Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Kruispunt van het verleden (1971)

Informatie terzijde

Titelpagina van Kruispunt van het verleden
Afbeelding van Kruispunt van het verledenToon afbeelding van titelpagina van Kruispunt van het verleden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.92 MB)

Scans (20.91 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Kruispunt van het verleden

(1971)–Dolf Kloek–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 72]
[p. 72]

9

Op de dag voor Kerstmis vertelde ze André dat ze wat haar betrof wel konden gaan op de avond van de tweede kerstdag. Natuurlijk zonder erbij te vertellen dat Ans, toen ze met een enkel woord van het mogelijke ‘uitje’ had gehoord, met alle geweld had gewild dat ze het zich zou gunnen. Ans die overigens deze keer om een kleine gunst als tegenprestatie had gevraagd.

‘Mag ik 'em dan op eerste kerstdag meenemen naar een kinderdienst? Er worden onder andere dia's vertoond, dus dat zal-ie wel prachtig vinden.’

Ze had het natuurlijk goed gevonden. Ze vond alles wat Ans deed goed, misschien wel vanuit een gevoel van eigen tekortkoming waaraan ze nu eenmaal niets kon verhelpen. En zo begon ze, op de vooravond van de kerst, aan een paar dagen waar ze eigenlijk een beetje tegenop zag. Kwam dat door de verscheidenheid van ingrediënten waaruit ze zich een ‘feestdiner’ zou moeten bereiden? De kerstboom was zo'n ingrediënt; en de stralende ogen van Frits, als hij naar het branden van de echte kaarsjes keek; en de gedachte dat ze haar kind morgen aan een ander moest meegeven om hem het kerstverhaal te laten horen; en het vooruitzicht van een ‘exclusieve’ avond, als slot van alles; en, natuurlijk ... haar eenzaamheid.

Die werd trouwens later op de avond, toen Frits al naar bed was, doorbroken door een onverwacht bezoekje.

De bel, een nog verre stem, even later een bekend gezicht.

‘Dominee, als ik het goed heb?’

‘Reuze goed. Mag ik even binnenkomen?’

[pagina 73]
[p. 73]

‘Tuurlijk. Doet u uw jas even uit?’

‘Héél even. Maar dan moet u dit vast van me aanpakken. Is tóch voor u bestemd, ziet u.’

Ze kreeg een heel mooi kerstbakje in haar handen, met een kaartje eraan waarop de kerk haar groette.

‘Voor eenzame en bejaarde dopelingen?’, vroeg ze spottend.

Hij grinnikte.

‘En aanverwanten, want de zieken krijgen ook zoiets. Alleen had ik dat natuurlijk ernstiger moeten zeggen.’

‘En gaat u al uw klanten persoonlijk af?’

‘Nee, zou geen doen zijn. We doen dit in mijn wijk met z'n zessen, waarbij ikzelf degenen voor m'n rekening neem die de lekkerste koffie schenken.’

‘Met andere woorden...’

‘Toe dan maar; omdat u zo aandringt.’

Ze had het gevoel dat zijn vlotheid haar tot op zekere hoogte kon maken en breken; ze wist ook heel zeker dat die hoogte ineens bereikt kon zijn.

‘U hebt dus een kerstboom gekocht voor uw jongen,’ zei hij toen ze samen achter hun koffie met een stukje kerstbanket zaten.

‘Ja; voor het eerst dit jaar.’

‘Zult u nu wel elk jaar blijven doen. 't Lijkt me zo'n feest, hè, er zo met z'n beidjes naar te kijken.’

Ze dacht even aan zijn gemis.

‘U hebt zeker géén boom?’

‘Och nee. Dat zou een soort vlucht voor de werkelijkheid zijn, vindt u niet?’

‘Je kunt er behoefte aan hebben daarvoor te vluchten.’

‘Geef ik direct toe. Maar je komt er zo weinig verder mee. En het is allerminst in navolging van onze Heer.’

[pagina 74]
[p. 74]

‘Dat laatste speelt niet voor iedereen een rol.’

‘Nee. Misschien gaat het later een rol spelen voor uw jongen.’

‘Zou best kunnen. Om te beginnen gaat-ie morgen met ons buurmeisje naar een kinderdienst.’

‘Fijn. Mogen ouders daar ook komen?’

‘Alleen bráve ouders, ben ik bang.’

Hij schudde met een opgewekt gezicht zijn hoofd.

‘Niet als ze het feest vieren in de geest van het kerstkind. Dat voelde zich vooral aangetrokken tot de mensen die níet zo braaf waren, weet u wel?’

Hij dronk zijn kopje leeg, veegde de kruimels banket van zijn mond en stond op. Dan, zijn ogen gericht op het kerstbakje dat ze op tafel had gezet: ‘Beschouwt u dit nu alstublieft niet als een stukje dwingelandij. Als onze Heer mensen wil roepen dan heeft-ie daarvoor nog wel andere middelen dan een dominee die met kerstbakjes sjouwt.’

‘Ik zal het dus maar als een zuiver menselijke attentie opvatten?’, vroeg ze met nog maar een klein beetje spot.

Hij keek haar warm aan.

‘Ja; héél menselijk.’

 

Het slot van alles: haar ‘exclusieve’ avond. Exclusief ook nog in die zin dat het laat in de middag was gaan sneeuwen, zodat ze hun rit naar hun bestemming maakten in een steeds witter wordende wereld.

Die bestemming was deze keer een ‘tent’, zoals André het bij voorkeur noemde, aan de kust, en ze hadden dus nogal een stukje te rijden. Van de dwarrelende sneeuwvlokken die hen daarbij omringden en af en toe het uitzicht bemoeilijkten zei André: ‘Die willen de zaak extra romantisch maken. Maar is dat eigenlijk aan ons besteed?’

[pagina 75]
[p. 75]

Wat haarzelf betrof was ze geneigd ‘nee’ te zeggen. Na een brok leven dat haar figuurlijk en min of meer ook letterlijk op de keien had gezet, had ze immers geen behoefte aan romantiek. En hoe dat nu met André zat... Letterlijk stond hij niet bepaald op de keien. Maar of hij in figuurlijke zin nooit eens een smak had gemaakt...

‘We nemen het maar zoals het valt,’ reageerde ze tenslotte nogal nuchter.

‘En het valt in elk geval zacht. Heb je het warm genoeg?’

Attent van hem, om dat te vragen. Ze werd tegenwoordig gewoon bedolven onder de attenties.

‘Ja, dank je.’

‘Met een kwartier zijn we er. Zal ik blij om zijn ook, want van dat getuur word je iebel.’

‘'t Is misschien zelfs verstandig een beetje langzamer te rijden.’

‘Hè? Nee, dat doen we niet. Zonder een beetje vaart is het leven een dooie boel.’

Ze hielden de ‘vaart’ er die avond in door veel te praten, veel te dansen, veel te drinken. En dat alles in een entourage die toch wel degelijk op Kerstmis was afgestemd, want er was sparregroen, en er brandden kaarsen. Maar voor haar gevoel holden ze bij die kerstsfeer vandaan, samen met al die andere mensen die daar behoefte aan schenen te hebben.

Omdat ze bang waren door iets of iemand te zullen worden geroepen?

 

Op hun terugrit sneeuwde het niet meer, hoefde André dus niet meer te turen. Dat was misschien wel een gelukkige omstandigheid, al scheen de sherry die hij op zo'n avond dronk nooit veel invloed op hem te hebben.

[pagina 76]
[p. 76]

Zelf voelde ze zich doezelig, had ze er wel degelijk moeite mee helder te denken. Aan het kerstfeest bijvoorbeeld, dat voorbij was. Waar was dat ook weer mee begonnen? O ja, met die avond waarop ze samen met Frits de versiering had gekocht voor hun boom, die ze een paar dagen later had aangesleept. Geen betaalde liefde, nee. ‘Ik vind uw zoon een leuk joch.’ Maar naar u kijk ik niet om. Dat laat ik over aan kerels zoals in die cafetaria...

Ze had nota bene nog een vent op bezoek gehad ook. Een dominee nog wel. ‘Héél menselijk.’ En toch heel fatsoenlijk...

Die witte hyacint in dat kerstbakje rook overigens heerlijk. Dat had Frits ook gevonden. ‘Lief zijn ze voor ons, hè mammie?’

Zo opgewonden als hij was geweest toen hij van die kinderdienst was thuisgekomen. ‘Prachtige plate, mammie, op een heel groot lake. Jammer dat jij 'et niet gezien heb.’ Nee lieverd, mammie voelt zich niet tot die dingen geroepen...

Waarom zei André toch al die tijd geen stom woord. Dacht misschien dat ze mafte...

Maar ze had haar ogen open. Nou ja, hólf open. Ze zag de sneeuw op de weg, en op de huizen, en op de bomen.

‘Extra romantisch’. Niet meer nodig. Het kerstfeest was voorbij...

Straks Ans nog, met haar eeuwige koffie. Hoewel ze daar nu misschien wel hard aan toe was. ‘Een gevoel van thuiskomst.’ Hardstikke fijne meid ben je, Ans. En jij kunt ook niet helpen dat Kerstmis me door m'n vingers is geglipt zonder dat het feest is geweest voor me...

‘Als onze Heer mensen wil roepen.’

Deed-ie dat wel eens? Hij had in elk geval een paar ge-

[pagina 77]
[p. 77]

schikte dagen voorbij laten gaan. Want straks begon er weer een nieuw, grauw jaar, waren de hoogtepunten weer achter de rug.

Nou ja, hoogtepunten...

De stad, de huizenblokken. Zo dadelijk zouden ze voor één daarvan blijven stilstaan.

‘Thuiskomst.’ Haar kind...

Nee, ze zou niet meer bij hem gaan kijken. Ze was half teut, en André zou zo dadelijk nog een kleine beloning moeten hebben.

‘Mammie heeft niet zo heel waardig kerstfeest gevierd, lieverd. Wat dat betreft, en als het kerstkind nou wérkelijk is gekomen voor de knoeiers...’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken