Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Kruispunt van het verleden (1971)

Informatie terzijde

Titelpagina van Kruispunt van het verleden
Afbeelding van Kruispunt van het verledenToon afbeelding van titelpagina van Kruispunt van het verleden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.92 MB)

Scans (20.91 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Kruispunt van het verleden

(1971)–Dolf Kloek–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 78]
[p. 78]

10

Omstreeks half januari vertelde de baas haar van zijn nieuwe reisplannen. Hij deed het naar aanleiding van brieven die ze moest schrijven aan een paar haar onbekende firma's in Zweden.

‘Met die zaken ga ik contact opnemen, ook persoonlijk. Het zal er wel op neer komen dat ik begin februari voor zo'n week of drie naar Zweden ga.’

‘Dat is een hele tijd,’ gaf ze als haar eerste, nuchtere reactie.

‘Inderdaad. Maar voor niemand te lang, stel ik me zo voor.’

Ze vond dat een eigenaardige opmerking, vroeg zich zelfs een ogenblik af of ze nu zou moeten zeggen dat het gemis háár misschien lang zou vallen. Maar om een dergelijke vriendelijkheid scheen hij niet verlegen, en daarom zei ze alleen maar: ‘Lady zal u natuurlijk erg missen. Want die brengt u zeker weer naar een dierenpension?’

Hij schudde zijn hoofd en lachte even. Oók al een beetje eigenaardig.

‘Nee; nu het om zo'n lange tijd gaat neem ik 'r mee. Dat zal daarginds wel eens complicaties opleveren, maar daar staat dan tegenover dat we ons geen van beiden eenzaam zullen voelen.’

Dat voelde hij zich dus zonder de hond wél, bedacht ze terloops. En dat zou zij, als ze Frits zou moeten missen...

‘U gaat het hele plan zeker uitvoerig met meneer Buissant bespreken?’, praatte ze maar gauw over die gedachte heen.

‘Ja, inderdaad uitvoerig. Vooral omdat ik er tot op zekere

[pagina 79]
[p. 79]

hoogte zijn suggesties in volg.’

‘Bedoelt u dat u hem een kans geeft zich een beetje met de leiding van de zaak te bemoeien?’

‘Die kans krijgt hij, ja, maar het is een kans die hij heel licht kan verspelen.’

Terwijl hij dat laatste zei, veranderde er iets in zijn gezicht. Het werd hard, zelfs harder dan ze ooit had gezien. Het drukte een stille bedreiging uit die haar inwendig even deed huiveren. Maar verder werkte dat alles niet door, want het volgende moment stond zijn gezicht weer ‘gewoon’ en zei hij doodkalm: ‘Tja, we zullen dus weer aan ons beste Duits moeten gaan geloven. Want Zweeds was er zeker op uw middelbare school niet bij?’

Ze schudde omslachtig haar hoofd. Zoals de zaken er voor haar in die jaren hadden bijgestaan, mocht het een wonder heten dat ze het diploma van een middelbare school had gehááld...

 

Na haar bleef André die hele verdere morgen bij de baas, en ze kwamen er dus pas 's middags aan toe te praten over het vooruitzicht van zo'n drie weken ‘vrijheid’.

‘Ik neem er vast een voorschotje op door vanaf dit moment te kappen met dat bezopen “gejuffrouw”,’ begon hij nogal radicaal, en daar wist ze niets anders tegenin te brengen dan een berustend: ‘Als je dan maar telkens op tijd overschakelt.’

‘Over overschakelen gesproken,’ haakte hij zonder plechtige belofte in. ‘Heeft-ie je verteld dat dit eigenlijk de kant van mijn ideeën uitgaat, ik bedoel dat zoeken naar nieuwe contacten?’

Ze knikte en dacht heel even aan het gezicht van de baas toen hij het over het verspelen van die kans had gehad.

[pagina 80]
[p. 80]

‘Ja, in die geest heeft hij wel iets gezegd.’

‘Alleen raar dat-ie het nou weer zo ver gaat zoeken. 't Is net of-ie de gerenommeerde zaken die veel dichter in de buurt liggen systematisch ontwijkt. Maar goed, ieder mens zal zo wel z'n achtergronden hebben. Of heb jij ze niet?’

Het was voor het eerst dat hij zinspeelde op de dingen die ze niet van elkaar wisten. Maar of het nu betekende dat hij die dingen bij haar wilde aftasten...

‘Ik wil me in elk geval niet als uitzonderingsgeval opwerpen,’ pareerde ze omzichtig. ‘Maar uiteindelijk moet de baas dus zelf weten wat-ie doet, en moet jij maar een verstandig gebruik maken van de kansen die je krijgt.’

‘Ben je ergens bang dat ik dat níet zal doen?’

Hij vroeg het spottend, uitdagend, maar voor haar gevoel daagde hij niet háár uit. Overigens had hij veel van een avonturier, zoals hij nu met zijn handen in zijn zakken, het gezicht iets opgeheven naar de zon die naar binnen scheen, voor haar raam stond.

Een gentleman-avonturier, die niet bang was voor risico's...

‘Verstandig en gedurfd zijn twee verschillende dingen,’ zei ze laconiek. Dan, omdat ze van het nogal penibele onderwerp af wilde: ‘Ik weet niet of je er erg in hebt, maar je beneemt me de paar straaltjes zon die m'n bureau nog weten te bereiken.’

Hij draaide zich om en kwam aan haar andere kant staan.

‘En dat terwijl ik jou juist zo'n boel zonneschijn gun. Een leven vol, als 't aan mij ligt.’

‘“Vol” kan natuurlijk al niet meer,’ liet ze zich een beetje wrang ontglippen.

‘Waarmee je wilt zeggen dat het tot dusver niet stralend is geweest. Daarvan meende ik al wel eens het een en ander

[pagina 81]
[p. 81]

te hebben gemerkt. Maar is dat niet een reden temeer om het in 't vervolg een beetje anders uit te kienen?’

‘Je praat er nogal naïef over, vind je niet?’

‘Nee, en ik geloof ook niet dat ik zo'n naïeveling bén. Eerder iemand die bewust z'n kansen uitbuit. Een opportunist, weet je wel? En van die kansen wil ik jou graag laten meeprofiteren omdat...’

Hij kwam vlak naast haar staan, sloeg zijn arm om haar hals, duwde haar hoofd achterover en zei zacht: ‘Omdat ik je mag, Kiki, en omdat je een verrekt mooi schepsel bent.’

Gedurende een paar seconden keek ze zo, min of meer gedwongen, in zijn gezicht. En de gedachte die daarbij door haar heen flitste, was eigenlijk meer een herinnering.

‘Hij zou wel eens een man met allerlei gezichten kunnen zijn...’

Ze wrong zich op een speelse manier los uit zijn greep en zei in diezelfde trant: ‘U neemt tevéél voorschot op drie weken vrijheid, meneer Buissant.’

 

Toen ze die avond alleen in haar ‘leefbare’ kamer zat, zonder behoefte te hebben aan het show-programma dat de TV op het journaal liet volgen, probeerde ze de nogal indringende ervaringen van die dag op een nuchtere manier te verwerken.

Die opmerking van de baas bijvoorbeeld, nadat ze iets had gezegd van de lange tijd dat hij zou wegblijven. ‘Voor niemand té lang.’ Daar kon je zoiets uit opmaken als: ‘Ik weet dat deze en gene me liever kwijt dan rijk is.’ En waren André en zíj dan die ‘deze’ en die ‘gene’?

Wat haarzelf betrof kon ze het zich nauwelijks voorstellen, maar hij was nu eenmaal een ondoorgrondelijk iemand. En André... Die was misschien in een wat te geforceerd

[pagina 82]
[p. 82]

tempo met zijn plannen en ideeën komen aandraven, zodat er iets was gaan botsen.

Toch, en dat was misschien op zichzelf een merkwaardige zaak, gaf de baas ruimte aan die ideeën van André. Maar dat hij daarbij geducht op zijn hoede was...

Die stille bedreiging, die ze zelfs een beetje eng had gevonden. Moest ze André er soms voor waarschuwen?

Quatsch natuurlijk. In de eerste plaats zou hij er waarschijnlijk niet in geloven, en in de tweede plaats was hij er het type niet naar om zich door een of andere bedreiging van z'n stuk te laten brengen. Hij zou misschien zeggen: ‘Dan moet ik toch eerst nog altijd ergens op gevangen worden,’ en van hem kon je gerust zeggen dat hij een ‘gladde’ jongen was.

Overigens: hij dééd niets onrechtmatigs, en het was eigenlijk bespottelijk zoiets met hem in verband te brengen. Al was ze vanmiddag, toen ze een ander ‘gezicht’ van hem had gezien, zelf wel op haar hoede geweest...

Goed. Maar dat had natuurlijk te maken met haar eigen verleden. En misschien waren mensen die een ‘verleden’ hadden wel altíjd...

Een geluidje.

De kamerdeur die langzaam open ging.

Frits, in zijn pyjama maar naar het scheen nog klaarwakker.

Hij kwam stilletjes op haar toe lopen en kroop op haar schoot.

‘Wat is er aan de hand, lieverd.’

Hij vlijde zich dichter tegen haar aan, zei zacht, zonder haar aan te kijken: ‘Ik kon aldoor maar niet slape, mammie. En toen werd 'et zo stil bij jou. En toen moest ik denke ... toen was ik zo bang... Maar jij gaat niet dood, hè?’

[pagina 83]
[p. 83]

Hij keek nu wel naar haar op, waardoor ze in zijn grote ogen een paar tranen kon zien.

‘Mal joch,’ knuffelde ze hem. ‘Mammie is toch nog jong, mammie gaat toch zo maar niet dood?’

‘Pas als jij heel oud bent, hè?’, duwde hij zichzelf kennelijk boven zijn twijfels uit.

‘Ja hoor, als ik heel oud ben.’

‘Maar...’ De twijfels lieten hem blijkbaar niet zómaar los. ‘Maar mense die niet oud zijn gaan ook wel 'es dood, hè? En kinderen ook. En ik héb alleen maar jou, moet je denke.’

Heel even bekroop haar de gruwelijke gedachte dat haar werkelijk iets zou gebeuren. Gruwelijk om hém. Want dan zou haar onecht kind geen enkele bescherming hebben in die harde wereld die zo vaak striemend praatte en keek...

‘Luister eens, Frits,’ zei ze zacht. ‘Mammie zal voor jou blijven zorgen tot je een grote man bent geworden, en niemand meer nodig hebt.’

Hij scheen daar even over na te denken. Dan zei hij opeens: ‘Behalve de Here Jezus, hè? Want de juffrouw van de kinderdienst zei dat kindere en grote mense de Here Jezus nodig hebbe.’

Met het gevoel dat hij bij die gedachte in elk geval rust vond knikte ze, prevelde ze hem zelfs na: ‘Ja lieverd, kinderen en grote mensen. En ga je nou dan fijn slapen, en zal mammie de televisie aanzetten, zodat het niet zo verschrikkelijk stil is in huis?’

Hij schudde zijn nu weer tevreden toet.

‘Nee hoor, hoeft niet. Ik weet nou weer dat jij d'r bent, en ik ga m'n liedje nog een keer zinge. Dan past de Here Jezus goed op me, hè, want dan ben ik een schaapje van zijn kudde.’

[pagina 84]
[p. 84]

Ze bracht het niet op hem nog een keer naar bed te brengen, of misschien alleen maar niet om nog een keer naar zijn liedje te luisteren. Maar er doorwoelden haar ook allerlei gedachten; gedachten die voor een deel pasten in haar ‘nuchter denken’ over de ervaringen van die middag maar die voor een ander deel werden opgezwiept door een paar kinderlijke, haast sentimentele woordjes. ‘Ik heb alleen maar jou.’

Sentimenteel. Dat was een begrip waar de wereld van vandaag op spuugde. Maar al spugende raakte ze wel eens een klein gevoeligheidje dat wérkelijk nog bestond, zoals een onecht kind dat het zonder de bescherming van een vader moest stellen...

‘En van die kansen wil ik jou graag laten mee-profiteren. Omdat ik je mag, Kiki, en omdat je een verrekt mooi schepsel bent.’

André met een ander gezicht. Het gezicht van een bezitter, die voor dat bezit ook wel wat over heeft.

‘Mee-profiteren.’ Van zijn flair, van zijn capaciteiten die hij uitbuitte en waarmee hij naar het scheen een luxe-leventje wist te verdienen...

Goed, ze wilde wel mee-profiteren. Of liever gezegd: ze wilde haar kind laten mee-profiteren. Van dat kind wist hij niets af, en ze zou er ook pas op een geschikt moment mee voor de dag komen. Nadat ze hem eerst, door telkens iets meer toe te geven, voor zichzelf had gewonnen.

Dat ‘telkens iets meer’ zou haar proef zijn. Als ze hem dat zou kunnen afdwingen, zou het betekenen dat hij wel degelijk anders was dan de lui van vroeger, dat hij haar in bepaalde mate respecteerde en op grond daarvan waarschijnlijk ook vriendelijk zou zijn voor haar kind.

Dat ‘vriendelijk’ was niet het begrip waarmee ze, kil en

[pagina 85]
[p. 85]

trots, voor haar moeder had gestaan toen die had gezegd: ‘Probeer het ook zo te krijgen. Desnoods met een man die níet zo dol is op een kind dat niet van hem is.’

Maar sindsdien was haar trots door het een en ander aangevreten. En zelf zou ze tenslotte ook geen echte liefde geven...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken