Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het leven, gevoelens en zonderlinge reize van den landjonker Govert Hendrik Godefroi van Blankenheim tot den Stronk (2 delen) (1800)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het leven, gevoelens en zonderlinge reize van den landjonker Govert Hendrik Godefroi van Blankenheim tot den Stronk (2 delen)
Afbeelding van Het leven, gevoelens en zonderlinge reize van den landjonker Govert Hendrik Godefroi van Blankenheim tot den Stronk (2 delen)Toon afbeelding van titelpagina van Het leven, gevoelens en zonderlinge reize van den landjonker Govert Hendrik Godefroi van Blankenheim tot den Stronk (2 delen)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.68 MB)

XML (0.66 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het leven, gevoelens en zonderlinge reize van den landjonker Govert Hendrik Godefroi van Blankenheim tot den Stronk (2 delen)

(1800)–Willem Kist–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Twaalfde hoofdstuk. Jonker Derk wordt gebooren.

Na verloop van vier dagen begeerde snavelsnuitsius weder naar zijn huis te rug te keeren, dewijl hij voorzag, dat zijne tegenwoordigheid nog niet zoo spoedig vereischt wierd; doch de Baron zettede zich heftig tegen zijn voorneemen, hij zwoer bij het huis de stronk, dat hij de valbrug zou laaten ophaalen, of zoo hij in cognito zocht te vertrekken, dat hij hem zou laaten nazetten met legioenen van bulhonden, brakken, en doggen.

Geduurende deze gevangenis werd de Geneesheer nog daarenboven vermoord door de einde-

[pagina 58]
[p. 58]

looze verhaalen omtrent het oud adelijk geslacht, en deszelfs stichter (echter altoos met naauwkeurigheid verzwijgende, dat derk godefroi de Hakkelaar een stalknecht is geweest) van tijd tot tijd liet hij den Arts gevoelen, hoe weinig hoogmoed hij bezat, daar hij zulk eene billijke aanspraak had om trots te weezen, en welk een eer hij genoot zoo gemeenzaam met het Adelijk Huis te mogen omgaan, en eene oud adelijke Vrouw zoo van nabij te mogen bedienen: telkens vroeg hij, hoe veel adelijke telgen hij in de waereld had gebragt, en telkens was het antwoord van den Vroedmeester het zelfde: dat hij de vrouwen van den armen daglooner altoos met zelfde zorg en liefde bediende als die van den aanzienlijksten; dat hij alle menschen eerde als schepsels door den zelfden God geschaapen, dat hij dien geenen onder deze alle, als den voortreflijksten, beschouwde, die de meeste verdiensten, braafheid, en deugd bezat. De Baron werd dan gamelijk; doch hij durfde hem in zijne tegenwoordigheid niet tegenspreeken, dewijl hij gevoelde, dat hij duizendmaal minder kunde en geöefend verstand bezat; maar om zich te wreeken, noemde hij hem in zijne afweezigheid eenen lompen onbeschoften duivel, die met geen edellieden wist om te gaan.

Eindelijk nadert het geducht tijdstip: de smerten namen een aanvang, en duurden zoo lang, dat men voor eene ongelukkige verlossing begon te vreezen: de Baron, die als een gekwetste beer door het huis liep brullen, betuigde aan zijne

[pagina 59]
[p. 59]

dienstboden, dat hij dubbel te vreeden zou zijn, zoo zijne Gemaalin maar verloste, al was het dan maar van een extra klein freuletje. Hij bezat geen moeds genoeg om zijn vrouw in haren nood bij te staan, hij hield zich in dien tusschen tijd meestal in de stal onder zijne honden op, alwaar men hem eindelijk opzocht, om hem met den jonggeboornen geluk te wenschen. Vol blijdschap vloog hij de kamer in; in zijn drift liep hij de baker met de vuurmand om ver; en toen hij hoorde dat het kind een Jonker was steeg zijne vreugde ten toppunt; eerst omhelsde hij zijne afgetobde Vrouw, vervolgens de buurvrouwen, en eindelijk snavelsnuitsius, en wel met zulk een aandrang, dat de groote paruik werd verschooven, waar door een gedeelte van het gezicht des Arts eclipseerde.

Daar op gebood hij Domine zaaymannius te laaten haalen, welke terstond verscheen, niettegenstaande hij zeer verkond en schor was. De Baron beval hem in de kraamkamer een plegtige dankzegging te doen, waar van men echter zeer weinig kon verstaan, dewijl zijn weleerwaarde niet luidruchtig kon spreeken, en het daarenboven den jong geboornen in zijne wijsheid behaagde, luidkeels uit al zijn magt te schreeuwen, het geen niet weinig verwondering verwekte bij twee windhonden, welke zich toen bij geval in de kamer bevonden, en dit schetterend geluid nog nooit hadden gehoord; zij staaken in den beginne met

[pagina 60]
[p. 60]

scheeve koppen de ooren op, en jankten eindelijk met opgeheven snuiten ook al mede, dat hel klonk en galmde door de hooge gewelven.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken