Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Blonde Martijn (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van Blonde Martijn
Afbeelding van Blonde MartijnToon afbeelding van titelpagina van Blonde Martijn

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.77 MB)

Scans (10.49 MB)

ebook (2.95 MB)

XML (0.29 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Blonde Martijn

(1988)–Olaf J. de Landell–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 10]
[p. 10]

2

Terwijl ik, nog denkend aan blonde Martijn, vanavond de krant in kijk, vind ik daar een bericht, dat 's morgens een van de werklieden bij de sloopwerkzaamheden aan het oude huis Lagendijkselaan, is getroffen door een verkeerd neergekomen dakpan. De man is voor onderzoek in een ziekenhuis opgenomen.

En dat opent een luikje in mijn herinnering, dat dicht zou zijn gebleven zonder vallende dakpannen - zelfs deze eigen ochtend, terwijl ik de slopers bezig zag met die pannen.

Martijn de Schencker zal niet ouder dan zeventien zijn geweest, toen hij op een avond terzijde van het ouderlijk huis stond te knuffelen met een meisje. ‘Te vrijen,’ zei een vriendin van mijn moeder. Hij was een brutale vlegel, dat bleek wel; want vrijen deed je toch niet op die leeftijd onder het ouderlijk afdak!

En of nu het huis dit ook heeft afgekeurd - of is wellicht Martijns beschermengel even afgeleid geweest (misschien door een lief engelinnetje...) - plotseling liet een dakpan los, en gleed met sissend geluid snel neerwaarts. Zij schoor bijna fluitend rakelings langs het paartje, en sloeg dofdaverend in de grond.

Het meisje gaf een gilletje; dat had ze die hele avond nog niet gedaan. Doch Martijn bleef kalm. Hij bukte zich en stelde vast dat het een dakpan was, en geen projectiel van enige jaloerse toeschouwer.

‘Hieruit zie je dus,’ moet hij toen hebben gezegd, terwijl hij zijn arm met krachtiger tederheid om haar middel legde en haar onthutste mondje aantipte met de warmte van zijn lippen, ‘dat niet alles raak kan zijn.’

Ik was twaalf, toen mijn moeder zich dit liet vertellen. De dames hoofdschudden. Ik vond die jongen toppuntelijk koelbloedig en nam me voor, het de volgende dag aan mijn vriendjes op school te vertellen.

Maar de vriendin van mijn moeder zei: ‘Wat een smeerlap, niet?!... En dat op die leeftijd!...’

Mijn moeder knikte bedachtzaam. ‘Ja, zei ze, ‘het is on-geloof-lijk!’

[pagina 11]
[p. 11]

Ik was toen al driemaal gemaand, te gaan kijken of de planten in de achterkamer wel water hadden gehad; en ik ging maar, want ik vond hun conclusie idioot. Niet iedere dakpan kon immers iemand raken! Blonde Martijn had groot gelijk! -

In elk geval leek me het verhaal volslagen onbelangrijk. Maar mijn moeder lachte; en de vriendin zei: ‘Hemel, Anna! làch je daarom?...!’

Ik mocht dat mens niet. Ik moest altijd de kamer uit als zij kwam; en mijn moeder mocht toch zeker lachen?...

Hoewel ze later niet lachte, als ik ging dansen op die zondagmiddagen...

 

Het zal wel de week na die eerste keer zijn geweest, dat ik weer ging dansen. Bij mijn binnenkomst werd ik luidruchtig verwelkomd door de jongeren - ik was één van hen. Tersluiks keek ik de kamer rond wie er waren.

Ja; hij zat in de vensterbank. Het licht speelde zilvervonkend over zijn haar, dat dik en bijna-grijs was. Hij hoestte, en lachte om een meisje tegenover hem.

In m'n herinnering staat nog de doffe, allengs slinkende spanning, als ik die middag de kant van Martijn op keek - ik was bang voor zijn ogen. Maar hij was ingekapseld door de kring van meisjes: een tengere knappe jongen met een eigenzinnig profiel. Verder weet ik daar niets meer van, want ik hield van dansen en we hadden dolle pret. Mijn moeder vroeg niets, geloof ik. Het was ook helemaal niet zo belangrijk als het nu gaat lijken, als ik het aanéén probeer te rijgen op dit papier. Een jongensleven, juist in die leeftijd van veertien jaar, is zo boordevol belangstellingen en ervaringen! Ik leerde erg moeilijk, ik lachte teveel; er waren altijd amusante, belangwekkende dingen om mij heen die m'n toch al brokkelige concentratie in de war stuurden. Wat had ik kunnen opbrengen voor een kerel die niet in mijn wereld thuis behoorde?

Blonde Martijn? - Nou, dat was die jongen waar de mensen zo veel van wisten en zeiden - en ik had hem een paar keren zelf ontmoet; hij was heus wel aardig (maar zijn ogen hadden me bang gemaakt). Meer niks.

 

Misschien de vierde of vijfde keer, het was eind augustus, dat ik op zondagmiddag ging dansen bij die vrienden, moest ik bij het weggaan vaststellen, een lekke achterband te hebben. Mijn fiets was op slag een machteloos, zwaar ding waarmee ik bijna drie kwartier zou moeten lopen. Een rammelend on-

[pagina 12]
[p. 12]

handig voorwerp dat steeds kracht van mijn pols zou vergen om het voorwiel recht naast me te houden; en dat dan met telkens een doffe bonk in de velg gehoorzaam zou meehobbelen. Mijn moeder zou in angst zitten en herhaaldelijk uitkijken - per slot was ik gaan dansen bij mensen, die zij niet geheel kende, en waar die verdachte jongen van De Schencker ook was... en ik zou dood-bezweet met een rooie kop van haast en geïrriteerd thuis komen; en hóé kon ik een rood hoofd hebben, zonder inmenging van... tja...

‘Een spijker!’ stelde Henkie vast, zich over mijn fiets buigend. ‘Wàt een kanjer!’ alsof ik daarmee dan nog tenminste een sportieve prestatie leverde. Ik had er weinig aandacht voor. Als ik thuis kwam, zou onmiddellijk de vraag worden gesteld: ‘Was blonde Martijn er ook?’ Ik was op dat punt een stuk argeloosheid kwijt.

Ik veegde mijn handen af aan mijn zondagse broek en vroeg: ‘Kan ik even opbellen naar huis?... Dan verwachten ze me tenminste niet op tijd, zie je... dan kan ik -’ maar toen zag ik in de kring van belangstellenden het gelaat, dat de hele middag buiten mijn belangstelling was geweest. Zijn blik rustte kalm en vriendelijk op me. ‘Wat is er aan de hand?’ informeerde Martijn.

‘Zijn band is lek,’ zei Lennie, die mijn speciale danspartner was geweest en ook nu naast mij bleef.

‘Waar moet 'ie heen?’ wilde Martijn weten.

‘Naar de Engelselaan,’ zei ik.

Hij knikte peinzend. ‘Ik ben ook op de fiets. Kom maar bij mij achterop. Dan laten we deze fiets wel door een hersteller halen.’ Hij had veel meer allure dan ik - hij was ook veel ouder. ‘Kom maar.’ Of het de gewoonste zaak was, dat ìk, een jongen van nog geen vijftien, achterop de fiets van Martijn de Schencker - een prachtige Engelse fiets met een versnelling - naar huis werd vervoerd.

Ik durfde niet te weigeren. Maar ik durfde ook niet op zijn uitnodiging in te gaan. Ik kreeg een vuurrode kleur en dacht mijn hersens leeg voor een excuus - ik wìst niets. -

Martijn nam luchtig afscheid van de meisjes met enkele kussen hier en daar; hij beloofde gekke dingen die ik half begreep als dwaze jongensopschepperij - ‘en reken op me, ik sta morgen onder je balkon met een lelie in m'n hand’ - ‘en jou vergeet ik niet, er propt een gedicht over je ogen in mijn vulpen!’ - hij slingerde zijn been over het zadel en zat en keek half wenkend achterom naar me.

[pagina 13]
[p. 13]

Ik wurmde me onhandig en hevig vereerd op de bagagedrager. Ik, een beetje forser al, maar zo erg jong! Mijn blik werd geboeid door het weefsel van zijn wijde, modieuze jas: een dikke visgraat.

Hij wuifde achterom naar de blijvers - ik deed een snelle poging, me aan te passen. We reden. De Parklaan, de Kasteelweg af, over de spoorbaan, de Dorpsweg op, de Koningin Wilhelminastraat, de Zwarte Gracht, langs Verrens de smalle gleuf in van het Eindeloze Pad.

Eenmaal zei hij: ‘Houd je maar vast aan mijn jas!’ want ik zat een beetje wiebelig. Toen ik hem in de taille vastgreep, voelde ik hoe tenger Martijn was, en hoe strak gespierd. Het was alsof ik door een tent heen helemaal in het midden de tentstok te pakken kreeg.

Onderaan de Engelselaan, die stijgt, zei ik: ‘Zet me hier maar af.’ Want ik wilde toch liever niet, dat mijn moeder me zou zien. Maar hij trapte voort. ‘Stop maar!’ zei ik luider. We waren vlak bij huis. Hij reed door. Ik durfde er niet af te springen, want het zou hem kunnen doen slippen, en dat had hij niet verdiend.

Vlak voor ons huis remde hij en zette één voet op de grond. En vóór ik iets kon zeggen, sprak hij: ‘Denk je, dat ik de Engelselaan niet op kan rijden?!’ Er was verwijt in zijn stem.

Ik kreeg een kleur. Ik hoorde hem een beetje hijgen; het was toch een zware trap geweest. ‘Bedankt,’ zei ik. ‘Ik vind het geweldig aardig van je!’

Er was even een zweem van spot in zijn ogen, en ik vreesde dat hij me weer zou grijpen met die verlammende blik. ‘Nou, saluut,’ antwoordde hij. En glimlachte en stak zijn hand uit. Jongens gaven mekaar geen hand - dat was overdreven. Maar God, blonde Martijn was immers anders dan anderen!... Ik legde mijn hand erin. ‘Op een dag maak ik iets aardigs van je,’ zei hij nog. En reed weg. Wat kon hij van me maken?...

Mijn moeder had niets gezien; ze was in de keuken.

En pas veel later heb ik geweten, waarom hij me niet onderaan de Engelselaan wilde laten afstappen: hij was lichamelijk niet sterk, en hij dacht dat ik meelij had.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken