Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De avonturen van Pinkeltje (1939)

Informatie terzijde

Titelpagina van De avonturen van Pinkeltje
Afbeelding van De avonturen van PinkeltjeToon afbeelding van titelpagina van De avonturen van Pinkeltje

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.37 MB)

ebook (6.98 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De avonturen van Pinkeltje

(1939)–Dick Laan–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 28]
[p. 28]

IV Hoe Pinkeltje in het grote huis kwam

Pinkeltje deed zijn mondje wijd open en gaapte heel erg.

‘Wat heb ik een tijd geslapen,’ dacht Pinkeltje.

‘Kom,’ dacht Pinkeltje, ‘laat ik eerst eens een pijp opsteken,’ en uit zijn broekzak haalde hij een heel, heel klein pijpje, zo klein, dat je het haast niet kon zien.

‘Morgen,’ dacht Pinkeltje, ‘ga ik wandelen.’ Maar och, och, daar zou niets van komen, want daar kwamen vier grote mannen met bijlen en die begonnen de boom, waarin Pinkeltje woonde, om te hakken.

‘Bom! Bom! Bom!’ sloegen de bijlen tegen de boom.

‘Hè!’ schrikte Pinkeltje, ‘wat is dat?’ en heel voorzichtig keek hij eens uit zijn holletje. O, o, wat schrok hij toen! Nu gingen ze zijn boom omhakken en hij kon er niet meer uitklimmen ook!

‘O, o, wat moet ik doen!’ En toen werd hij erg bang en kroop weer terug in zijn holletje.

[pagina 29]
[p. 29]

Opeens begon het vreeslijk te kraken! ‘Krak! Krak! Krak! Krak!’ Pinkeltje drukte zijn kleine handjes tegen zijn oortjes en verloor van schrik zijn pijp uit zijn mondje. En toen... toen ging heel het holletje scheef, want de mannen trokken de boom omver. En Pinkeltje rolderdetolde rond in zijn holletje, en stootte zijn neusje tegen de kant.

En de mannen zeiden: ‘Ziezo, nu moet de boom op de wagen en dan brengen we hem naar de stad.’

‘Hobbeldebobbel, hobbeldebobbel’, reed de wagen over de straat. Pinkeltje hield zich maar stevig vast aan de kanten van zijn holletje en telkens zuchtte hij: ‘Waar ga ik nu naar toe, waar ga ik nu naar toe!’

Voorzichtig gluurde hij eens uit zijn holletje. Wat zag hij daar? Heel grote huizen, allemaal naast elkaar. Het werd al donker ook, maar dat vond Pinkeltje wel prettig, want dan zagen de vier mannen hem niet. Heel voorzichtig kroop hij wat meer uit zijn holletje, maar toen... gebeurde iets heel ergs - de wagen bomde tegen een grote steen en Pinkeltje rolde uit het holletje, en viel langs de boom, zo maar op de straat!

Och, och, wat schrok dat arme Pinkeltje en daar stond hij dan helemaal alleen in die grote, grote straat met al die grote huizen om hem heen.

‘Tip - tip - tip.’ Wat was dat? Grote regendruppels vielen boven op Pinkeltje, toen begon het harder te regenen en het werd erg donker.

O, o, wat werd die arme Pinkeltje nat! Aan zijn

[pagina 30]
[p. 30]

mooie blauwe puntmuts hing een dikke regendruppel. Zijn schoentjes waren nat, en zijn rode jasje was ook nat. Pinkeltje liep maar gauw op zijn kleine voetjes naar de kant bij een groot kelderraam en hier ging Pinkeltje zitten en de traantjes liepen over zijn wangetjes...

‘Waarom huil je, klein mannetje?’ piepte opeens een stemmetje. Pinkeltje keek gauw, wie dat zei en daar zag hij een aardig grijs muisje.

‘Ze hebben de boom in het bos, waarin ik mijn holletje had, omgehakt!’ snikte Pinkeltje.

‘Wie ben je dan?’ vroeg het muisje.

‘Ik ben Pinkeltje,’ zei Pinkeltje met z'n klein stemmetje, ‘en nu weet ik niet meer, waar ik wonen moet.’

‘Wil je bij ons wonen, Pinkeltje?’ vroeg het muisje. ‘Ik heet Knabbeltje en ik woon daar in dat grote huis met nog vier muizenbroertjes.’

‘Erg graag,’ zei Pinkeltje.

‘Nu, klim dan maar op mijn rug en houd je maar stevig vast aan mijn oortjes,’ zei Knabbeltje.

Vlug klom Pinkeltje nu op de rug van het muisje en ‘rrrt - rrrt - rrrt -’ weg rende Knabbeltje.

O, o, wat ging dat hard! Pinkeltje moest zich goed vasthouden, hij werd er duizelig van.

Knabbeltje wipte door een klein gaatje in de deur het grote huis binnen en ging toen een heel lange donkere gang door, wéér door een klein gaatje en daar

[pagina 31]
[p. 31]


illustratie

[pagina 32]
[p. 32]

was Pinkeltje in een aardig holletje, met nog vier andere muisjes. Toen hij uit het holletje keek, zag Pinkeltje in een kamer en daarin zag hij een Vader en een Moeder met twee kleine meisjes en een klein jongetje, die allemaal om de tafel zaten. Het was lekker warm en droog in het holletje bij de muisjes.



illustratie

‘Wil je bij ons blijven wonen, Pinkeltje?’ vroegen de muisjes.

‘Wat graag,’ zei Pinkeltje, ‘maar ik ben zo nat en koud.’

Toen gingen de muisjes heel dicht tegen hem aan zitten, en werd Pinkeltje lekker warm en sliep gauw in. Zo kwam Pinkeltje in het grote huis te wonen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken