Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels (1981)

Informatie terzijde

Titelpagina van De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels
Afbeelding van De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegelsToon afbeelding van titelpagina van De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.74 MB)

XML (0.18 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
poëtica


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels

(1981)–Gerrit Krol–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 55]
[p. 55]

17. Kan een roman illustraties bevatten? Over de waarheid in een roman en over de dode waarheid van aforismen. Over het lineaire van een roman

Hoe komt het dat in een roman of dichtbundel, ook als het om moeilijke zaken gaat, geen verklaringen worden bijgevoegd of tekeningen, situatieschetsjes om hetgeen in de tekst staat te verduidelijken? Nietwaar, iemand schrijft een roman en wat hij heeft geleerd is dat wat hij beschrijft aanschouwelijk moet worden weergegeven, een roman moet beeldend zijn, we hebben het in de literatuur over mooie beelden, waarom zijn dat dan altijd beelden-in-woorden en nooit andere beelden, b.v. een treffende illustratie?

De antwoorden zijn bekend: een literaire tekst moet voor zichzelf spreken of: de lezer moet ruimte houden voor zijn verbeelding, hij moet zich bij de tekst die hij leest iets kunnen voorstellen dat van hemzelf is en met een bijgevoegde tekening of verklaring neem je die functie van hem af, hij is dan geen echte lezer meer.

Dit is allemaal waar, maar je zou willen dat het antwoord specifieker was, en minder ouderwets. Een roman is een verzonnen verhaal, de personages ‘spruiten voort uit de verbeelding van de auteur’, en toch is een roman pas geslaagd als de lezers zich in de diverse personages herkennen. Er lopen in een goede roman, door alle verzinsels heen, slierten waarheid: beweringen die voor een aantal mensen dezelfde inhoud hebben. Die mensen, inclusief de schrijver, hebben allemaal hetzelfde waargenomen. Waarom dan niet, net als in de natuurkunde (een vak dat van waarne-

[pagina 56]
[p. 56]

mingen aan elkaar hangt), tekeningen toegevoegd ter verduidelijking, zodat je misschien nog meer ziet dan al in de tekst is vermeld?

Het is met waarheden als met vergezichten: ze moeten verrassen om te worden opgemerkt en, bijgevolg, er is altijd een weg naar toe. Een waarheid zonder een weg er naar toe is geen echte waarheid. (Daarom zijn aforismen, hoe waar ook, altijd zo vervelend. Het zijn kiekjes van vergezichten zoals een amateurfotograaf ze neemt: geen voorgrond, geen diepte.) Over de weg in een roman, de route om bijvoorbeeld van A naar B te komen, hebben we het in de vorige paragraaf gehad. We zagen dat, als we de gebeurtenissen-in-een-roman weergeven in tijd-ruimtegrafiek, de kortste verbinding tussen twee gebeurtenissen A en B niet een rechte lijn is, maar een of andere hoekige lijn, en we hebben dat met een getallenvoorbeeldje aangegeven. Datzelfde voorbeeldje, als je het uitwerkt, laat zien dat alle wegen die van A naar B voeren liggen in een parallellogram dat A en B als hoekpunten heeft en dat een korte weg tussen A en B hoofdzakelijk bestaat uit lijnstukken die evenwijdig zijn aan de zijden van het parallellogram, bijvoorbeeld:



illustratie

[pagina 57]
[p. 57]

Deze grafiek stelt de volgorde voor van gebeurtenissen in een universum dat is opgespannen door ruimte en tijd. De ruimte is de wereld van de roman, de tijd is de tijd die nodig is om de roman te lezen. De grafiek is een model van liet verhaal en van de aandacht waarmee we dat verhaal volgen. De gebeurtenissen zijn gebeurtenissen of beweringen in het verhaal, maar ook: de processen die zich in ons hoofd afspelen wanneer we met die gebeurtenissen meegaan, en met die beweringen - het gevoel van voortgang dat we daarbij hebben. De grafiek laat drie soorten voortgang zien:

-het gewone verhaal, de handeling (de schuine stukken, die gewoon van A naar B lopen);
-de beschouwing; het verhaal maakt een pas op de plaats, maar de tijd gaat dóór (de dakkapelachtige driehoekjes). Beschouwingen geven het boek diepte. Ze hebben niet noodzakelijk betrekking op het verhaal, ze kunnen over iets heel anders gaan en daardoor aan het boek een onverwachte uitgebreidheid geven;
-de vergelijking; de wijzer van het verhaal slaat ver uit naar een andere wereld (zoals...), maar hij slaat ook weer terug (zo...). Vergelijkingen onderbreken de voortgang door het verhaal ergens anders voort te laten gaan.

De met de scheve zijden van het parallellogram evenwijdige lijnstukken zijn stukken waarbij de ‘lengte’ in het verhaal nul is: sprongen. Het is de kunst van de schrijver om de lezer die sprongen te laten maken. Hoe groter de sprongen, des te kunstiger het boek - zou je kunnen zeggen.

Het is de kunst van een schrijver zijn verhaal te optimaliseren. Een optimale roman gaat in het tijd-ruimte-universum de kortste weg. Hoe meer beschouwingen, en hoe meer vergelijkingen, des te korter is de weg en des te beter het boek.

Er is in een goede roman elk ogenblik iets anders aan de hand. Dingen hoeven niet twee keer verteld te worden. De kracht van literatuur is juist dat iets in één keer verteld is.

[pagina 58]
[p. 58]

Duplicatie geeft je als lezer het gevoel dat je met skiën kunt hebben als je benen uit elkaar gaan: op welk been moet ik verder. Elk van beide is goed, maar niet beide samen. Regel nummer 1 voor een roman: er wordt niet expliciet verwezen naar andere bladzijden, het verhaal heeft maar één voortgang.

We weten nu welke illustraties in een roman staan: alleen die welke in het lineaire,verloop zijn opgenomen. Zoals de tekeningen in Vromans Manke vliegen: tekeningen die je leest.

Sommige schrijvers hebben er behoefte aan hun romans te verluchten met prenten, grafieken, formules of tabellen die helemaal niets met de tekst te maken hebben; dat is natuurlijk prima. Ze hebben een decoratieve, naamloze functie. Ze betekenen niet meer dan bijvoorbeeld de bladzij-nummers en misschien fungeren ze wel als zodanig: om de lezer, al bladerend, te laten zien waar hij is.

 

Naschrift. De in bovenstaande grafiek getekende voortgang is niet van een roman afkomstig, maar van een gedicht. Het is een schets van het tijd-ruimteverloop in Het uur U van Martinus Nijhoff.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken