Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Inleiding tot het lezen van zeventiende-eeuws Nederlands (1978)

Informatie terzijde

Titelpagina van Inleiding tot het lezen van zeventiende-eeuws Nederlands
Afbeelding van Inleiding tot het lezen van zeventiende-eeuws NederlandsToon afbeelding van titelpagina van Inleiding tot het lezen van zeventiende-eeuws Nederlands

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.44 MB)

XML (0.17 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Inleiding tot het lezen van zeventiende-eeuws Nederlands

(1978)–L. Koelmans–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 1]
[p. 1]

1 Inleiding tot de inleiding

De neerlandistische vakopleiding omvat vanouds een omvangrijk historisch gedeelte. Daarbinnen heeft ook het eerstefase-onderwijs in het lezen van oude teksten zijn plaats. Een beschouwing over opzet en inrichting van de studie Nederlands, vroeger en nu, valt buiten het bestek van dit boekje. Studenten hebben daar soms wel hun vragen over, onder andere in verband met het lezen van oude teksten. Zulke vragen komen niet aan de orde in deze inleiding, die er eenvoudig van uitgaat, dat de belangstelling voor het zeventiende-eeuwse tekstverleden bij de lezers in beginsel aanwezig is.

We spreken als neerlandici vaak van ‘het Zeventiende-eeuws’, een spraakgebruik waarbij we ons zullen aansluiten in de volgende hoofdstukken. Niet zonder de aandacht te vestigen op het misverstand dat eruit voortkomen kan. ‘Het Zeventiende-eeuws’ suggereert zekere uniformiteit binnen een scherp gemarkeerd tijdsbestek. Het is goed dat we ons ervan bewust zijn, dat geschreven Nederlands uit de zeventiende eeuw grote verscheidenheid vertoont, en dat de eeuwgrenzen 1600 en 1700 geen taalhistorische betekenis hebben.

Het is mede aan de verscheidenheid van het Zeventiende-eeuws toe te schrijven, dat het voor Nederlanders van nu ‘moeilijk’ is, en speciale leestraining nodig maakt. Daar komt bij, dat onze voorvaders (voormoeders ontmoeten we onder de zeventiende-eeuwse auteurs nog weinig) er lang niet altijd op uit zijn, zich zo helder en begrijpelijk mogelijk uit te drukken. Betrekkelijk weinig schrijvers stonden op het standpunt van Jacob Cats, die in zijn boek over het Houwelick (A'dam, 1655, blz. 50) opmerkt: ‘Ten lesten hebben wy overal gepooght te gebruycken een effenbare, eenvoudige, ronde en gants gemene maniere van seggen, de selve meest overal gelijck makende met onse dagelicksche maniere van spreken, [.....].’ Aan deze aanpassing dankte Cats mede zijn grote lezerskring. Verder vergroot het in oorsprong Zuidnederlands karakter van de zeventiende-

[pagina 2]
[p. 2]

eeuwse geschreven taal de afstand voor de hedendaagse Noordnederlandse lezer. Voegt men daar tenslotte nog aan toe, dat het geschreven Nederlands in de zeventiende-eeuwse Republiek bezig is zich krachtig, maar wat moeizaam te ontwikkelen, dan zal duidelijk zijn dat de Gouden Eeuw ons de kennismaking via de teksten niet zonder meer gemakkelijk maakt.

Studenten die van huis uit door lectuur of anderszins wat vertrouwd zijn met ouderwetse zogenaamde ‘schrijftaal’, vinden naar verhouding gemakkelijker de toegang tot het Zeventiende-eeuws. Ze ervaren, dat het plechtige Nederlands een lang verleden heeft, en dat fossielen als desgelijks, insgelijks, overmits, weshalve, mitsgaders, dewelke enz. ook in het Zeventiende-eeuws al gebruikt werden.

Bij de zeventiende-eeuwse teksten ontmoeten we handschriften en drukken. Zowel de handschriften als de oude drukken kunnen in latere, vooral twintigste-eeuwse uitgaven toegankelijk gemaakt zijn. Het tekstonderwijs van de eerste studiefase beperkt zich gewoonlijk tot oude teksten in hedendaagse uitgaven. Voor de beoogde eerste leesvaardigheid is dat ook voldoende: de rest kan wachten. Over handschriften, over druk en schrift in de zeventiende eeuw, over drukgeschiedenissen, tekstbetrouwbaarheid, uitgavetechnieken enz. wordt in het vervolg dan ook nauwelijks gesproken.

Voor het begrip van een zeventiende-eeuwse tekst is het nodig dat de afzonderlijke woorden naar vorm en betekenis worden onderkend, en het inzicht in de groepering van woorden en woordgroepen toereikend is voor het overzien van grotere betekenisgehelen. In het volgende wordt eerst over het woord gesproken (de hoofdstukken 3, 4 en 5), daarna over woordgroep en zin (de hoofdstukken 6 en 7). Drie hoofdstukjes over de woordvoorraad, de interpretatie en de hulpmiddelen sluiten de inleiding af. Af en toe wordt het Middelnederlands genoemd, maar omdat deze inleiding in beginsel ook bedoeld is voor studenten die daar geen ervaring mee hebben, is kennis van Middelnederlands nergens voorondersteld.

Bij de vele zeventiende-eeuwse aanhalingen, alle aan teksten ontleend, zijn in deze eerste introductie geen vindplaatsen vermeld.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken