‘Leuk genoeg om nog eens vaker Kiki en André te spelen?’
Te ‘spelen’. Een beetje spel in haar saaie bestaan. Zoals ze met Frits ook wel eens een spelletje deed. Om hem wat plezier te geven...
Ze knikte, en dat moest hij zo, met zijn arm om haar heen, wel voelen. ‘Maar voorlopig dus weer “juffrouw Wijnhoudt”.’
‘En als wat nemen we afscheid?’
Ze gaf geen antwoord, en toen drukte hij zijn lippen even vluchtig op de hare.
Ze was gewend dat bij een afscheid méér van haar werd verlangd, maar dat zou ze hem nooit vertellen...
Boven, in haar ‘vakje’, wachtte Ans.
‘Krankzinnig laat geworden, hè? Neem me niet kwalijk, meid.’
‘Niks aan de hand, hoor. Om je de waarheid te zeggen valt het me mee dat je er al bent. En nou wil je zeker wel koffie?’
‘Ben je gek. Of denk je dat ik teut ben?’
‘Geen van beide. Ik wil je alleen graag even een gevoel van “thuiskomst” geven. Mag dat?’
‘Je bent een schat.’
Ze mompelde het terwijl ze zich in een stoel liet zakken.
Zo, een beetje afgezakt, wachtte ze op de koffie waarvoor Ans nota bene ook nog eens op haar gemak ging zitten. Maar die wilde natuurlijk nog weten hoe ze het had gehad. Ze vertelde het een en ander, met als aarzelende conclusie: ‘Ik geloof wel dat ik aan zoiets behoefte heb, maar...’ ‘Maar niks. Als die meneer Buissant of iemand anders je weer eens ergens voor vraagt dan gé je gewoon. Ans past wel op je zoon. Maar nou gaat ze holderdebolder naar bed,