Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Kruispunt van het verleden (1971)

Informatie terzijde

Titelpagina van Kruispunt van het verleden
Afbeelding van Kruispunt van het verledenToon afbeelding van titelpagina van Kruispunt van het verleden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.92 MB)

Scans (20.91 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Kruispunt van het verleden

(1971)–Dolf Kloek–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 142]
[p. 142]

18

Dat ‘terugvinden’ van André gebeurde niet op een erg spectaculaire manier. Dat werd meer een elkaar steeds dichter benaderen, waarbij op een gegeven ogenblik de ontmoeting plaats vond. Een voor de hánd liggende ontmoeting bovendien, want omstreeks half april werd een periode van mooi voorjaarsweer verwacht, en ze moest toch ook eens een keer de buitenlucht in.

‘Laat me je morgen ergens mee naar toe nemen waar we een eind kunnen wandelen, Kiki. Je hebt het hard nodig.’ Op een vrijdagmiddag, terwijl ze het kopje thee dronken dat ze elke middag op de zaak verzorgde.

De vraag overviel haar niet, want hij had al eerder gezegd dat ze er eens uit moest gaan. ‘Alleen, of desnoods met mij.’ Maar dit was dus een rechtstreekse uitnodiging. En wat ze daar nu op moest zeggen...

Onwillekeurig moest ze denken aan de eerste keer waarop hij haar mee uit had gevraagd. Hij had toen nog niet geweten van Frits, en ze had stilletjes de maatregelen moeten nemen die haar ‘vrij’ hadden gemaakt. Nu wist hij wél van Frits, maar Frits was intussen geen beletsel meer. Nergens ter wereld was enig beletsel, en daarom...

‘Goed, neem me maar ergens mee naar toe.’

 

Hij nam haar die volgende morgen mee naar Scheveningen. Ze dronken er eerst, met uitzicht op de zee, hun kopje koffie en begonnen daarna aan de door hem voorgestelde strandwandeling.

‘Je zult eens zien hoe goed je dat doet. En mij trouwens

[pagina 143]
[p. 143]

ook. Ruimte en zon. We missen ze beide té vaak in ons woonpakhuis, Kiki.’

Ze onderging het alles in een stemming die ze niet zo goed kon definiëren. Die ruimte bijvoorbeeld, de wijdheid van de zee. Was die symbolisch voor haar leven? Leeg, vlak, eindeloos. Vooral eindeloos, want ze was pas vijfentwintig en ze werd misschien wel zeventig. Hoewel ze dat op dit moment niet hoopte...

Ze was pas vijfentwintig, ja. Daar bracht het feit dat ze al een kind van vijf jaar had gehad geen verandering in. Ze was nog jong, haar lichaam was nog jong. Als het nu zomer zou zijn, en ze zou hier in badpak lopen, dan zouden de mensen, althans de mannen, naar dat lichaam kijken. Ze zouden het taxeren en misschien bégeren, en een enkeling zou misschien bij zichzelf zeggen: ‘Dit of dat heb ik er wel voor over.’ Bijvoorbeeld dat ze bij hem in zou kruipen, in zijn mooie bungalow...

Ze voelde na een poosje dat haar gezicht begon te gloeien. Van de zon, en van de zeewind.

André scheen het ook op te merken, want hij zei op een gegeven ogenblik: ‘De buitenlucht heeft je mooi gemaakt, Kiki.’

Ze wist niet of ze het prettig vond dat hij haar dat vertelde. Ze wist op deze dag zovéél niet...

Tegen het eind van de middag waren ze terug op hun uitgangspunt.

‘Zullen we naar Den Haag rijden, en daar iets eten?’, vroeg André.

Ze was geneigd hem te vragen of hij ook daar zijn eigen ‘adresje’ had, maar vond dat het te speels zou klinken. Niet voor hem, maar voor haarzelf. Een beetje verstrooid zei ze daarom: ‘Och ja, laten we dat maar doen...’

[pagina 144]
[p. 144]

Hij scheen in Den Haag inderdaad te weten waar hij moest zijn, en ze belandden dus in een gelegenheid die sfeer had en tegelijkertijd apart was.

‘Je bent hier zeker vaker geweest?’, vroeg ze.

‘Ik ging met m'n verloofde nogal eens naar zulke dingen. Diende ik allerlei belangen mee. Pa vond het prachtig terwille van zijn dochter, en ergens zag hij er ook nog een stuk representatie van de zaak in. Daarom ging alles op rekening. En dat was weer een privé-belangetje van mij, zoals je wel snapt.’

‘Zullen ze het hier niet vreemd vinden dat je nu weer met een ander...’

‘In tenten als deze laat niemand ooit merken dat hij iets vreemd vindt. Trouwens: we gingen nooit vaak naar dezelfde tent. Ik houd van telkens iets anders, dat heb je misschien wel gemerkt.’

‘Alleen kun je nu niets meer op rekening laten zetten.’

‘Nee. Maar representatief kom ik een heel stuk beter voor de dag. Kijk maar eens hoe die vent die daarginds bij zijn vrouw zit je vanuit zijn ooghoeken begluurt.’

Ze keek níet naar die vent. Er werd iets in haar uitgevochten tussen haar geest en haar bloed, en vooralsnog won de geest het. Die haar op deze vreemde dag steeds met een schokje bepaalde bij het feit dat ze een maand geleden haar kind had verloren...

André scheen na hun eerste aperitief geen haast te hebben met ‘iets eten’. Ze dronken dus een tweede en een derde, maar een vierde weigerde ze omdat ze voelde dat haar geest toch al moeite had met het beheersen van haar bloed.

‘Zullen we dan nu eerst gaan eten en daarna nog een poosje blijven?’, vroeg hij.

Als hij het haar direct ná het eten zou hebben gevraagd,

[pagina 145]
[p. 145]

zou ze misschien ‘nee’ hebben gezegd. Nu zei ze ‘goed’, maar nu was ze ook niet zo zeer in staat alle dingen te overzien. Niet dat ‘een poosje’ een hele avond zou worden bijvoorbeeld, en dat hij misschien met haar zou willen dansen.

Hij vroeg het haar overigens pas laat op de avond, nadat ze af en toe wat hadden gepraat en daarbij wat hadden gedronken. Ze was toen al gewend aan de muziek en het dansen van de andere paren. Die dingen veroorzaakten ook al geen schokjes meer, en dat deed zelfs niet het moment waarop ze zelf meedeinde op de muziek van het strijkje. Toen moest haar geest dus wel zo ongeveer overwonnen zijn door haar voorjaars-warme bloed.

Diep in de nacht reden ze terug naar Amsterdam. Aan het eind van die rit, toen ze voor haar flat stonden, sloeg André zijn arm om haar heen.

‘Zo is het léven, Kiki. Je moet vooral niet vergeten dat het nog bestaat.’

Ze wrong haar lichaam niet los uit die omarming. Ze liet zelfs toe dat hij haar kuste. Maar wie of wat was ze dan ook ooit geweest dat ze zich nu opeens op een voetstuk zou plaatsen...

Pas toen ze haar vakje in de duiventil was binnengegaan, kwam de schok.

Geen licht; geen geluid; geen sterveling die op iemand paste en geen sterveling die oppas nodig had...

Ze liep door naar het kamertje van Frits, maar ontstak er geen licht omdat ze het lege kinderledikant niet wilde zien dat er nog steeds stond. En tegen dat onzichtbare, dat het makkelijker maakte een beeld op te roepen, fluisterden haar gedachten: ‘Mammie is jou niet vergeten, lieverd, al heeft het er vandaag misschien op geleken. Mammie heeft van-

[pagina 146]
[p. 146]

daag alleen last gehad van haar brandmerk, en dat zal misschien wel zo blijven nu ze jou niet meer heeft om zich aan op te trekken.’

 

Haar brandmerk. Dat was haar ingedrukt in die jaren waarin ze haar lichaam te grabbel had gegooid. Het was de misschien wat pathetische uitdrukking voor een gevoel van ontwaarding, van het zich niet meer kunnen beroepen op enig zelfrespect. Dat gevoel had ze grotendeels kunnen wegfrommelen in haar zorg voor Frits. Daarin immers had ze hogere motieven kunnen uitleven, ongeacht of de mensen haar die toekenden of niet. Het daarin uitdagen van een haar miskennende publieke opinie, echt of vermeend, had haar zelfs mentaal gesterkt, en samen met haar kind zou ze dat gevoel van ontwaarding misschien nog eens zijn ontgroeid. Maar ze hád haar kind niet meer, en leefde dus ook geen hogere motieven meer uit. Ze voelde opnieuw haar brandmerk, juist nu het geen uiterlijke tekenen meer had die haar in haar bewegingen belemmerden.

Nee, van enige belemmering was geen sprake meer. Ze kon gaan en staan waar ze wilde. Ze zou desnoods elke avond uit kunnen gaan met André, en elk weekend. Ze zou nachten weg kunnen blijven; ze zou het brandmerk, dat ze tóch voelde, in ‘ere’ kunnen herstellen...

Zulke dingen bedacht ze alleen in vlagen van verbittering; daar had ze in wezen geen behoefte aan en daar lokte niemand haar toe uit.

Ook André niet. In het voorjaar dat z'n intrede had gedaan liet hij haar mee-profiteren van zijn wagen, waarmee ze snel ergens buiten waren. Hij vroeg haar zo af en toe een avond mee uit, en aan het eind van zo'n avond, als het niet al te laat was geworden, dronken ze in haar flatje nog wel

[pagina 147]
[p. 147]

eens een kop koffie. De koffie waarmee Ans haar vroeger had opgewacht, bij wijze van ‘thuiskomst’. In een stukje intimiteit dat ze toen inderdaad nog als ‘thuis’ had gevoeld, omdat haar kind er sliep...

In de weken die aldus verstreken, weken waarin ze André nog wel eens na-mompelde: ‘Zo is het leven, Kiki. Je moet vooral niet vergeten dat het nog bestaat,’ bleef Ans dezelfde voor haar. Hartelijk, behulpzaam, zich nooit opdringend. Ans die haar in haar meest wanhopige moment had toegefluisterd: ‘Ik heb samen met jou verdriet, lieverd.’ Die ook het allerlaatste voor Frits had gedaan: bij het neerdalen in de donkere kuil zijn liedje zingen. Maar bij Ans was dan ook het ‘gevoel’ blijven leven. Dat samenhing met ‘iets moois zien, of iets moois doen’.

Zelf zag ze nooit iets moois; dééd ze ook nooit iets moois.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken