kon nu eenmaal geen bestemming geven aan bijvoorbeeld een regenachtige zaterdagavond...
Hij probeerde het nog wél.
‘Zal ik vanavond héél lang bij je opblijve, mammie? Anders ben je zo alleen.’
't Was al bijna half negen, dus voor hem toch al laat.
‘Een half uurtje dan nog, lieverd. Dan schiet voor mammie de avond ook al op, en wie weet komt tante Ans nog even binnenwippen.’
Om negen uur bracht ze hem naar bed, nadat ze nog een spelletje met hem had gedaan.
‘Wat ga je nou doen als tante Ans níet komt?’, wilde hij weten.
Terwijl ze op hem neerkeek bedacht ze dat hij eigenlijk al te groot was voor zijn kinderledikant.
‘Nou, dan eh ... dan ga ik fijn naar de TV kijken, of een mooi boek lezen.’
‘Ik hoop maar dat tante Ans wél komt,’ zei hij bedachtzaam, en even had ze het gevoel dat hij haar camouflage doorzag.
‘Morgen fijn zondag, en dus de hele dag saampjes,’ probeerde ze hem af te leiden.
‘Vin jij dat ook fijn, écht fijn, mammie?’
De blik van zijn ogen die ze soms zo hard nodig had.
‘Ja vent van me, dat vindt mammie écht fijn.’
Zonder camouflage. Met haar deze keer eerlijke ogen vlak bij de zijne...
Terug in haar stille huiskamer. O, daar was het in veel opzichten leefbaar, daar had ze met haar overigens bescheiden middelen wel iets van weten te maken. Maar die stílte, op een avond waarop ze vroeger altijd lawaai om zich heen had willen hebben.