Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De avonturen van Pinkeltje (1939)

Informatie terzijde

Titelpagina van De avonturen van Pinkeltje
Afbeelding van De avonturen van PinkeltjeToon afbeelding van titelpagina van De avonturen van Pinkeltje

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.37 MB)

ebook (6.98 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De avonturen van Pinkeltje

(1939)–Dick Laan–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 22]
[p. 22]

III Pinkeltje vindt een huisje

Pinkeltje stond in het grote bos, vlak bij een mooie, dikke boom. En nu dacht Pinkeltje: ‘Ik moet wat eten en dan een huisje zoeken, maar eerst wil ik wat eten.’

Nu stonden er vlak bij Pinkeltje een heleboel mooie blauwe bloemetjes. Pinkeltje ging op zijn teentjes staan en kon dan net in die bloemen kijken. Daar zag hij onder in elke bloem een prachtige, gele druppel, die héél zoet rook.

‘Ha! lekker!’ dacht Pinkeltje, ‘dat is honing!’ En met z'n kleine hand, pakte hij de druppel honing en likte die op.

‘Heerlijk! Heerlijk!’ riep Pinkeltje, ‘dank je wel, lieve bloem, dat je die lekkere, zoete honing voor mij bewaard hebt.’

Gauw liep Pinkeltje nu naar een andere bloem en ook daar vond hij weer een druppel honing.

‘Zoem! Zoem! Zoem! Zoem!’ hoorde Pinkeltje opeens en floep, daar zat een grote, dikke bij, die ook

[pagina 23]
[p. 23]

erg veel van honing hield, vlak voor Pinkeltje op een andere bloem. De bij keek met grote, boze ogen naar Pinkeltje.

Wat schrok Pinkeltje daarvan.



illustratie

‘Wat snoep jij daar van mijn honing?’ zei de bij boos.

‘Ik had erge honger, mijnheer de Bij en daarom at ik wat van die honing.’

‘Wil je wel eens gauw maken, dat je weg komt,’

[pagina 24]
[p. 24]

riep de bij nog bozer, ‘of ik zal je een flinke prik geven, dat je heel hard “au!” roept.’

Maar wat was dat?

Daar viel opeens een groot wit ding naar beneden en net over de bij heen. Pinkeltje schrok vreeslijk en kroop gauw weg onder de wortel van een boom.

En wat was er nu gebeurd?

Heel, heel voorzichtig was een klein jongetje komen aanstappen met een wit netje aan een stokje. En dat witte netje had het jongetje nu ineens over de bij heengegooid.

‘Zoem - zoem - zoem - zoem - zoem - ik ben gevangen, zoem - zoem - zoem - laat me er uit - help! help! help!’ riep de bij.

Het jongetje was in het gras gaan zitten en zei: ‘Straks stop ik jou, bijtje, wel in mijn grote doos en dan neem ik jou mee naar huis.’

Pinkeltje kon de bij horen huilen, zo'n verdriet had de bij, dat hij gevangen was. Maar daar zag Pinkeltje van onder de boomwortel, dat het jongetje opstond om de doos te halen.

Zo gauw hij kon, kroop Pinkeltje naar het witte netje en tilde het aan een kant in de hoogte.

‘Vlug! vlug!’ riep hij, ‘klim er onderuit!’

Dat deed de bij, maar daar kwam het jongetje al weer aan.

‘O, o,’ riep de bij, ‘ik kan nog niet vliegen, want mijn vleugeltjes doen nog pijn van het net’...

[pagina 25]
[p. 25]

‘Geef me dan maar gauw een pootje,’ zei Pinkeltje, ‘dan trek ik je wel met me mee onder de boomwortel.’

En net hadden Pinkeltje en de bij zich verstopt onder de boomwortel, toen het jongetje zag, dat de bij weg was.

Pinkeltje en de bij bleven héél stil zitten, net zo

illustratie

lang tot het jongetje was weggelopen en toen zei de bij tegen Pinkeltje:

‘Wie ben je eigenlijk?’

‘Ik ben Pinkeltje,’ zei Pinkeltje, ‘en ik kom van héél ver weg.’

‘En ik ben Honingsnuitje,’ zei de bij ‘en ik dank

[pagina 26]
[p. 26]

je wel, dat je me geholpen hebt en je mag zoveel honing eten, als je maar wilt hoor.’

‘Dat is lief van je, Honingsnuitje,’ zei Pinkeltje, ‘maar weet je ook soms een huisje voor me?’

‘Neen,’ zei Honingsnuitje, ‘dat weet ik niet. De bijenkorf is wel erg groot, maar daar zijn zoveel broertjes en zusjes van me in, dat jij er niet meer bij kan. Maar weet je wat ik doe? Ik zal aan Knaagtandje, het eekhoorntje, vragen, of hij een huisje weet.’ En weg vloog Honingsnuitje.

‘Ja,’ dacht Pinkeltje, ‘nu moet ik hier wel op Honingsnuitje en Knaagtandje wachten,’ en daarom ging Pinkeltje maar lekker lui in het gras zitten - en toen... toen, viel Pinkeltje in slaap.

‘Frrrt - frrrt - frrrt’ - daar sprong van tak op tak door de bomen Knaagtandje met zijn prachtige, bruine pluimstaart en zijn spitse kopje.

‘Zoem - zoem - zoem’ - vloog Honingsnuitje naast hem.

‘Waar zit Pinkeltje nu?’ vroeg Knaagtandje.

‘Hij moet hier bij deze boom zitten,’ zei Honingsnuitje.

Knaagtandje zat boven in de boom en keek naar beneden.

‘Kijk, kijk, kijk,’ riep Honingsnuitje, ‘daar zie ik een klein blauw mutsje in het gras.’

En nu zag Knaagtandje het ook.

‘Wacht maar,’ zei Knaagtandje, en vlug knabbelde

[pagina 27]
[p. 27]

hij een klein takje af en liet dat naar beneden vallen.

Boms! daar viel het takje juist boven op het blauwe mutsje van Pinkeltje.

Wat schrok die Pinkeltje, hij sprong overeind en keek verschrikt om zich heen.

‘Ha! Ha! Ha!’ lachte Honingsnuitje, ‘Pinkeltje, ben je wakker?’

‘Gelukkig dat jij het bent, Honingsnuitje,’ riep Pinkeltje. ‘Ik dacht, dat er een boom op me viel.’

‘Honingsnuitje,’ zei Pinkeltje, ‘heb je een huisje voor me?’

‘Ja hoor,’ riep het bijtje, ‘en wàt een aardig huisje ook.’

‘Frrrt-Frrrrt-Frrrrt -’ daar kwam het eekhoorntje uit de boom naar beneden wippen.

‘Dag Pinkeltje,’ zei het eekhoorntje, ‘ik heet Knaagtandje en ik heb een héél mooi holletje voor je in een boom met een hele boel lekker eten en daar mag jij van mij altijd blijven wonen.’

Dat vond Pinkeltje zó lief van Knaagtandje, dat hij hem een heel dikke zoen op zijn zwarte snoetje gaf.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken