Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Kleine Olle en zijn ekster (1922)

Informatie terzijde

Titelpagina van Kleine Olle en zijn ekster
Afbeelding van Kleine Olle en zijn eksterToon afbeelding van titelpagina van Kleine Olle en zijn ekster

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.43 MB)

Scans (5.65 MB)

ebook (4.05 MB)

XML (0.08 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Kleine Olle en zijn ekster

(1922)–C.J. Kieviet–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 37]
[p. 37]

[XIII]

Den geheelen middag loerden de kippen op den ekster, maar hij liet zich niet zien. De arme stumper zat diep weggekropen in een hoekje van zijn kist en sliep. Maar telkens werd hij wakker van de pijn. O, als hij zijn vleugel maar eventjes bewoog, dan wist hij geen raad.

Kleine Olle kwam in den tuin en zocht hem overal. Hij riep ‘Adam! Adam!’ Maar Adam bleef stil in zijn kist. Toen dacht Kleine Olle: ‘Adam is zeker het dorp ingevlogen. Hij zal wel weer thuiskomen, als het hem daar verveelt.’

Hij dacht er niet aan, dat Adam wel in zijne kist kon zitten, want daar was de vogel overdag nooit. Alleen 's nachts ging hij er heen om te slapen.

't Werd avond, en de kippetjes moesten naar bed, zonder Adam gezien te hebben.

Den volgenden morgen regende het verbazend hard. Kleine Olle mocht niet in den tuin, om Adam zijn eten te brengen. Lientje moest dat maar doen. Dan kon ze meteen de kippen eten geven.

Lientje deed het. Ze zag den vogel in zijne kist zitten, met de oogen dicht. Zij dacht, dat Adam boos was, omdat het regende, waardoor hij niet naar buiten kon. Maar dat hij ziek was, wist ze niet. Erg lang keek ze ook niet naar hem, want ze had het druk. Op een drafje liep zij naar het kippenhok en strooide gerst en tarwe in de loop.

Het bleef den heelen dag regenen. 't Was een vervelende dag voor Kleine Olle. Gelukkig kwam de dokter vroeg thuis. Kleine Olle ging hem op zijne knie zitten en luisterde naar de mooie vertelling, die Groote Olle hem deed.

's Avonds werd Adam wat beter. De pijn in zijn vleugel werd veel minder en hij kreeg ook weer een beetje honger. Hij wipte uit zijne kist, zocht zijn schoteltje en at dat heelemaal leeg. Daarna ging hij weer in zijn hoekje zitten om te slapen.

Toen hij weer wakker werd, was het morgen, en het zonnetje scheen weer vroolijk. Alle zwarte wolken waren weggedreven. De vogeltjes zongen lustig in de boomen, en de haan en de kippen liepen vroolijk kakelende door den tuin.

Adam verliet het schuurtje en ging naar buiten. Hij klapte met de vleugels. Gelukkig, de pijn was veel minder.

[pagina 38]
[p. 38]

Ha, daar kwamen Kleine Olle en Fox aangeloopen. Kleine Olle had een schoteltje met eten voor Adam bij zich. Adam at alles achter elkaar op. Hij leek wel uitgehongerd. Toen pakte Kleine Olle hem op en zette hem op zijn schouder. Met Fox, die luid blafte van pleizier, omdat het zulk mooi weer was, holde hij door de paden van den tuin. De kippen vlogen van schrik onder de heesters.

Na een uurtje zette Kleine Olle den ekster op den grond en ging in huis. Groote Olle had hem geroepen, om een wandeling met hem te maken.

Adam stapte nu in zijn eentje in den tuin rond. Hij zocht mooie glimmende steentjes en speelde er meê. Lust om te vliegen had hij nog niet, want toen hij het even probeerde, voelde hij, dat zijn vleugel nog niet geheel beter was. Hij merkte er niets van, dat de kippen en de haan in de verte hunne halzen rekten, om naar hem te kijken.

Adam werd hoe langer hoe vroolijker, want hij voelde zich gaandeweg opknappen. En 's middags, toen het zonnetje gloeiend warm was, kreeg hij zelfs weer lust om te plagen. Hij besloot nog eens een paar veeren uit den staart van den haan te rooven.

Ha, hij trof het, want de haan en de kippen lagen achter in den tuin in het warme zand, en sliepen.

Voorzichtig trippelde Adam naar de plaats, waar zij zich bevonden. Maar hij deed, of hij geen erg in hen had, en of hij heel geen kwaad in zijn schild voerde. Als hij echter goed gekeken had, zou hij gezien hebben, dat zij niet sliepen. Telkens deden zij heel eventjes de oogen open om te kijken, of hij nader kwam.

Langzaam kwam Adam dichterbij.

De haan en de kippen bleven stil liggen.

Hij deed nog een paar stapjes.

Alles bleef rustig.

Eindelijk stond hij vlak achter den haan en hij strekte den snavel uit, om een veêr beet te pakken.

Maar opeens vlogen de haan en de kippen luid kolderend op en vielen op hem aan.

O, o, wat schrikte Adam, want hij was daar in het geheel niet op verdacht.

Pik! - Pik! De snavel van den haan drong hem nijdig tusschen de veeren. Wat deed dat een pijn!

[pagina t.o. 39]
[p. t.o. 39]


illustratie

[pagina 39]
[p. 39]

Maar hij wist wel raad. In een wip zou hij op de schutting vliegen en hen uitlachen. Hij sloeg de vleugels uit.

O wee, het hielp hem niets. De linker vleugel hief hem wel een beetje in de hoogte, maar in den rechter-vleugel zat geen kracht meer.

Hij smakte met een plof tegen den grond.

‘Ta - ta - ta!’ snaterden de kippen.

‘Ha - ha - ha!’ kolderde de haan. ‘Grijpt hem! Grijpt hem!’

Allen vlogen zij hem achterna. Nogmaals probeerde Adam zich in de lucht te verheffen. Tevergeefs! Hij kon niet meer vliegen.

O, wat pikten de kippen hem nijdig in zijn rug. En de haan deed het nog het ergste.

Piepend van pijn zette Adam het op een loopen.

Maar de haan en de kippen liepen hem achterna, en telkens pikten zij hem met hun snavel.

‘Au! Au! Ze zullen mij vermoorden!’ jammerde Adam, die niet wist, waar hij zich bergen moest. Hij vloog onder de heesters door, maar zijne vijanden deden het ook. Hij ijlde langs den slootkant, vlak langs het water, maar zij gaven de vervolging niet op. Ten einde raad vluchtte hij het middelpad over naar de keukendeur.

De haan en de kippen volgden hem op de hielen.

Eindelijk greep de haan hem bij zijn staart.

‘Pluk hem kaal als een kikker!’ juichten de kippen. En de haan zou het zeker gedaan hebben, als Kleine Olle niet juist door de keukendeur in den tuin was gekomen.

Hij zag dadelijk, wat er gebeurde.

Zoo hard hij kon, snelde hij Adam te hulp. Hij joeg de kippen weg en nam Adam in zijne armen.

‘Arme Adam,’ zei hij. ‘Willen ze jou kwaad doen? Gelukkig, dat ik juist in den tuin kwam om je te helpen. Die stoute kippen!’

Maar Kleine Olle wist niet, dat het Adam's eigen schuld was.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken