Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
De avonturen van Pinkeltje

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4,37 MB)

ebook (6,98 MB)






Genre
proza
jeugdliteratuur

Subgenre
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

De avonturen van Pinkeltje

(1939)–Dick Laan

Vorige Volgende
[p. 33]

V Pinkeltje en Sint Nicolaas

Het muizenholletje, waarin Pinkeltje woonde, was achter de plint van de huiskamer en vlak naast de etenskast. Nu had Pinkeltje gezien, hoe op een avond bij de haard een grote stoel werd klaar gezet en hoe alle drie de kindertjes hun Zondagse kleren aan hadden en ook Vader en Moeder.

Pinkeltje was erg nieuwsgierig, waarom ze allemaal zo mooi waren en zat daarom met zijn gezichtje vlak voor het muizengaatje.

Opeens hoorde hij, hoe alle drie de kindertjes begonnen te zingen:

 
‘Zie ginds komt de stoomboot,
 
Uit Spanje weer aan,
 
Hij brengt ons Sint Nicolaas, ik zie hem al staan,
 
Hoe huppelt zijn paardje het dek op en neer,
 
Hoe waaien de wimpels al heen en al weer.’

Pinkeltje vond, dat de kinderen erg mooi zongen

[p. 34]

en hij hoopte maar, dat ze nog meer zouden zingen.

Doch daar ging op eens heel langzaam de kamerdeur open en kwam er een heel, oude man binnen, met een lange, witte baard. Hij had een mooie, rode mantel aan en een hoge rode muts op. Hij liep wat voorover, leunende op een lange stok met een gouden krul er boven aan.

Pinkeltje vond het dadelijk een heel lieve, oude man, met erg vriendelijke ogen... Maar toen schrok hij vreselijk, want achter dien ouden man zag hij een pikzwarten man. Die zwarte man had een blauwe muts op, een rode blouse aan en een zwart met geel gestreepte korte broek en vuurrode kousen aan. Op zijn rug droeg hij een grote zak. Pinkeltje werd erg bang voor dien zwarten man, maar toen zag hij, dat deze ook erg vriendelijk keek.

‘Dag Sint Nicolaas. Dag zwarte Piet,’ zei de Vader van de kindertjes. Ze gaven hun nu allemaal een hand. En nu wist Pinkeltje, dat dit de lieve, goede Sint Nicolaas was. Sint Nicolaas ging in de grote stoel bij de haard zitten en vroeg:

‘Zijn alle kindertjes hier zoet geweest?’

‘Ja Sint Nicolaas,’ antwoordde de Moeder, ‘ze zijn allemaal zoet geweest.’

Toen zei Sint Nicolaas tegen het kleinste meisje: ‘Kan jij wel een versje voor me opzeggen?’

En dadelijk deed ze dat. Pinkeltje vond dat ze het zo lief deed, dat hij er tranen van in z'n ogen kreeg.

[p. 35]


illustratie

[p. 36]

Toen het uit was, klapte hij heel hard in zijn handjes, gelukkig maar, dat zijn handjes zo klein waren, daardoor hoorde niemand het, want anders hadden ze hem nog gevonden in zijn muizenholletje.

En nu vertelde Sint Nicolaas, dat hij uit Spanje kwam, hij was helemaal komen rijden op z'n mooi wit paard. Pinkeltje vond het zo'n prachtig verhaal, dat hij uit z'n holletje kroop en heel, héél voorzichtig onder de stoelen en kasten door, naar die lieve Sint Nicolaas liep. Hij kroop tussen een plooi van z'n mantel omhoog tot hij vlak bij de baard was. Hij wilde nog meer zien, en toen... toen verstopte hij zich in die mooie, witte baard. Hij zag nu, hoe alle kinderen voor Sint een versje zongen, dat ze helemaal niet bang waren, en dat ze allemaal van zwarte Piet een cadeautje kregen. Maar toen... toen gebeurde er iets vreeslijks! Net toen Pinkeltje weer naar z'n holletje terug wou, stond Sint Nicolaas op. Pinkeltje greep zich stevig vast aan de baard en ging een heel eind de lucht in. Wat was Pinkeltje bang en z'n kleine handjes klemden zich stevig vast aan die grote baard. Gelukkig zat hij aan de achterkant en konden de kindertjes en de Vader en de Moeder hem niet zien. Hij zag nu, hoe Sint Nicolaas allemaal goedendag zei. Toen wandelde hij met Pinkeltje in z'n baard naar buiten!

Toen werd Pinkeltje zó bang, dat hij met zijn piepstemmetje riep:

‘Sinterklaas, Sinterklaas, wacht asjeblieft even.’

[p. 37]

‘Wat hoor ik daar?’ zei Sint Nicolaas tegen Pieter.

‘Dat weet ik niet, Sint Nicolaas, 't is net de stem van een oud mannetje.’

‘Neen, Sinterklaas - ik ben het, Pinkeltje, ik ben stil in uw baard gekropen, maar brengt U me alstublieft weer terug.’

Sint Nicolaas keek naar zijn baard, en haalde met z'n grote hand Pinkeltje er uit.

‘Lieve Sinterklaas, brengt U me asjeblieft weer terug naar m'n holletje bij de muisjes.’

Toen lachte Sint Nicolaas en zei tegen zwarte Piet: ‘Hier, breng hem maar gauw terug.’



illustratie

Pieter nam Pinkeltje in z'n zwarte hand, kroop vlug met hem door de schoorsteen en zette hem weer heel zachtjes op de grond, dicht bij het holletje.

En weet jullie, wat hij nog meer deed?

Hij gaf Pinkeltje twee grote pepernoten mee, voor hemzelf en de muisjes. Pinkeltje was zo blij, dat hij Piet erg veel keren bedankte. En toen was het groot feest in het muizenholletje en aten Pinkeltje en de muisjes heerlijk van de pepernoten van Zwarte Piet.


Vorige Volgende