Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Anathema's 3 (1971)

Informatie terzijde

Titelpagina van Anathema's 3
Afbeelding van Anathema's 3Toon afbeelding van titelpagina van Anathema's 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.76 MB)

Scans (24.51 MB)

XML (0.31 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Anathema's 3

(1971)–Rudy Kousbroek–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 67]
[p. 67]

Architectuurbedervers

Toen ik zes maanden geleden in Nederland kwam wonen had ik de neiging om de mensen te feliciteren met het feit dat men hier (d.w.z. in de Randstad) nog op een redelijke manier een auto kan gebruiken. Op de meeste uren van de dag, en op alle van de nacht, kan men zich nog gewoon met een auto in de stad verplaatsen, en met het vinden van een parkeerplaats en het daarna te voet bereiken van de plek waar men wezen wilde is men bij elkaar nooit meer, en meestal veel minder, dan een kwartier kwijt. Men heeft in Holland kortom niet te klagen, er is gewoon nog geen verkeersprobleem. Ik kwam er in een minimum van tijd achter dat dit in Holland niet een welkome inlichting is, en integendeel bij de meeste Nederlandse autobezitters een onverwacht hevige wrevel en geprikkeldheid oproept, op een manier die sterk doet denken aan wat er in Frankrijk gebeurt als men de mensen daar tracht uit te leggen dat zij niet weten wat belastingbetalen is. Na een paar van zulke ervaringen heb ik geleerd mijn blijdschap over de situatie in Nederland voor mijzelf te houden, mij als het ware incognito bewegend tussen mensen die onwetend zijn van verkeersmoeilijkheden en parkeerproblemen.

Nu ik na een half jaar afwezigheid Parijs weer terug zie is het mij vergund de waarheid hiervan nog eens van de andere kant belicht te zien. De situatie daar is eenvoudig onmogelijk, krankzinnig, onhoudbaar. Wat mij er nu speciaal zo van opvalt is hoe de mensen wennen, gewoon raken, aan een toestand die objectief tegen iedere rede ingaat. Hoe heeft het in vredesnaam zo ver kunnen komen? Maar dat is het nu juist, dat gebeurt niet ineens.

Als van de ene dag op de andere, bv. door een grote onderneming of industrie, de temperatuur van de grond op 80° Celsius werd gebracht, dan zou geen sterveling dat accepteren, en het zou trouwens ook ongelukken veroorzaken. Wij zouden zeggen: dan wordt het land onbewoonbaar! Maar als het zou gebeuren à raison van één of twee graden per jaar, uitgestrekt over een periode van een

[pagina 68]
[p. 68]

halve eeuw, dan zou men het nu de gewoonste zaak van de wereld vinden dat iedereen in een koelkast leefde.

Men zou al in een vroeg stadium geconstateerd hebben dat sommige planten begonnen dood te gaan. Maar men zou zich voorhouden dat allerlei andere planten, die tegen iets hogere temperaturen bestand waren, het nog uithielden. Zo zou men - en nu komt de quintessens van wat ik beweren wil - zo zou men zelfs redeneren als men volledige zekerheid had dat de bodemtemperatuur verder zou gaan met stijgen, en dat ook de meest resistente planten het op den duur zouden moeten begeven, tenzij er een wonder gebeurde.

Het geloof in zulke wonderen is, in tegenstelling tot bv. het meerwaardevraagstuk, naar mijn overtuiging een van de werkelijke politieke problemen van dit ogenblik - het naar alle maatstaven zeker weten dat een bepaalde ontwikkeling zich zal voortzetten en tot een bepaald resultaat zal leiden als geen maatregelen worden genomen, en het feit dat die maatregelen niettemin niet genomen worden. Het grote prototype van deze variëteit van rampen is natuurlijk de bevolkingsaanwas.

Maar er bestaan ook allerlei geïsoleerde versies en reducties van; er zijn voorwaarden van overcrowding en vrijheidsbeperking in het verschiet die vermoedelijk opstand zouden veroorzaken als zij morgen een feit werden, en die niettemin een heel goede kans maken om zich geleidelijk te verwezenlijken. De werkelijke ernst van een politieke partij is af te leiden uit de omstandigheden of zij dergelijke vraagstukken al of niet durft formuleren. Aan degenen die het niet doen hoeft men so wie so geen tijd te verspillen.

Een van deze min of meer autonome kwesties is het privébezit van auto's. De hoop om de grote Westeuropese steden aan te passen aan de automobiel is ijdel. Stukje bij beetje wordt alles aan de auto opgeofferd en alle maatregelen zijn onderworpen aan een fatale dubbele voorwaarde, namelijk die van zowel destructief te zijn als onvoldoende. Wat dit inhoudt is dat op een zeker moment alles vernietigd is wat vernietigd kan worden, zonder dat het probleem is opgelost. Wat het alternatief is kan een kind begrijpen, maar welke politieke partij durft deze onaangename waarheid aan zijn kiezers te vertellen?

Hoe de wereld er uitzag zonder auto's is al niet eens meer een

[pagina 69]
[p. 69]

herinnering. Iedereen die wel eens oude foto's heeft verzameld zal het volgende verschijnsel kennen: men vindt een doos vol glasplaatnegatieven, stereo's, of iets dergelijks en koopt die ongezien. Thuisgekomen wacht de teleurstelling: de hele verzameling blijkt te bestaan uit foto's van gebouwen. Het is ongelooflijk, met hoeveel single-mindedness de mensen van omstreeks 1900 gebouwen fotografeerden; zij hadden het er zelfs kennelijk voor over om vroeg op te staan om hun foto te gaan maken, om er voor te zorgen dat er geen levend wezen, geen hond, geen bakkerskar op kwam. Dit placht ik de op één na meest teleurstellende soort foto's te vinden (de allerergste: gletsjers en alpentoppen).

Maar langzamerhand ben ik zulke foto's gaan appreciëren. De reden dat men zich zo vastklampt aan die ene voorbijganger, die ene hond, die ene bakkerskar, die ondanks alle voorzorgen toch nog op een enkele foto kwam is dat wij in onze tijd zo verzot zijn op het anekdotische. Maar na een poosje beginnen die gebouwen je onder hun ban te krijgen; zij vertonen zich zoals hun architecten hen bedoeld hebben. Dat wil zeggen zonder auto's: hoe het komt weet ik niet precies, maar auto's zijn architectuurbedervers. Misschien is het juist datgene waar die vergeten en sinds lang begraven fotografen vroeg voor opstonden: de aanwezigheid van andere dingen is afleidend, anekdotisch, tegengesteld aan waar het in de architectuur om is begonnen: verhoudingen, proporties, vorm, systeem. Vandaar dat dat nu door veel mensen niet meer wordt begrepen, zij zien het zoals een leek een machine ziet waarvan hij de functie niet kent: eigenaardig, pittoresk. Vandaar ook dat het kan bestaan dat sommige hippe enthousiastelingen oude huizen in primaire kleuren willen schilderen, dat geeft een beetje fleur aan zo'n gracht, die eigenlijk ook maar een onpraktisch ding is, die kunnen we beter dichtgooien, dan kan ik overdag de auto ook makkelijker kwijt. Op die manier vormt de auto niet alleen de directe aanleiding tot destructie, maar hij verleent ook eerst de voor die handeling noodzakelijke psychologische immuniteit. Een gracht zonder auto's - het wonderlijke is dat ik dat toch zelf nog meegemaakt moet hebben, vlak na de oorlog. Maar als ik het nu op een foto zie herken ik het haast niet, het lijkt iets uit een andere wereld.

Niet speciaal, haast ik mij er aan toe te voegen, uit een ‘geluk-

[pagina 70]
[p. 70]

kiger wereld’. Rouseauiaanse emoties zijn mij vreemd, de gedachte dat het noodzakelijk is om binnensteden af te sluiten voor autoverkeer spruit wat mij betreft niet voort uit nostalgie naar een vroegere staat van zaken, een terugkeer naar een of andere natuur, maar alleen uit functionele overwegingen.

Het feit dat de stad er mooier van zou worden krijgt men om zo te zeggen alleen maar op de koop toe - dat is nu juist het geheim van functie.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken