Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Koninklijke omnibus (1984)

Informatie terzijde

Titelpagina van Koninklijke omnibus
Afbeelding van Koninklijke omnibusToon afbeelding van titelpagina van Koninklijke omnibus

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.59 MB)

Scans (30.78 MB)

ebook (3.27 MB)

XML (1.13 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman
verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Koninklijke omnibus

(1984)–Olaf J. de Landell–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 282]
[p. 282]

10

De barones en de gezelschapsdame van de prinses begaven zich samen naar de keuken. Het was een indrukwekkende optocht, meer door aanzicht dan door massaalheid.

De barones onderkende meerdere eigen schoonheid en dat is bij sommige vrouwen een stevige basis tot vriendelijk vertoon.

Mevrouw Breitenstein d'Azur echter scheen zich met subliem inzicht de sterkere te weten in etiquette, en dat maakte haar onkwetsbaar.

De aanzienlijke vrouwen hogehakten tezamen naar de keuken, en bereidden daar een gifloze lafenis, terwijl zij een sprankelende conversatie voerden over mode in hofkleding. De barones zweette hierbij onzichtbaar bloed.

De koffie werd verrukkelijk - de geur wolkte in welhaast tastbare verlokking omhoog van de goudporseleinen kan. En terwijl mevrouw d'Azur een schelle stelling poneerde ten opzichte van minihofdracht en maxisier, klonk de voordeurbel als een brandalarm aan hun oren.

De barones bleef geheel stil; maar in haar plaats spoog de koffiepot die zij juist ging dragen, een duistere straal over de smetteloze keukenvloer. Mevrouw d'Azur rammelde met haar kopjes en lepeltjes als een Spaans dansnummer.

‘Bon Dieu, zo'n fel schellen!’ zei ze. En verder was het ganse huis net zo geluidloos als de barones.

Tot die riep: ‘Jules!...’

De naam leende zich uitstekend voor een bedekte gil, en die zat er dan ook wel in.

[pagina 283]
[p. 283]

Uit enige bijkeuken kwam Jules tevoorschijn sloffen met gefronste wenkbrauwen. Het was niet duidelijk of hij had zitten slapen, of bezig was zich te restaureren van een geluidsschok.

‘Er is gebeld,’ zei de barones.

‘Nou, je mot een steen zijn, ajje dàt niet heb gehoord!’ mommelde Jules en liep op slome uniformbenen naar de rinkeldeur.

De twee dames schreden door de hal de zitkamer binnen.

‘Werd daar gebeld, lieve?’ informeerde de baron huiselijk. De warmte had hem al vroeg op de dag te pakken: zweet parelde op zijn voorhoofd.

‘Ja,’ antwoordde zijn pseudo. ‘Jules doet open.’

Zij had nog niet uitgesproken, toen Jules klopte, de deur eerbiedig opende, en doodsloom aankondigde: ‘Politie.’

En binnen stapten twee fikse meneren van de Openbare Orde.

‘GOEIEmorgen,’ zeiden de heren; en zij leken het te menen.

Mevrouw d'Azur had nog een revérence los hangen, de prinses neeg glimlachend het hoofd, en dat bracht de binnenkomers opeens op een veel hoger plan van beweging. Zij bogen terug - een goeie morgen was kennelijk onvoldoende geweest. De overigen groetten eveneens.

‘Wij komen controleren,’ zei een van de heren con sordino.

‘Ach, wat attent!...’ prees de hertog. ‘Met het oog op - ja, ik begrijp het!’

De barones zette de koffiekan voorzichtig neer, en zei tegen de hofdame: ‘Wilt u zo vriendelijk zijn, even de honneurs waar te nemen, mevrouw? ... Dan kan ik de heren te woord staan....’ Ze glimlachte de kring rond als een leeuwentemster - en inderdaad, niemand hief een klauw.

Met een savoir vivre dat aan het ongelooflijke grensde, loodste zij de twee heren de kamer uit, naar een spreekkamertje naast de voordeur. ‘Mag ik u een kop koffie aanbieden?’ vroeg zij allerliefst.

Maar nee, zo ver strekte de controle van de politie zich

[pagina 284]
[p. 284]

niet uit.

Toen de deur van het spreekkamertje was gesloten, liet zij blijkbaar enige remmen los. Daar stond Dora, nerveus en afhankelijk van de sterke mannen. ‘Herkennen jullie me niet?!’ vroeg ze, net schel genoeg om herkenbaar te zijn.

En ja: de mannen namen haar scherp in het oog, en kwamen langzaam thuis bij het dienstmeisje van de reclassering.

‘Help me in Gòdsnaam,’ zei Dora met trillende Jippen.

‘Wat is er dan?!’ vroeg de oudste man, kortaf van verdedigingsdrift.

Zij bracht een sidderende hand aan haar taart. ‘Ik had vandaag zullen uitgaan met een vriend - een keurige man,’ vertelde ze. ‘Hij zit binnen.... nou hèb ik eindelijk es kennismaking met een nètte vent!.., en daarom dacht ik: ‘kom, ik geef de bloemen 's morgens water, dan ben ik vrij....’ en hij ging met me mee, hij zou wachten bij het hek.... Maar ik kon de deur niet open krijgen, die klemt wel es - d'r was van binnen iets tegenaan gevallen, of d'r zat een krant onder, uit de bus.... En mijn vriend hielp me.... En terwijl we de deur open hebben, en ik de hal in loop, rijdt d'r een immense wagen voor, en daaruit stapt die prinses, die straks hiernaast moet zijn, weetjewel - en die begint te praten, en zegt dat ze meneer en mevrouw even wilde begroeten.... Ze zijn ouwe vrienden.... Nou, ik sloeg door de grond, hè - ik met een prinses praten!... Ik stotterde dat ze d'r niet waren.... O, als mevrouw 't hóórt, is 't huis te klein! - Maar toen zegt d'r hofdame - die zwarte met die puntneus, dat de prinses even naar de WC wou - dat ze zo zenuwachtig was voor dat bezoek.... Nou, en dat kan ik me zo levendig indenken!... Natuurlijk is dat kind òp van de zenuwen, als ze die jongen moet gaan ontmoeten....’

De heren knikten nadenkend.

Maar tot meer liet Dora hun geen tijd. ‘Toen wou ze zo graag éven d'r haar opkammen, en even zitten.... om d'r straks fris en lief uit te zien.... En onderwijl vroeg ze naar mevrouw.... Ja, die heb ik wel es over haar gehoord - ze

[pagina 285]
[p. 285]

hebben mekaar vorig jaar nog ontmoet....

Wat moest ik nou doen?... We hebben de wagen in de garage gereden, om geen opzien te wekken - je kan zo'n slee niet hier voor de deur laten staan, hè! Dan zijn die mensen hiernaast straks boos, en dan heeft Dora 't weer op d'r geweten! - Ik bood dus aan, een kopje koffie te zetten.... Laat ze nou ja zeggen!...’ Ze pakte de oudste bij zijn uniformknoop. ‘Kan je me niet gevangen nemen?... Om me dan buiten los te laten?... M'n hele dag mislukt! Me vriend zit op gloeiende kolen - we zouen naar Madurodam, meneer!... Moet mijn plezier nou scheefzakken om die prinses?... As je me arresteert en meeneemt, dan moeten ze wel weg.... Dan ga ik een eindje de laan af, en kom terug om de bloemen water te geven, en af te sluiten.... Wat hindert het nou, dat ze die hertog een uurtje eerder ontmoet....’

De mannen keken mekaar aan.

‘Dat kun je niet doen,’ zei de oudste.

‘Bovendien,’ vond de jongste peinzend, ‘zouden we het huis van je meneer en mevrouw geweldig in opspraak brengen door jou mee te nemen.’

Dora bezag hen met radeloosheid. ‘Kan ik geen toeval krijgen, of zo?... Als ik nou een gil geef, en op de grond val!...’

‘Zeker nou je hier met ons aan het praten bent!’ hoofdschudde de jongste. ‘Nee, de mensen zouden ons gaan verdenken van wreedheid of mishandeling!’

De oudste was het daar geheel mee eens. Ze blikten met mededogen naar de arme ongeluksvogel. Maar met een nerveuze prinses op de achtergrond waren er geen subtiele oplossingen te vinden - Dora moest het lijden.

De jongste schoot in een grijns en zei: ‘Je hebt toch verdomme ook wèl pech, meid!...’

‘Hèlp me dan!’ hijgde Dora. ‘God, jongen, hèlp me nou! Zeg dat me moeder ziek is, dat ik met jullie mee moet, bedènk iets!... Die wijven blijven zitten tot ze de tijd gekomen vinden, en dan is mijn dag naar de knoppen!...’

De oudste had haar toespraak aandachtig, maar steeds na-

[pagina 286]
[p. 286]

drukkelijker hoofdschuddend, gevolgd. ‘Maar is dit wèrkelijk die prinses?’ vroeg hij. ‘Ze heeft zich natuurlijk niet gelegitimeerd...?’

Dora scheen een giftig-goeie inval te krijgen. ‘Ja, dàt is het!’ jubelde ze gedempt, met de ogen op de deur. ‘Zeg, dat je hùn moet controleren!... Dat je ze moet meenemen naar het bureau!... Daar kan dat kind toch urenlang zich opmaken en uitrusten en naar alle WC's gaan die er te vinden zijn!...’

De mannen lachten nu breeduit. ‘Je hebt toch een rare kijk op de politie,’ zei de jongste. Hij had een bevallige manier van ogen naar haar onmiskenbare schoonheid.

‘Als het oplichters zijn, krijgt Dora de schuld weer,’ wierp ze vertwijfeld tegen.

Doch de jongste legde een beschermende hand op haar goudkleurige schouder, en maande: ‘Ga nou naar binnen en wees braaf. Als die prinses verloofd raakt en gelukkig wordt, zijn wij je getuigen dat jij daartoe een steen hebt bijgedragen.’

De oudste knikte. ‘En als je mevrouw terug is, zal ìk haar vertellen, dat je een vrije dag extra moet hebben voor je sublieme gastvrijheid,’ beloofde hij.

En daarna gingen ze, genadeloos. Ze lieten arme Dora, met een sip gezicht, alleen haar intrigante peultjes doppen. Ze deed hen snuivend uitgeleide; ze wiste subtiel langs haar ogen, die geen tranen verdroegen.

‘Dag, hoor!’ zeiden de inspecteurs.

‘Dààg...’ antwoordde ze kleintjes en sloot de deur achter haar beste leugen. Ze stond even stil en ademde diep in. Ze liep hoog opgericht naar de zitkamer.

 

Toen de barones binnenkwam, ving ze een gespannen oogschot van de baron en de hertog. Ze glimlachte. ‘Zo gewetensvol van de politie, hè!... Ik vind dat boven alle lof verheven!... Hè, ja, een kopje koffie!...’

Mevrouw d'Azur schonk in alsof ze thuis was. Niemand dacht aan vergif.

‘Wat was er eigenlijk precies?...’ informeerde de baron

[pagina 287]
[p. 287]

later.

Men was nu zo gezellig samen - de formaliteit was met twee benen op stal gezet.

‘Ach,’ antwoordde de barones in een soort milde zorgelijkheid, ‘onze lieve Dora -’ ze wendde zich verklarend tot de visite - ‘ons dienstmeisje, begrijpt u - heeft onderweg een aanrijding gehad.’

De baron was zo zichtbaar verbijsterd, dat men welhaast aan een intieme relatie tussen hem en genoemd dienstmeisje zou moeten geloven.

‘Wat verschrikkelijk,’ vond mevrouw d'Azur opgewekt, ‘toch niets ernstigs?...’

De barones bedaarde alle niet-aanwezige bezorgdheid: ‘Nee, nee - ik heb haar een te grote opdracht gegeven, vrees ik - de tas was zwaar, en ze heeft de macht over haar stuur verloren - ze was op de fiets, ziet u - en toen is ze in botsing gekomen met een auto.... Ze hebben haar naar het bureau vervoerd, en ze kon niet dadelijk hiernaartoe komen, ze huilde en moest water drinken.’

Dat was dan dat. Water was goedkoop, en Dora was, hoe lief ook, Dora slechts. Mevrouw maakte zich kennelijk niet verder zorgen. Men dronk koffie.

De hertog overdacht, hoe listig de barones enige ontstentenis van kostbaar voedsel had verklaard, nu de gasten niet tijdig in slaap konden worden gebracht. Hij had het gevoel, over de schouder van het noodlot in de kaarten te lezen; maar hij stond wat ver af.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken