Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het leven, gevoelens en zonderlinge reize van den landjonker Govert Hendrik Godefroi van Blankenheim tot den Stronk (2 delen) (1800)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het leven, gevoelens en zonderlinge reize van den landjonker Govert Hendrik Godefroi van Blankenheim tot den Stronk (2 delen)
Afbeelding van Het leven, gevoelens en zonderlinge reize van den landjonker Govert Hendrik Godefroi van Blankenheim tot den Stronk (2 delen)Toon afbeelding van titelpagina van Het leven, gevoelens en zonderlinge reize van den landjonker Govert Hendrik Godefroi van Blankenheim tot den Stronk (2 delen)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.68 MB)

XML (0.66 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het leven, gevoelens en zonderlinge reize van den landjonker Govert Hendrik Godefroi van Blankenheim tot den Stronk (2 delen)

(1800)–Willem Kist–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Vijf-en-twintigste hoofdstuk. Charlotte Dumoron.

De Heer roermond had een bloedverwant, welke een der aanzienlijkste buitenplaatsen bewoonden, gelegen in een verrukkelijk oord, niet zeer verre af van het Dorp Bloemendaal, en bij den welken hij des anderen daags was genodigd. A propos, Baron! gij zijt even als ik een beminnaar van het Landleven, morgen ga ik mijn Oom bezoeken, hebt gij en uwe Secretaris lust mij te vergezellen, gij zult van harte welkom zijn, en u zonder eenigen twijffel vermaaken, de

[pagina 230]
[p. 230]

gezichten zijn fraai, en behoeven geensins te zwichten voor die van het bekoorlijk Gelderland. De Baron nam dit aanbod met blijdschap aan, en betuigde, zeer begeerig te zijn de Hollandsche braaf opgesmukte buitenplaatsjes en tuintjes te zien.

De Secretaris was zeer verblijd, dat hij door krampcolijken voor te wenken, gelegenheid had om alleen in het logement te kunnen blijven, en zijne beminde te bezoeken. - Met hijgend verlangen wachtte hij het vertrek van de Baron af, en volgde hun kort op de hielen naar beneden, hij eilde, voor zoo ver zijne zwaarlijvigheid toeliet, naar de wooning van charlotte. - Met moeite klom hij den steilen trap weder op, en tikte zachtjes aan de deur. charlotte deed open, maar liet hem niet binnen koomen, dewijl twee Heeren van haare maagdschap, zoo zij voorgaf, haar de eer aandeeden van bij haar een bezoek af te leggen: zij verweet hem op eene vriendelijke wije, dat hij haar zoo geheel vergat, en misschien niet eens meer om haar gedacht had.

De Secretaris sloeg op zijn borst, en betuigde plegtig, dat zij altoos voor zijn geest zweefde, maar dat hij door allerlei omstandigheden verhinderd was haar te koomen zien. - Zij verzocht hem om na den middag bij haar thee te drinken, het geen barend met zichtbaare blijdschap aannam.

Reeds was hij eenige trappen naar beneden afgedaald, toen charlotte, hem te rug riep: daar

[pagina 231]
[p. 231]

schiet mij iets te binnen, gij kunt mij veel plaizier doen, ik heb in de schuit gezien, dat gij goud geld bij u had, nu heb ik bij geval eenige Ducaaten nodig om te verzenden voor eenige lijfrenten, welke ik in Parijs, heb laaten koopen; niets pakt gemaklijker dan Ducaaten, ik zal u zilver geld in de plaats geeven met het loopend opgeld. - Met al mijn hart, ik zal u dezen middag honderd Ducaaten inwisselen, maar opgeld begeer ik niet. - charlotte kuschte zijn hand met verrukking, gij zijt toch een engel van een man, voegde zij 'er bij; dit deed de goede ziel bijna suisebollen en van alle de trappen naar beneden wentelen, hij kneep zijne kleine oogjes, die zich achter twee bergen van bolle wangen verscholen, tweemaal vriendelijk toe, kuschte haar hand dat het klapte, en vertrok.

Met fierheid wandelde hij door de straaten van Amsterdam, trots op de overwinning die hij zich inbeelde behaald te hebben, want hij hield zich verzekerd, dat charlotte hem sterk beminde; geen vrouw keek hem op straat aan, het geen dikwils gebeurde, dewijl zijn vooruitpuilende buik en korte dikke beentjes elks oogen tot zich trokken, of hij vleidde zich reeds, dat deze ook al weder op hem verliefd begon te worden.

Het gewoon uur om thee te drinken naderde; even als een jonge oorlogs held, die met zegevierende vaandels eene overwonnene Stad intreedt, marcheerde barend naar zijne geliefde.

Na wederzijdsche omhelzingen telde hij het

[pagina 232]
[p. 232]

goud op de tafel - welk geld, vroeg charlotte, begeert gij te rug? drieguldens of daalders of guldens? het laatste, indien u dit onverschillig is, was het antwoord.

Charlotte stond op, liep ginds en weder, taste in haar zak, bezigtigde alle laaden, alle hoeken, op den grond, eindelijk begon zij hevig uit te vaaren: dat neem ik u zeer kwalijk, Neef jan! dit vergeef ik u in alle eeuwigheid niet, dat is een vervloekte lelijke trek, welke gij mij speelt, zij ging in een hoek nederzitten en stortte, van voorgewenden spijt en boosheid, eenige met geweld uitgeperste traanen - wat deert u lieve lotje? - Mijn Neef heeft om mij eens te laaten zoeken den sleutel van de Secretaire medegenomen, nu kan ik nergens bij, dat is fataal! ik ben dol! neem uwe Ducaaten maar weêr mede, en zijt zoo goed van morgen ochtend weder te koomen. - Denkt gij dan, mijn engel! dat ik laag genoeg ben u niet te vertrouwen, zou ik dat geld nu weder met mij sleepen? neem aan, het is hier beter bewaard dan bij mij.

Charlotte weigerde het volstrekt, barend hield aan, en begon ten laatsten droefgeestig te worden dat charlotte zoo onverzettelijk was, zij liet zich dus overhaalen, en stak het beursje met dat geliefd metaal in haar zak.

Men zou weinig opmerkzaam moeten geweest zijn in het algemeene leven, indien men den invloed van het goud en zilver op de ziel der menschen wilde loochenen. Hoe veele zijn 'er niet,

[pagina 233]
[p. 233]

wiens volle of ledige beurs de thermometer is van hunne vreugde of droefheid! Niet minder werkt dit krachtig mineraal bij aandoenlijke vrouwen: charlotte was dien ganschen avond zoo vrolijk, zoo geestig, zoo bevallig, zoo opgeruimd, dat barend telkens met dierbaare eeden zwoer, nog nooit zoodanig een schepsel te hebben aangetroffen, en zwelgde dus ongevoelig het vergif der liefde met lange teugen in.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken