Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Avonturen met Anansie de spin (1982)

Informatie terzijde

Titelpagina van Avonturen met Anansie de spin
Afbeelding van Avonturen met Anansie de spinToon afbeelding van titelpagina van Avonturen met Anansie de spin

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.19 MB)

Scans (44.70 MB)

ebook (7.78 MB)

XML (0.05 MB)

tekstbestand






Illustrator

Rumy Luider-Jeleva



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

sprookje(s)
verhalen
dierenverhaal/-epos


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Avonturen met Anansie de spin

(1982)–J. Koopman–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 24]
[p. 24]

Vogeltjesdag

Gisteren zaten oma en opa in de tuin thee te drinken. Het was mooi weer en de vogels hadden het erg druk. Opeens kwamen twee wever-vogeltjes op het tafeltje zitten, naast de theekopjes. Dat doen ze wel eens meer. Dan pikken ze met hun snavels de koek-kruimels op. Soms brengen ze wel eens een klein wevertje mee die al een beetje kan vliegen. Maar alleen eten kan hij nog niet. Dan doet hij zijn snaveltje wijd open en de moeder of de vader-wever stoppen er dan wat eten in. Maar gisteren kwamen ze alleen. Ze pikten ook geen koek-kruimels op maar zaten oma en opa alleen maar aan te kijken. Niemand zei iets. Eindelijk vroeg oma: ‘Hebben jullie misschien een boodschap voor ons?’

‘Ja’, zei een van de wevertjes een beetje verlegen, ‘we moeten jullie iets vragen’.

‘Vraag het dan maar’, zei oma nieuwsgierig.

‘Weten jullie dat het aanstaande zondag “vogeltjesdag” is?’, zeiden de twee wevertjes bijna tegelijk.

‘Vogeltjesdag?’, zei opa, ‘wat is dat?’

‘Weet je niet eens wat vogeltjesdag is?’, zei het ene wevertje een beetje verbaasd. ‘Dan ben je een domme man’.

‘Weet je ook niet wat moederdag is?’, vroeg het andere wevertje.

‘Moederdag weet ik wel’, zei opa, ‘op moederdag zijn de kinderen extra lief voor hun moeder en geven haar een klein kadootje omdat hun moeder het hele jaar zo goed voor haar kinderen zorgt’.

‘Precies’, zei het wevertje, ‘en weet je ook wat vaderdag is?’

Maar nu wilde oma antwoord geven en ze zei: ‘op vaderdag

[pagina 25]
[p. 25]

geven de kinderen een klein kadootje aan hun vader omdat hij het hele jaar zo goed voor zijn kinderen heeft gezorgd’.

‘Goed zo’, zei het wevertje, ‘dan weet je ook wat vogeltjesdag is’.



illustratie

Opa begreep het nog niet zo goed, maar oma zei:

‘Ik denk dat de mensen op vogeltjesdag een kadootje geven aan de vogels omdat ze het hele jaar door voor de mensen zingen’.

‘Goed zo’, zeiden de wevertjes verheugd. ‘En nu moeten jullie ons zondag een kadootje geven. Willen jullie dat?’

‘Natuurlijk willen we dat’, zei oma. ‘Zal ik jullie zondag wat rijst geven in plaats van broodkruimels?’

‘Nee’, zei het ene wevertje, ‘we willen graag een echt kadoo

[pagina 26]
[p. 26]

hebben en geen snoep’. Toen keek hij oma een beetje verlegen aan en zei tegen zijn vriendje:

‘Zullen we het zeggen’.

‘Toe zeg het maar’, zei oma.

‘We willen graag een vogelbadje hebben’, zei het kleinste wevertje heel zacht. En toen nog zachter: ‘als het niet te duur is, hoor’.

‘Wat is een vogelbadje?’, vroeg opa. Maar oma zei direkt:

‘Ik weet wat het is. Daarin kunnen de vogels, als het niet meer regent, en als er nergens meer water te vinden is, een bad nemen en daar kunnen ze ook uit drinken. Ik weet wel een winkel waar je een vogelbadje kunt kopen’.

Toen keken de vogels erg opgelucht en snel vlogen ze weg. Oma en opa gingen naar de winkel en kochten een mooi vogelbadje van aardewerk. Het was een heel ondiepe ronde bak op een hoge stenen voet. Het was zo ondiep dat ook de kleinste vogeltjes er in konden staan om te drinken.

‘Het is nog lang geen zondag’, zei oma tegen opa, ‘misschien heb jij nog tijd om een voederbakje voor de vogels te maken. Dan hoeven we het brood niet meer in het gras te strooien’.

Opa had een plan. Hij zocht een dik stuk bamboe en zaagde dat in de lengte door. In die holle bamboe kon je een heleboel brood leggen. Toen zaagde hij nog twee stevige poten waarop de bamboe kon rusten en timmerde de poten er aan. Oma kwam kijken. Ze vond het heel mooi en erg praktisch. ‘Nu kunnen de vogels heel rustig eten en hoeven niet bang te zijn dat ze door poezen en andere dieren gestoord worden. Daar zullen de vogels plezier van hebben’.

De dagen gingen heel langzaam voorbij. Maar eindelijk werd het toch zaterdagavond. Het was heel erg donker toen oma en

[pagina 27]
[p. 27]

opa met hun kadoos naar de tuin gingen. Het was niet moeilijk een goed plaatsje te vinden voor het vogelbadje en het voederbakje. Dicht bij een grote boom. Daar konden ze op hun beurt wachten als ze wilden baden en drinken en daar konden ze ook uitrusten en naar de andere vogels kijken. De vogels merkten niet dat oma en opa in de tuin waren. Ze sliepen al in hun nesten hoog in de bomen.

De volgende dag was het ‘vogeltjesdag’ en oma en opa waren al vroeg wakker. Ze waren zo nieuwsgierig wat de vogeltjes zouden zeggen. Maar ook de vogels waren erg nieuwsgierig. Ze begonnen al te zingen voordat de eerste zonnestralen op de toppen van de bomen schenen. Ook de vogels konden haast niet wachten. Eindelijk begon het een beetje licht te worden. Toen kwamen opeens een heleboel vogels kijken of ze hun kadoos konden vinden. Ze hadden ze gauw gevonden. Ze zongen en kletsten met elkaar dat het een lieve lust was.

Oma zei: ‘hoor je hoe opgewonden ze zijn?’ ‘Ik geloof dat ze het mooi vinden’.

Toen vlogen de vogels naar het slaapkamerraam en tikten met hun snavels tegen de ruiten. Wei twintig wevertjes en honingvogels gingen op de vensterbank zingen om oma en opa te bedanken. Veel vogels plasten al in het water van het vogelbadje en een hele rij vogels zat op het voederbakje. Toen de vogels eindelijk weg waren zei opa tegen oma:

‘Vind jij mij ook een domme man?’

Oma keek opa eens aan en zei: ‘waarom vraag je dat?’

‘Weet je wel dat het wever-vogeltje me een domme man vond?’

‘Oh’, zei oma, ‘bedoel je dat?’ en ze begon heel erg te lachen. ‘Nee hoor’, zei ze, ‘ik vind je helemaal geen domme man. Ik vind je de liefste opa die er bestaat’.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken