Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het leven, gevoelens en zonderlinge reize van den landjonker Govert Hendrik Godefroi van Blankenheim tot den Stronk (2 delen) (1800)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het leven, gevoelens en zonderlinge reize van den landjonker Govert Hendrik Godefroi van Blankenheim tot den Stronk (2 delen)
Afbeelding van Het leven, gevoelens en zonderlinge reize van den landjonker Govert Hendrik Godefroi van Blankenheim tot den Stronk (2 delen)Toon afbeelding van titelpagina van Het leven, gevoelens en zonderlinge reize van den landjonker Govert Hendrik Godefroi van Blankenheim tot den Stronk (2 delen)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.68 MB)

XML (0.66 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het leven, gevoelens en zonderlinge reize van den landjonker Govert Hendrik Godefroi van Blankenheim tot den Stronk (2 delen)

(1800)–Willem Kist–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Dertiende hoofdstuk. Professor L***.

Bij de geboorte van jonker derk, waren 'er boden en brieven naar alle plaatsen verzonden om alle bloedverwanten en vrienden van deze heuglijke gebeurtenis kennis te geeven: niemand nam echter meer deel in deze vreugde dan de broeder van de Barones de Heer L***, Hoogleeraar aan de Universiteit te ****: deze voortreflijke man beminde zijn zuster teder, zijn karakter was ook zoo zacht, zoo gevoelig, zoo edel, dat al had hij zijn zuster minder bemind, hij nochtans veel vreugde zou hebben genoten, door de bewustheid welk eene blijdschap zijne bloedverwanten smaakten.

Deze man was in den bloei van zijne jaaren, hij bezat veel verstand en oordeel, hij had met menschen van allerlei rang verkeerd, en daar door waereldkennis en eene ongemaakte welleevendheid verkregen, welke, helaas! veele voortreflijke geleerden, die hunnen meesten tijd in hun boekvertrek doorbrengen, gewoonlijk missen. Behalven eene groote geleerdheid, was hij een bemin-

[pagina 61]
[p. 61]

naar der wijsbegeerte en fraaije letteren, en voornamentlijk der geschiedenissen, waar aan hij gewoon was veel tijd toe te wijden, niet zoo zeer om op eenen dag of uur na op te kunnen geeven, wat 'er al is voorgevallen, en hoe veele officieren en soldaaten in dezen of geenen slag waren gesneuveld; ook bekreunde hij zich weinig van welk eene ziekte horatius of tibullus waren gestorven enz., maar hij beöeffende de geschiedenissen om daar door eene grondige kennis van het menschelijk hart te verkrijgen, en met een wijsgeerig oog naa te gaan de lotgevallen van geheele volken, als mede derzelver op- en ondergang: hier door had hij geene geringe menschenkunde verkregen, het geen hij elken dag niet weinig vermeerderde door ongemerkt aandachtig te letten op alle menschen van allerlei rang en staat, met welke hij verkeerde of welke hij ontmoette. Nochtans was hij niet oplettend op hun gedrag en handel, om even als zoo veele anderen met innige vreugde, eenige zwarte vlekken en ondeugden in hun te ontdekken, dit vermijdde hij zoo veel hij kon, hij vestigde altoos zijn goedhartig oog op het goede, dat zich in hun karakter aan hem opdeed.

In gezelschap was hij niet stroef, of gemaakt, of verwaand: integendeel, hij was vrolijk en geestig, en niemand, die hem niet van nabij kende, en hem slechts eenige maalen had ontmoet, zou ooit vermoed hebben, dat hij een man was van zoo veele uitsteekende bekwaamheden en

[pagina 62]
[p. 62]

grondige geleerdheid. Dikwils deed hij zijn best om zijne kunde met opzet te verbergen, hij gevoelde, dat hij zoo veele van zijne natuurgenooten vernederde, door zoo veel meer dan zij te weeten.

Deze groote man was een behuuwd-broeder van den onkundigen, ongeletterden, trotschen edelman, die geene andere verdiensten had als dat de stichter van zijn geslacht derk godefroi, bijgenaamd de Hakkelaar, eenige mannen, vrouwen en kinderen had vermoord: en alhoewel deze stamvader zonder twijffel eenigen moed had bezeten, anders zou hij nooit zoo schielijk van stalknecht zijn verheven tot eenen hogeren rang, had echter geene van zijne nakomelingen, geduurende zoo groot een tijdvak, eenige geringe blijk van dapperheid gegeeven.

Men kan ligtelijk opmerken, dat de tijd, welken de Hoogleeraar op het Slot in gezelschap van zijn zwager doorbragt, niet zeer aangenaam voor hem was: de verkeering met andere edellieden, de vernaalen van de Adelijke geslachten, de portraiten, de wapens, de jagthonden, de nieuw uitgevonden hondehokken, de verschillende soorten van jagtgeweeren, de hertshoorns, dit alles had hij in het begin geduldig, tot walgens toe, aangehoord en bezichtigd. Hij was echter zoo bescheiden om nooit te laaten blijken, dat het gezelschap of de verhaalen van den Baron hem verveelden, schoon een opmerker ligtelijk kon zien dat hij dezelve op alle wijze ontvluchtte: ook

[pagina 63]
[p. 63]

was zulks aan zijne zuster ten volle bekend, en dit deed haar een knaagend verdriet, nadien hij haar altoos had afgeraaden met een Edelman te trouwen, dewijl de Adel over het algemeen genoomen, (hoe zeer 'er veele braave, kundige, en onbevooroordeelde mannen onder denzelven gevonden worden,) weinig studie, beschaafdheid, en aangenaam onderhoud bezit, het geen voornamentlijk ook veroorzaakt wordt door de behoefte van veelen, en hun afgezonderd leven op het land, waar door zij van geslacht tot geslacht eene beschaafde verkeering der Steden moeiten missen: aan den anderen kant had hij haar voorspeld, dat zij van tijd tot tijd vernederingen zou moeten ondergaan, dewijl haar braaf geslacht juist geene kwartieren telde, op welker getal de Baron van blankenheim zich zoo onberekenbaar veel liet voorstaan. Zijne Zuster schitterde weleer wegens haare bevalligheid, en verstand onder den kring van jonge Juffrouwen uit, waar mede zij, nog ongehuuwd zijnde, verkeerde; eene van haare vriendinnen trouwde met een Edelman; en zou zij nu, die niet weinig eerzucht bezat, met een Burger trouwen, en moeten zwichten voor haare vriendin? schoon zij dus de onaangenaamheden voorzag, en de grove gebreken van den Baron opmerkte, zoo verkoos zij, dit niet boven een schitterend fortuin te stellen, zij vleide zich hem met den tijd wel te zullen verbeeteren. Na verloop van eenige jaaren bespeurde zij wel, dat zij

[pagina 64]
[p. 64]

gestraft wierd over haare hoogmoed en onbezonne keuze; maar het was, helaas! te laat.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken