

‘Wat moet ik doen?’ dacht zij. ‘Moet ik het aan den dokter zeggen? Maar dan wordt Lientje misschien weggejaagd, en dan weten alle menschen, dat zij niet eerlijk is. Neen, dat zal ik niet doen. Liever zal ik Lientje eerst eens ernstig waarschuwen. Misschien doet zij het dan nooit weer.’

Juf ging met den lepel en het kluwen naar de keuken.

‘Lientje,’ zei ze ernstig, ‘kijk eens, wat heb ik hier?’

Toen liet zij den lepel en het kluwen zien.

Lientje lachte hardop.

‘Wel Juffrouw, dat is de lepel uit de apotheek en het kluwen uit uw werkmandje!’ riep zij uit.

Juf keek haar hoogst ernstig aan.

‘Lach niet, Lientje,’ zei ze. ‘Weet jij, waar ik die voorwerpen gevonden heb?’

‘Dien lepel in de apotheek, Juffrouw, en dat kluwen in uw mandje, denk ik,’ zei Lientje, die er niets van begreep.

[pagina 16]
[p. 16]

Juf schudde haar hoofd.

‘Jok nu maar niet, Lientje,’ zei ze. ‘Ik heb ze allebeî onder je ledikant gevonden. En jij wist wel, dat ze daar weggestopt waren!’

Nu lachte Lientje niet meer. Eerst keek zij Juf in de grootste verbazing aan, toen werden hare wangen doodsbleek, en eindelijk barstte zij in snikken uit.

‘Ja, huil er maar om, meisje; 't is ook erg treurig. Zoo iets slechts had ik van jou nooit gedacht.’

‘Maar Juffrouw, ik heb die dingen daar niet verstopt. U denkt toch niet, dat ik ze gestolen heb?’

‘Ja, dat denk ik, en dat weet ik zeker ook! Wie zou ze daar anders verstopt hebben? Dokter komt er nooit, ik heb het natuurlijk ook niet gedaan, Kleine Olle evenmin, - wie zou het dan anders gedaan hebben dan jij?’

Lientje schreide heete tranen, en zij verborg haar gezicht in haar boezelaar.

‘O, o,’ jammerde zij, ‘hoe vreeselijk, dat u zoo iets van me denkt! Ik heb het niet gedaan....’

‘'t Is wèl, Lientje, jok nu maar niet langer....’

‘'t Is niet waar, Juffrouw, echt niet, heusch niet! O, wat een schande!’

‘Dat vind ik ook, Lientje, en daarom zal ik er voor dezen keer nog niets van aan Dokter vertellen. Maar zorg, dat zoo iets leelijks nooit weer gebeurt!’

‘Ik heb het heusch niet gedaan, o geloof me toch!....’ jammerde Lientje, maar Juf luisterde niet meer naar haar. Zij liep boos en bedroefd de keuken uit.

En wat deed Adam intusschen?

Terwijl Juf met Lientje stond te praten in de keuken, vloog hij een bovenraam in en kwam op de slaapkamer van Juf. Eerst vloog hij in het bed van Juf en ging parmantig op haar kussen staan. Hij pakte met zijn snavel het beddekken beet en trok er zoo hard aan, dat het scheurde. Toen vloog hij op de waschtafel van Juf. Daar stond een groote karaf met reukwater. Aan den stop zat een mooie roode strik. O, wat vond Adam dien strik mooi. Hij wilde er mede naar buiten vliegen, maar de karaf viel om, de stop vloog er af, en het lekkere reukwater stroomde over de tafel. Het liep met een straaltje op den grond. Adam vond dat erg grappig, en zat er met een schuinen kop naar te kijken.

[pagina t.o. 16]
[p. t.o. 16]


illustratie

[pagina 17]
[p. 17]

Plotseling zag hij iets bijzonder moois. 't Was een gouden ringetje, dat Juf dikwijls aan haar pink droeg. Juf hield erg veel van dat ringetje. Adam wilde het pakken, maar het ringetje gleed juist om zijn snavel en kon er niet meer af. Adam wilde piepen, maar hij kon zijn bek niet opendoen. Och, och, wat schrikte die Adam daarvan. Zijn hartje begon er geweldig van te kloppen. Hij schudde met zijn kop, zoo hard hij kon, maar het ringetje bleef zitten, waar het zat. Angstig vloog hij de kamer door, en hij beefde van ontsteltenis. Hij hief zijn poot op en streek er stijf meê langs zijn snavel. Ha, gelukkig, daar vloog dat akelige ding er af. Hij klapte met zijne vleugels van blijdschap. Naar het ringetje keek hij niet meer om. Hij was er een beetje bang van geworden.

Maar er lag ook nog een speld met een glinsterenden kop. Hij pakte haar beet en vloog er meê naar Lientje's kamertje, waar hij haar onder het ledikant neerlegde. Toen vloog hij weer naar de slaapkamer terug. Het mooie ringetje lag nog op den vloer.

Uit de verte zat Adam er naar te kijken. Hij vond het toch wel erg mooi. Eén stapje kwam hij dichterbij.

't Ringetje bleef stil liggen.

Toen deed hij nog een stapje. 't Ding bewoog niet. Adam kreeg moed. Hij nam een sprongetje en kwam met zijn bek vlak bij den ring. Het bewoog nòg niet.

Nu raapte Adam al zijn moed bijeen en greep het ringetje beet. Gelukkig, het ging hem niet om zijn snavel zitten.

Snel vloog hij er het raam meê uit, en verborg het onder het ledikant van Lientje.

Toen hoorde hij achter in den tuin de stem van Kleine Olle. Hij vloog naar hem toe, en ging hem op zijn hoofd zitten.

‘Dag Adam, ben je daar?’ zei Kleine Olle. ‘Ik ben blij, dat je komt.’

Zij gingen toen prettig samen spelen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken